In oktober 2012 stierf onverwacht kunstenares Nel
Koen.
Slechts weinigen hebben van haar gehoord, want zij bleef haar hele leven
lang angstvallig uit de schijnwerpers. Pas nu komt de volle omvang van haar
artistieke erfenis aan het licht.
|
Nel Koen
|
door Margaretha Coornstra
Ze was juist aan de beterende hand, vertelt Gradus van
Dokkum, echtgenoot van Nel Koen. Ze koesterde alweer levendige plannen voor een
nieuwe serie etsen. Maar de plots opduikende ziekenhuisbacterie maakte daar
korte metten mee. Na ruim 65 jaar van intensief tekenen en schilderen zou Nel
van Dokkum-Koen haar atelier niet meer terugzien: ze overleed in de Isala
Klinieken te Zwolle op 16 oktober 2012.
Zelf heb ik haar slechts tweemaal ontmoet. Eenmaal voor een
interview in 2010 en eenmaal tijdens een gewone theevisite in 2011. Bij die
eerste ontmoeting maakte Nel Koen aanvankelijk een terughoudende, zelfs wat
schuwe indruk. Maar eenmaal op dreef ontpopte ze zich als een gepassioneerde
vakvrouw die - met zorgvuldige woordkeus en een dosis humor – eigenlijk heel
graag van gedachten wilde wisselen. Over haar leven en werk, over kunst in het
algemeen, over dieren en de natuur.
|
Olieverf en en tekeningen van Nel Koen in kasteel Zwaluwenburg |
Sanatorium
Nel Koen wordt in 1934 geboren te Scheveningen. Op haar
achtste verhuist het gezin noodgedwongen naar Den Haag. “Tja, het was oorlog,
Scheveningen moest leeg…” begreep ze later pas. De drukte en de nervositeit van
haar ouders zouden haar altijd bijblijven.
Zorgeloos puberen blijkt voor Nel niet weggelegd. Nadat
longtuberculose is gediagnosticeerd, brengt ze het grootste deel van haar
tienerjaren in sanatoria door. Van haar middelbare schoolopleiding komt
daardoor weinig terecht. Van giechelen met vriendinnen, hartsgeheimen delen of
samen huiswerk maken evenmin. Het meisje Nel groeit geïsoleerd op, binnen een
omgeving waar ziekte centraal staat.
Gelukkig ontdekt ze tijdens die sanatoriumopnamen ook haar
talent voor tekenen en schilderen. En dat talent blijft niet onopgemerkt,
sterker nog: Nels werk trekt de aandacht van een gerenommeerd kunstenaar, Kees
Andrea (1914-2006). Hij werpt zich op als een soort mentor en introduceert haar
op de Vrije Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Daar volgt Nel zeven
jaar lang een gedegen opleiding. Behalve van Andrea krijgt ze vooral veel
lessen van een andere academiedocent, de flamboyante schilder Nol Kroes
(1918-1978).
In deze periode raakt Nel diep onder de indruk van de
Italiaan Giorgio Morandi (1890-1956), grootmeester van eenvoud en intimiteit.
Haar leven lang zal hij bovenaan aan lijstje van grote voorbeelden prijken.
“Als studente heb ik Morandi zelfs nog een brief gestuurd,”
vertelde ze zelf in 2010. “Daarin schreef ik: ‘U maakt de wereld zoals ik hem
zie.’ Achteraf begrijp ik daar niks van, ik sta er nu niet helemaal meer
achter.” Toch raakt de jonge Nel kennelijk een gevoelige snaar bij maestro
Morandi, want niet alleen schrijft hij terug, hij maakt bovendien een
tekeningetje voor haar.
Ook Vincent van Gogh behoort tot haar idolen. “Vooral om
zijn bewogenheid met de medemens,” zo lichtte ze toe. Hoewel de kleurrijke,
beweeglijke penseelstreken van Van Gogh op het eerste gezicht contrasteren de
met de zachtgetinte kleurvlakken van Morandi, zag ze toch een overeenkomst:
“Van Gogh is ergens ook terughoudend, intiem... Hij wordt nooit schétterend.”
|
Moeder en kind, ets (1977) |
De Veluwe
Na haar afstuderen beleeft Nel een aantal gezellige jaren
binnen de Haagse Kunstkring. “Ik dacht toen dat ik nooit uit Den Haag weg zou
willen,” blikte ze later op die periode terug, “totdat ik in aanraking kwam met
iemand uit Zwolle…”
Die iemand is Gradus van Dokkum, stedenbouwkundig tekenaar
en kunstliefhebber. Halverwege de jaren zestig bezoekt hij een expositie van de
Haagse Kunstkring en raakt met Nel in gesprek. In 1967 trouwen ze. Vanwege
Gradus’ baan verhuizen ze oostwaarts: naar het dorpje ’t Harde, gelegen op de
Noord-Veluwe tussen bossen en zandverstuivingen. “Ik ben altijd erg dol op het
bos geweest,” verklaarde Nel zelf die keuze. “Zodra we besloten om naar de
omgeving van Zwolle te verhuizen, wist ik meteen dat ik op de Veluwe wilde
wonen.”
