zaterdag 17 december 2011

'Bear v Shark’ parodie met lyrische momenten

Kameroperahuis:  ‘Bear v Shark’ (the concert).
Papenstraattheater Zwolle, 9 december 2011.
Nog te zien: Zwolle, 12 & 13 januari (theatrale try-outs).

door Margaretha Coornstra

“Welkom in de Grote Zaal van het Papenstraattheater..!” grapt regisseur Arlon Luijten. In het zwartgeverfde pijpenlaatje zitten enkele tientallen toeschouwers knus opeengepakt. Er hangt een informeel jaren ’70-sfeertje: jeans, leggings, lange wollen sjaals; veelvuldig en solidair ‘ons kent ons’-gelach vanuit het publiek. Wat we hier beleven is enerzijds een try-out, anderzijds de enige concertversie van ‘Bear v Shark’: een kameropera in wording, naar het boek (2002) van Chris Bachelder. In een elegante bezetting van zang, cello, percussie en samples.

Mr. Norman rijdt met zijn gezin richting Las Vegas, ‘to be healed and entertained!’  Want ze zijn op weg naar ultieme mediaspektakel: het gevecht tussen een beer en een haai in het gigantische ‘Darwin Dome’. Toch bekruipt Mr. Norman onderweg een vaag onbehagen. Iets in hem verlangt naar echtheid, naar intimiteit ook.
Componisten Elisabet van der Kooij en Ben Lammerts van Bueren vertalen dit conflict naar ‘sacrale muziek’ versus ‘wegwerpmuziek’. De sacrale muziek (cello, marimba) omspeelt het relaas van de verteller, de Amerikaanse actrice M.A. Whiteside, wier mijmerende zinsmelodiek en bedachtzame dictie de spanning in Norman’s auto bijna tastbaar maken.
Maar de wergwerpmuziek blijkt evenmin te versmaden: demagogische jingles met opzwepende beats, prikkelende syncopen en tegendraadse tekstplaatsing. Lekker strak en degelijk gezongen, met puntige rap- en scatpassages versus lyrische coloraturen. En dat alles geïntegreerd binnen de wonderbare klankwereld van percussie, cello en electronica.
Uit de weids verklankte architectuur verrijst het Darwin Dome als een kathedraal die haar eigen parodie bijna voorbijschiet – maar móói dat het is! En de dramatische ontknoping, zoals de eenzame cello die beweent met voortrollende echo’s van vogelgekrijs, heeft geen woorden meer nodig.

Twee gedachten blijven hangen nadat je de zaal hebt verlaten. 1. Toch dat boek van Bachelder maar eens lezen. 2: Vraagt dit gebeuren echt nog om een theatrale uitwerking?


© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor

maandag 12 december 2011

Humor en drama bij La Bohème

Nationale Reisopera met  'La Bohème’ (Puccini).
Nationale Reisopera, Kinderkoor BARST & Het Gelders Orkest o.l.v. Patrick Davin. Regie: Stephen Langridge.
De Spiegel, Zwolle, 16 juni 2011

door Margaretha Coornstra

Er lijkt geen ontkomen aan de ‘eigentijdse aankleding’ van monumentale opera’s. Maar gelukkig: waar die (als verkapte bezuinigingsmaatregel) wel eens geforceerd aandoet, komen decor en kostuums van Conor Murphy verrassend naturel over.
Natuurlijk is daar Puccini’s verismo dat een wat rauwere vormgeving rechtvaardigt. Het helpt ook dat Mimi niet als een gepiercete emo in skinny jeans over het podium rondspankert, maar tijdloos gekleed gaat in een lange rok met grijzig floddervest.

Toch blijft de eerste acte speltechnisch onwennig en vocaal wat vlak, totdat Mimi ten tonele verschijnt. In de roemruchte ‘kouwe-handjes-aria’ klinkt Rodolfo (Rafael Dávila) soms wat schreeuwerig. Tegelijk past dat wel bij het versierstadium waarin hij zich bevindt. Ook het inventieve lichtwerk van Paul Keogan houdt het publiek bij de les.
De tweede acte – waar het Parijse café is getransformeerd in een warenhuis, met veel wit, glitter en een heuse kerstman – biedt een spetterend schouwspel. Alleen al dankzij het expressieve optreden, mét gewaagde tafeldans, van Stephanie Corley als de lichtzinnige maar o zo goedhartige Musetta.

Humor en drama gaan steeds moeiteloos hand in hand. Dat zie je bij Hee-Saup Yoon als Colline, tijdens een intiem rustmoment waarin hij afscheid neemt van zijn oude jas. Of aan de manier waarop de stervende Mimi met Rodolfo lachend terugblikt op hun eerste ontmoeting. De Australische sopraan Anita Watson, met haar zachtglanzende topnoten, is dan ook een droom van een Mimi. Niet alleen zingt ze door alle tuberculeuze hoestbuien heen de sterren van de hemel, ook zet ze een geloofwaardig personage neer: niet heilig, evenmin frivool, maar gewoon een liefhebbend en soms wat giechelig meisje dat er het beste van probeert te maken.

