maandag 8 juli 2013

Het stille landschap van Chris ten Bruggen Kate

Bespreking van een monografie


Op 6 mei 2013 is het tien jaar geleden dat de Noord-Veluwse kunstenaar Chris ten Bruggen Kate op 82-jarige leeftijd overleed. Aanleiding voor een dubbele overzichtsexpositie in zowel Hattem als Elburg.
Maar ook voor een monografie, met de intrigerende titel ‘STIL’.
'Winterlandschap'. Olieverf op doek, na 1975


door Margaretha Coornstra

Een welbespraakt charmeur, een zachtaardige schelm. Zo zullen veel mensen zich Chris ten Bruggen Kate herinneren van vernissages en vriendenborrels. Maar zo luidruchtig en lichtvoetig als hij zich in gezelschap kon presenteren, zo verstild en geladen is het werk dat hij naliet. Sinds de jaren vijftig streefde Ten Bruggen Kate steeds intenser ‘de kunst van het weglaten’ na. Wat overbleef, waren sterk vereenvoudigde landschappen van een weidse leegte: uitgestrekte velden, een paar gestileerde bomen met slechts enkele takken, verlaten boerderijen. En alles overgoten met dat vervreemdend, welhaast mystiek aandoend schijnsel, een vaag-dreigend en droomachtig licht.

‘STIL – Leven en werk van Chris ten Bruggen Kate (1920-2003)’ luidt de volledige titel van de monografie, die op 11 mei verschijnt. Verschillende auteurs zorgden voor een biografische schets, een kunsthistorische beschouwing en interviews met vrienden en collega-kunstenaars. Overigens is dit boek niet bedoeld als catalogus bij de overzichtsexposities in Elburg en Hattem. Behalve de teksten bevat het namelijk foto’s van zo’n 150 werken – veel meer dan twee kleine musea in deze Veluwse vestingstadjes kunnen herbergen.

Chris ten Bruggen Kate wordt in 1920 geboren in Utrecht. Zijn vader overlijdt als hij anderhalf jaar oud is. Naast zijn moeder houdt zijn oom Otto van Leersum toezicht op zijn opvoeding.
Chris groeit op als een gevoelig, wat eenzaam kind, dat veel van dieren houdt. Al vroeg is hij hartstochtelijk aan het tekenen en beweert dat hij kunstenaar wil worden. Zijn moeder en oom doen die beroepskeuze af als een weinig eerzame buitenissigheid. Na de mulo stuurt oom Otto hem naar de zeevaartschool in Den Helder. ‘Maar aangezien ik daar geen zin in had, zorgde ik er wel voor dat ik daar zo snel mogelijk vanaf getrapt werd’, zo blikt Chris later op die episode terug.
Tja, dan moet deze welbespraakte jongen maar ‘in de handel’, besluiten zijn opvoeders. Chris wordt baliemedewerker in een Utrechtse verfwinkel, waar hij tenminste warme belangstelling kan opbrengen voor een ambachtelijke kant van het schildersvak: het werken met pigmenten en het mengen van kleuren. Helaas, door zijn even warme belangstelling voor de dochter van zijn baas komt hij op straat te staan.