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, juni 2011

Vitale ‘Carmen’ steelt je hart

OPERA
Int. Opera Producties
‘Carmen’ van G. Bizet. Staatsopera van Rousse o.l.v. Konrad Leitner.
De Spiegel Zwolle, 4 november 2011

door Margaretha Coornstra

Hoera, eindelijk weer eens een tamelijk traditionele vormgeving! Verfrissend, na al die opgeschroefde ‘eigentijdse jasjes’ waarin opera’s worden gehesen.
Oké, Micaëla draagt kleding anno 1960,  Escamillo blijkt een patserige gangster met zonnebril en eenmaal verschijnt Carmen in hot pants. Maar verder kun je je onbekommerd in 1875 wanen. Tot en met het decor (een multifunctionele stadspoort) en de losse, quasi-rommelige sfeer van een familietheater, waarvoor Bizet deze ‘opéra comique’ dan ook bedoelde.

Regisseur Dominique Serron geeft Bizets vroege verisme een duwtje richting realisme. Hij benadrukt de Roma-identiteit van de zigeuners, een visie die door mezzosopraan Carla Dirlikov briljant wordt opgepikt. Verdwijnt haar Habanera stemtechnisch nog in een te wollig vibrato, verderop gebruikt ze diverse technieken (soms gedurfd-onesthetisch) om recht te doen aan deze wat primitieve en opvliegende Carmen. Ook qua spel is Dirlikov op en top de zelfverzekerde femme fatale die weliswaar aso-trekjes vertoont, maar wier onverzettelijkheid en consequente eerlijkheid toch je hart stelen. Tegenspeler Francesco Medda is als Don José een sympathieke loser die tenslotte magistraal door het lint gaat.

Technisch valt er wel iets af te dingen. Zo lijkt het contact tussen zangers, koor en orkestbak soms gebrekkig, waardoor men elkaar uit het oor verliest en af en toe in verschillende toonaarden belandt. Maar verderop klinken de ensembles weer zo harmonisch en kantig, dat je onvolkomenheden graag op de koop toe neemt als bewijs van ‘echt handwerk’.
Ook de door Serron toegevoegde verteller blijkt een gelukkige vondst. Niet alleen verheldert David Macaluso de handeling, ook maken zijn onberispelijke dictie en levendige voordracht de boventiteling haast overbodig. En onder dit alles ligt het fundament van soepele voortvarendheid en vitaliteit, die de toeschouwer bij de les houden.
Per saldo een heerlijke voorstelling; niet steriel, niet perfect, maar expressief en met een air van ongedwongenheid. Een echt ‘avondje uit’!

Zo moeder, zo dochter

Schrijfdebuut van de 11-jarige Kim Landman

Anne wordt vaak gepest. Op een dag loopt ze van huis weg. Als ze haar toevlucht zoekt in een manege, ontdekt ze het verwaarloosde paard Rakker. Ze vinden troost bij elkaar...
Maar hoe het verder gaat, verklappen we nog niet!


‘Nora en Rakker’ is een jeugdboek over vriendschap en dierenliefde, met een voorwoord van kinderboekenschrijfster Eveline van Dort. Auteur is de 11-jarige Kim Landman (pseudoniem), die het ook zelf illustreerde. Op 5 oktober, aan het begin van de Kinderboekenweek, werd het eerste exemplaar uitgereikt door autisme-deskundige Colette de Bruin. De ceremonie vond plaats in de Dr. A. Verschoorschool in Nunspeet, waar Kim deel uitmaakt van groep 8. Op 8 oktober volgt van 11-13 uur bovendien een signeersessie in The Readshop Marsman in ’t Harde.

“Ik ben de jongste autistische schrijver van Nederland,” stelt Kim vast. Ze heeft haar talent niet van een vreemde: moeder Sigrid Landman (ook een pseudoniem) debuteerde in 2009 met ‘Moederen met autisme’, een autobiografie waarmee ze de landelijke media haalde. In 2010 volgde de roman ‘Wegens omstandigheden gesloten’. En samen met Kims jeugdboek wordt vanavond ‘Chaos met Autisme’ gepresenteerd, een bundel columns over haar ongewone gezinsleven.

Want Sigrid, haar echtgenoot en hun dochter Kim hebben alledrie een zogeheten autisme spectrum stoornis (ASS), die zich vooral kenmerkt door moeite met non-verbale communicatie en gebrek aan inlevingsvermogen. Iets wat je nooit zou bedenken als je bij hen aan tafel zit te praten: de Landmannen lijken ze juist een modelgezin. Kims gebabbel, met haar afgewogen woordkeus en correcte zinsbouw. De roerende loyaliteit waarmee ze bedingt dat haar vader – die in Sigrids boeken ‘Kees’ heet – óók in de krant wordt genoemd..! Het vriendschappelijk overleg tussen moeder en dochter, als ze samen Kims manuscript nog eens doorbladeren. En last but not least, de warmte en trots in de ogen van Kees, als hij naar zijn beide meiden kijkt.

Ook Sigrids nieuwe boek werd voorzien van een voorwoord, en wel door de bekende tv-predikant Arie van der Veer.
“Ik voel me best wel vereerd dat mijn boek een voorwoord krijgt van een Bekende Nederlander,” lacht Sigrid. “Op mijn eindexamen havo had ik nog een 1,8 voor dictee. ‘Nieuwigheid’ spelde ik als ‘nieuwe geit’, gewoon omdat het me geen bal interesseerde. Pas rond mijn 20ste kreeg ik belangstelling voor taal. En ja, toen ik me eenmaal in de regels ging verdiepen, had ik die ook in no time onder de knie.”

Alle ‘Landman-boeken’ zijn uitgegeven door Renate Diks van Schrijverij Mooi Mens. “Geweldig dat Renate onze Kim deze kans heeft geboden,” vindt Kees. “Ja,” beaamt Sigrid, “Kim riep op Hyves: ‘Ik schrijf ook een boek!’en Renate reageerde prompt: ‘Oké, doe maar!’ Ik schrok eerst even, maar ze meende het.”
Het was Kim bij wie als eerste autisme werd ontdekt. Maar Kees en Sigrid herkenden zoveel bij haar, dat ze besloten om zich ook maar eens te laten onderzoeken – met een vergelijkbare uitslag.
“Wat ben ik blij dat we onze diagnose pas kregen toen we Kim al eenmaal hadden,” verzucht Sigrid nu, “want ik betwijfel of ik anders aan kinderen had durven beginnen.”
Des te bewuster beleven ze nu het wonder: dat ze van elkaar mogen genieten als een wat onalledaags, maar bovenal solidair en liefdevol gezin.

Charles de Wolff bleef eigen visie trouw

(necrologie)

Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met die van Johann Sebastian Bach. Organist en dirigent Charles de Wolff (Onstwedde, 1932) zou levenslang een hartstochtelijk Bach-adept blijven. In 1965 won hij een Edison met zijn opname van ondermeer de dramatische Passacaglia in c.
In datzelfde jaar werd hij artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging en dirigeerde sindsdien jaarlijks de Matthäus Passion in de Grote Kerk te Naarden. Daarbij bleef hij overigens zijn traditionele visie trouw, in een tijd waarin de roep om “historisch verantwoorde” uitvoeringspraktijk steeds dwingender klonk.
Toen in 1983 ook de Bachvereniging overging op een meer authentieke, kleinere bezetting met barokinstrumenten, scheidde De Wolff zich af. Met een groep gelijkgestemden ging hij verder als
Bachkoor Holland en bleef tot 2001 jaarlijks Passionen van Bach uitvoeren.

Een publicitair hoogtepunt werd de inhuldiging van koningin Beatrix in 1980, toen hij Mozarts Krönungsmesse dirigeerde. Maar als organist en chef-dirigent van het Noordelijk Filharmonisch Orkest was De Wolff een even vurig pleitbezorger van hedendaagse muziek. Zo trad hij op als heraut van de Franse componist Olivier Messiaen (1908-1992) en tekende voor alle Nederlandse premières van diens orgelwerken. In 1988 werd hij door de Académie Française gelauwerd wegens zijn verdiensten voor de Franse orgelmuziek.
Met Messiaen deelde Charles de Wolff het christelijk geloof als uitgangspunt voor zijn muzikale arbeid. Maar in 2005 – De Wolff was toen al in de zeventig – maakte een beroerte een abrupt einde aan deze artistieke missie. Ongeluk bij een ongeluk was de bad timing, vlak voor de opnamen van een nieuwe orgel-cd.
Niet dat het hem bitter stemde. Charles de Wolff telde zijn zegeningen: de dankbaarheid voor zestig jaar musiceren won het glansrijk van de frustratie om werkeloos langs de kant te moeten zitten. De laatste jaren bracht hij thuis door, in het bosrijke Vierhouten. Op 23 november overleed hij in de Isala Klinieken te Zwolle.


© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor

Russische meester in ‘Oudenhove’

Anderhalf jaar geleden startten Jaap en Elena van Dijken-Parfenova hun beeldentuin en galerie Oudenhove. Deze maand houden ze hun eerste solo-expositie met werken van  Russische kunstschilder Alexander Savin.