Kunstenaarskolonie
 In 1937 zwichten moeder en oom tenslotte voor Chris’ vurig verlangen om het kunstvak in te gaan. Maar aangezien ze problemen voorzien binnen het studentenleven (“Op zo’n academie geven ze toch alleen maar erotische feesten…!”) stuurt oom Otto zijn pupil naar Nunspeet, om als paying guest in de leer te gaan bij kunstschilder Hendrik Willem de Jong (1876-1950).
Geen slechte keus, want vanaf 1890 heeft zich in deze streek op de Noordwest-Veluwe een kunstenaarskolonie gevormd, zoals gelijktijdig ook in het Noord-Duitse Worpswede gebeurde. Geheel volgens de tijdgeest (terug naar de eenvoud van het platteland) kwamen vanuit verschillende windrichtingen kunstenaars ‘achter het geld aan van de eerste toeristenstroom’, zoals het in de inleiding van ‘STIL’ heet. Omgekeerd oefent de aanwezigheid van die kunstenaars weer aantrekkingskracht uit op nieuwe toeristen.
Inleider Herman van Ree vergelijkt Nunspeet en omgeving met het Franse Barbizon, waar zich eerder een vergelijkbare ontwikkeling had voorgedaan. Hij noemt meer overeenkomsten tussen Barbizon en de Noord-Veluwe: “Vrijwel alle kunstenaars werkten impressionistisch en schilderden ‘en plein air’, met de omgeving als decor voor hun werk.” Mensen als Jan van Vuuren, Arthur Briët, Ben Viegers, Hendrik Verburg en Hendrik Willem de Jong bouwden voort op het impressionisme van de Haagse en Larense School. Er gaan de laatste jaren zelfs stemmen op om ook de term ‘Veluwse School’ te lanceren.


'Boslaan in herfstkleuren'. Olieverf op doek, 1948
De Jong blijkt voor Chris een streng doch degelijk leermeester. Kunst begint bij technische beheersing, en die beheersing begint bij goed kijken en natekenen. Een exercitie die Ten Bruggen Kate zijn hele leven lang zal bijblijven, is het de weergave in houtskool van een wit ei op een wit bord op een wit tafellaken.
Aanvankelijk voegt hij in bij de ‘Nunspeetse’ stroming van schilderende dorpsgenoten als Jaap Hiddink en Jos Lussenburg. Een fraai bewijs van zijn talent en vaardigheid is de ‘Boslaan in herfstkleuren’. Toch vindt hij in deze naturalistische benadering nog niet zijn artistieke draai. Hij zoekt de uitbreiding van zijn expressiemogelijkheden onder meer in poëzie en ontwikkelt zich tot een verdienstelijk dichter, zoals enkele in ‘STIL’ opgenomen verzen getuigen. Ook het toneel heeft zijn belangstelling. In 1947acteert hij met het Leekenspelersgenootschap in een allegorisch openluchtspel bij de plaatselijke Bosvijver, een initiatief overigens van een oudere Nunspeetse schilder-dichter, Hendrik Verburg.


Gestileerd realisme
Dan komt de ommekeer. Chris ten Bruggen Kate ziet het licht halverwege de jaren vijftig, als hij in het Stedelijk Museum te Amsterdam een expositie over het magisch realisme bezoekt. Met name de werken van Pyke Koch en Carel Willink raken hem diep: dít is het!
“Vanaf dat moment begint hij geleidelijk elementen uit het magisch realisme te verweven in de hem bekende schilderstijl,” schrijft kunsthistorica Linda Trip in ‘STIL’. “Zijn werken worden lichter, de figuren en objecten abstracter en de kleuren minder natuurgetrouw.”
In 1965 haalt hij de landelijke pers als de minister van CRM, Maarten Vrolijk, in Zwolle een expositie opent en bij die gelegenheid een Ten Bruggen Kate koopt. Toch zal het nog zo’n vijftien jaar duren voordat zijn stijl zich consolideert. In 1978 exposeert hij in Galerie Tholen te Bergen aan Zee, naast niemand minder dan de wereldberoemde surrealist en societyfiguur Salvador Dalí. Zielsgelukkig is Chris als de Telegraaf-recensent Ed Wingen hem bij die gelegenheid ‘de vader van het gestileerde realisme’ noemt. Een typering die hij veelvuldig zal citeren, als bekroning van decennialang zoeken naar een stijl die bij hem past. Exposities in andere prestigieuze galeries als Galerie Siau (Amsterdam) en Artterre (Eefde) zorgen, mét het lidmaatschap van de hoofdstedelijke kunstenaarsvereniging Sint Lucas, dat Chris ten Bruggen Kate een naam van betekenis wordt binnen de nationale kunstwereld. 