Alexander Savin: ''Zomer"


door Margaretha Coornstra
EPE- Weidse, eenzame landschappen in een zachte schemering. Intieme taferelen van eenvoudige boerenhuizen, met enkele kippen op het erf of een herdershond op het tuinpad. Een groepje mensen rond een samowar op een binnenplaats.
Karakteristieke sfeer is een onbestemd heimwee. “Vaak heb ik tijdens het schilderen een déja-vu-gevoel: dit ken ik uit een vorig leven..!," zegt Alexander Savin (1949), die in 2006 werd gelauwerd met de onderscheiding als  ‘Eervol kunstschilder van Rusland’. In hetzelfde jaar kreeg hij de prestigieuze opdracht voor een serie over de Russische geschiedenis,  ter decoratie van het Konstantinov Paleis in St. Petersburg, waar de G8-conferentie plaatsvond. De middeleeuwse veldheer en latere heilige Alexander Newski temidden van zijn manschappen; Iwan de Verschrikkelijke heerszuchtig te paard; de verjaagde tsarenfamilie Romanov in een armoedig zeilbootje. Grote doeken in olieverf, magistraal gecomponeerd en virtuoos uitgewerkt. En alles doordrenkt van eenzelfde  diffuus en vooral weemoedig licht.
“Dat licht is ook de ziel in mijn werk,” beaamt Savin. “Zelfs bij een staatsieportret schilder ik eigenlijk twee onderwerpen: de persoon en het licht.”

Zijn stijl is tegelijk romantisch en realistisch, met een eigen, vaak impliciete symboliek. Zo schilderde hij zijn ouderlijk huis omgeven door een immens vogelnest, dat op zijn beurt weer zweeft in een zwart heelal vol sterren.


De beminnelijke en bescheiden overkomende Savin spreekt vandaag noch Engels noch Duits; hij geeft de voorkeur aan vertaling door Elena van Dijken-Parfenova, van de Eper galerie Oudenhove. In melodieus, donzig Russisch overleggen ze uitgebreid over elke vraag. Ja, de val van het communisme betekende voor kunstenaars wel een wezenlijke verandering. Meer artistieke vrijheid vooral. “Maar tegelijk voelt die net als voor een vogel die levenslang in een kooi heeft gezeten," schetst Savin.  "Zet het deurtje open en je ontdekt dat de vogel niet wegvliegt, omdat ie niet weet waar hij heen wil. Het is nog aftasten binnen die nieuwe vrijheid.”
Financieel was het vroeger ergens ook wel makkelijker, vindt hij. “Je hoefde je niet op de markt te richten, want die was er niet. Als je vak beheerste, werd je lid van een kunstenaarsunie en kreeg je een salaris waar je goed van kon leven. Wie clandestien aan particulieren verkocht, werd geroyeerd. En nu moet je je werk juist afstemmen op particuliere consumenten.” Anderzijds: in het laatste anderhalf jaar heeft Savin via Galerie Oudenhove maar liefst 17 schilderijen verkocht. Lachend: “En dat is dan toch wel weer een voordeel.”

Alexander Savin: ''Kerkdienst"


Oudenhove
Vorige zomer startten Jaap en Elena van Dijken-Parfenova met hun Kunstgalerie en Beeldentuin Oudenhove. Eigenlijk had Jaap van Dijken de fraaie tuin al in 2005 laten aanleggen: “Maar toen overleed mijn eerste vrouw, en daarna had ik een tijdlang nergens aardigheid meer in.”
Één van zijn vele reizen echter bracht Van Dijken naar Sint Petersburg. En daar, in het werelderoemde museum de Hermitage, ontmoette hij de pas afgestudeerde Elena Parfenova, die hem rondleidde en met wie onmiddellijk klikte. Een huwelijk volgde al gauw. Hun beider liefde voor kunst inspireerde hen om in de zomer van 2010 definitief een professionele galerie annex beeldentuin te starten.
Het aanbod is heel divers, vertelt Elena van Dijken in vrijwel vloeiend Nederlands.
“We exposeren werken in alle stijlen: van naturalistisch tot abstract, en van alle mogelijke materialen: brons, glas, roestvrij staal...”
Na een begin met Nederlandse kunstenaars, heeft het echtpaar Van Dijken een internationaal gezelschap van exposanten verzameld. Naast beeldhouwers uit België en Groot-Brittannnië  werkt ‘Oudenhove’ als galerie vooral met Russische schilders uit de romanisch-realistische school van Vassily Surikov en Ilja Repin. Zo zijn de werken van Alexander Savin – evenals Elena van Dijken afkomstig uit de stad Vologda –  in heel Europa alleen via Oudenhove te koop. Savin geeft in december 2011 bovendien een serie masterclasses voor zowel beroepskunstenaars als kunstliefhebbers.

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, november 2011