Ook zijn sociale leven komt in ‘STIL’ uitgebreid aan de orde. Geïnterviewde collega’s en vrienden schilderen hem af als een beminnelijk en onderhoudend causeur met een groot gevoel voor humor. Ook als een liefhebber van vrouwelijk schoon – een eigenschap die hem bij zijn eerste baantje al duur kwam te staan. En last but not least als de gangmaker, die tijdens het borreluur de schalkse boventoon voert. Maar toch: bij alle populariteit en uitbundigheid blijft hij over zijn persoonlijke leven tamelijk gesloten, constateert collega Joop Eikenaar. “Als je onverwacht bij hem thuis kwam, zag je een heel andere Chris: moe, veel stiller ook. Dan lag ie bij wijze van spreken als een ouwe man op de bank.”
Bij de Zwolse kunstenaarsvereniging Het Palet staat Chris in hoog aanzien, niet in de laatste plaats door zijn prijzenswaardig arbeidethos. Op zijn atelier maakt hij lange werkdagen. Wel becommentariëren sommige collega’s zijn perspectief, mopperen dat hij daar toch ‘te slordig mee omspringt’. Linda Trip benadrukt in ‘STIL’ echter de bewuste keuze voor deze vertekening. Ze vergelijkt ook zijn aanpak van stillevens met die van Gino Severini: “Net als deze kubist besteedt Ten Bruggen Kate geen realistische aandacht aan perspectief, diepte of werkelijkheid. Het lijkt of de objecten elk moment van de scheve tafel kunnen vallen en toch staan ze stevig op hun plek.”


‘Winterkoninkje’
Met de zakelijke kant van zijn beroep bemoeit Chris zich relatief weinig. De financiën laat hij graag over aan zijn meer pragmatische vrouw Lenie, het schildersmodel op wie hij in 1950 smoorverliefd werd en met wie hij tot aan zijn dood getrouwd blijft. Wel zoekt hij zelf het gezelschap van mensen met een hoge sociaaleconomische status, zoals Eikenaar smeuïg vertelt: “Als je met Chris ergens een opening bezocht en hij een groepje onmiskenbaar bemiddelde mensen in het oog kreeg, mompelde hij met opeengeklemde tanden: ‘Dáár komt het geld…!’ Dan trok ie z’n buik in, stapte glimlachend op die mensen af en onderhield zich beminnelijk met de notabelen.”

'Eenzaam erf'. Olieverf op doek, 2000

In zijn latere levensfase kiest Chris ten Bruggen Kate voor sterkere, opvallender kleuren. Een van zijn laatste doeken toont een diep koningsblauwe hemel boven een besneeuwd minimalistisch landschap. Want die magisch belichte sneeuwvlakten blijven de specialiteit van ‘het Winterkoninkje’ zoals de Nunspeetse collega’s hem goedmoedig noemen. Trip: “Niets prikkelt zijn artistieke creativiteit zo als het gevoel van vrieskou, het zien van parelwitte sneeuwdekens op de daken en het kijken naar slootjes die zo glad en reflecterend zijn als spiegels.”
Zijn vertolking van die desolate witte landschappen wekken ook de meeste weerklank en emotie bij zijn toeschouwers. Dichter Adriaan Roland Holst wijdt er in zijn laatste bundel ‘Voorlopig’ zelfs een diepzinnig vers aan: ‘Het stil verlichte landschap’.
Ook kunstvriend Eikenaar weet zich het meest geraakt door de winterlandschappen: “Dát is Chris! Met die karakteristieke bomen van hem. Puntige staakjes, met wat sneeuw in de oksel van de tak… En altijd die stilte, die leegte, die kou.”


Boek: ‘STIL – Leven en werk van Chris ten Bruggen Kate (1920-2003)’
Uitgeverij Nunspeet, mei 2013. Prijs € 24, 95.
Te bestellen via info@museumelburg.nl
Overzichtsexposities Chris ten Bruggen Kate:
Museum Elburg: 11-5-2013 t/m 1-9-2013.
Openingstijden di t/m za 11 -17 uur tel. 0525-681341
Voermanmuseum Hattem: 18-5-2013 t/m 8-9-2013, tel. 038-444 2897


© Margaretha Coornstra i.o.v. e-zine Het Beeldende Kunstjournaal, april 2013



Vijftig jaar kunst op Zwaluwenburg


Dit jaar fungeert kasteel Zwaluwenburg precies een halve eeuw als galerie. 
Deze mijlpaal wordt herdacht met de groepsexpositie ‘MensBeeld’.

 
Geertje Slump rangschikt de schilderijen van Joost Lodewijks

door Margaretha Coornstra

Het was de Twentse kunstschilder Berry Brugman, die op het idee kwam. Hij en zijn vrouw Janny de Vries waren bevriend met de toenmalige eigenaren van de Zwaluwenburg, het echtpaar Heusdens-Wiersum. Gezamenlijk besloten ze om een deel van het huis open te stellen als expositieruimte. Vijftig jaar later is het barokke landhuis nog steeds in bezit van de familie Heusdens en wordt er nog elke zomer een kunstexpositie gehouden.   
Geertje Slump is nu 37 jaar verbonden aan de galerie, maar haar eigen geschiedenis met de Zwaluwenburg gaat veel verder terug. In 1941 kwam ze als kleuter op de 18e eeuwse havezathe wonen, doordat haar vader was aangesteld als assistent-beheerder en hovenier. Destijds fungeerde het hoofdgebouw als dependance van de ‘Rekkensche Inrichtingen’. Dit hield in dat er ontspoorde pubermeiden waren gehuisvest, vaak afkomstig uit sociaal-zwakke gezinnen in de Randstad.
Ondanks de problematische achtergrond van deze jongeren bewaart Geertje Slump goede herinneringen aan die tijd. “Die meisjes mogen dan moeilijk opvoedbaar zijn geweest, voor mij als kind waren ze juist erg lief.”
Met evenveel plezier denkt ze terug aan haar tienerjaren, toen de Zwaluwenburg als woonoord diende voor Molukse KNIL-gezinnen: “Fantastische buren! Mijn ouders en ik hoorden er helemaal bij. We hebben samen een mooie tijd gehad.”
Een kleine verwijzing hiernaar komt terug in de huidige expositie: kunstenares Catharina Luhulima portretteerde twee jonge mensen, die de Molukse eilanden Kisak en Saparua vertegenwoordigen.
Onder het motto ‘MensBeeld’ delen tien kunstenaars hun visies in diverse stijlen. Twee van de exposanten zijn inmiddels overleden. Nel Koen van Dokkum-Koen (1934-2012) portretteerde peinzende oude mensen die weemoed of berusting uitstralen, terwijl de litho’s van de Freek van den Berg (1918-2000) juist frivool geklede meisjes uit de jaren zestig  laten zien. Van den Berg was sinds 1981 de levenspartner van Geertje Slump en raakte in die hoedanigheid ook intensief betrokken de samenstelling en opbouw van de Zwaluwenburg-exposities.
Een aparte plaats nemen de doeken van Joost Lodewijks in. De autodidacte schilder lijdt aan schizofrenie en woont al tien jaar in psychiatrisch centrum Zon en Schild te Amersfoort. Hier schildert hij elke dag hetzelfde tafereel: een feeërieke, hemelsblauwe vrouwenfiguur in een bos. “Ook deze inzending valt onder het thema MensBeeld,” vindt Geertje Slump. “Zowel dit droomachtige meisje van Joost als zijn eigen kwetsbaarheid.”


De kunstexpositie ‘MensBeeld’ is te zien t/m 8 september. Plaats: kasteel Zwaluwenburg (tussen Oldebroek en ’t Harde). Dagelijks geopend van 14.00-17.00 uur, behalve ’s maandags. Info: tel. 0525-681932 of via Facebook (‘Galerie Zwaluwenburg’).

© Margaretha Coornstra i.o.v. De Weekkrant, 11-06-2013