Nel en Gradus betrekken een vriendelijk rijtjeshuis aan de
bosrand. Ze krijgen twee kinderen: Peter en Henno. Elke ochtend gaat Gradus op
de fiets naar zijn werk in Zwolle, pakweg 25 kilometer verderop. Nel neemt het
leeuwendeel van de opvoeding op zich en werkt intussen gestaag aan haar oeuvre.
Gradus fungeert als haar professionele assistent, al typeert hij zichzelf
liever als amateur: “Ik heb ooit een MO-acte tekenen gehaald en een cursus
reclametekenen gedaan, maar dat was gewoon voor de lol. Mooie letters maken en
zo, dat vond ik leuk.” Hij is degene die haar werk inlijst, etsplaten en
passe-partouts snijdt en haar helpt om de etspers te bedienen. Nog steeds
liggen in haar kleine, propvolle atelier de ingenieus bekraste etsplaten
nonchalant verspreid over werkbank en schappen. Gradus: “Nel voelde dat ze zich
met etsen het beste kon uitdrukken, beter nog dan met tekenen. Ondanks het feit
dat ze bij het etsen toch met salpeterzuur moest werken, terwijl ze vanaf haar
jeugd altijd ernstige problemen met haar luchtwegen heeft gehouden.”
|
Paddenstoelen, ets (1968) |
Levenslang studeren
Lesgeven doet Nel niet. Ook Gradus krijgt nooit
aanwijzingen, terwijl ze toch vaak naast elkaar zitten tijdens het wekelijkse
modeltekenen bij de Zwolse kunstenaarsvereniging Het Palet. “Nou ja, hooguit
wat de handen betrof; die vond ze heel belangrijk. ‘Let goed op het
tussenstuk!’ wees ze mij dan. Zelf kon ze heel goed handen tekenen. Daar begon
ze altijd mee, omdat ze bang was dat het model later in een andere houding zou
gaan zitten.”
Ook in andere opzichten blijft Nel als kunstenares op de
achtergrond. Ze neemt vrijwel geen opdrachten aan, ze exposeert zelfs
nauwelijks. Haar man kan deze afwerende houding nog steeds niet goed verklaren.
“Ze vond het moeilijk om afstand van haar werk te doen…”
Lag het werk haar te na aan het hart, of speelde onzekerheid
een rol? “Dat heb ik nooit helemaal begrepen. Ja, je zou wel kunnen zeggen dat
ze haar leven lang bleef studeren. Ze was ontzettend perfectionistisch. Soms
deed ze een hele ochtend over één etsafdruk: het moest echt helemaal goed zijn.
Elke donderdagavond gingen we modeltekenen in Zwolle, maar Nel zou na afloop
nooit een tekening weggeven aan degene die had geposeerd. Nee, zodra we
thuiskwamen, spreidde ze de tekeningen uit op de bank en bekeek ze kritisch. En
altijd weer ontdekte ze punten waaraan ze nog iets wilde doen. Sommige
tekeningen lijken ook bijna op het papier geblázen…! Ik kocht altijd enorme
hoeveelheden pennen voor haar. Met elke pen trok ze dan een paar lijntjes en
pakte vervolgens een nieuwe, om alles echt ragdun te houden.”
Zowel in de olieverfschilderijen als op tekeningen en
pastels valt, naast het veerkrachtig lijnenspel, vooral het ingehouden
kleurgebruik op: een vleugje gebrande siënna, gele oker of pruisisch blauw.
“Ja, ik werk graag met weinig kleuren op het palet,” bevestigde Nel Koen zelf
in 2010. “De tinten blijven dan mooier bij elkaar passen, je krijgt geen vuile
kleuren. Maar ik geloof dat ik ook meer op vormen gericht ben, meer lineair.”
|
Zittende vrouw, olieverf op karton 70 x 103 cm (datering onbekend) |
Introversie
Als jonge vrouw al staat Nel in de Haagse Kunstkring bekend
om haar portretten van oude, eenzame mensen. Ook baby’s vormden later een
geliefd onderwerp, zowel haar eigen baby’s als die van anderen. En de natuur:
dieren, bloemen… Ontelbare malen hebben Nel en Gradus allerlei dierentuinen
bezocht, bij weer en wind. Zo nodig in warme outdoorkleding gehuld en steevast
gewapend met schetsboek en potlood. “Op een zeker moment waren we van vier
dierentuinen lid,” herinnert Gradus zich. “In onze vrije tijd gingen we soms
hele dagen dieren tekenen. En dan ’s avonds thuis gezellig eten met de
kinderen… Eigenlijk was dat de fijnste
tijd van ons leven.”
Karakteristiek voor de mensen- en dierenportretten van Nel
Koen is de introversie van haar modellen. Geen van hen maakt oogcontact met de
beschouwer. Oude mensen zitten in gepeins verzonken, kalfjes liggen argeloos in
een diepe slaap, chimpansees en katten zijn druk doende hun jongen te
verzorgen.
En even kenmerkend is de liefdevolle aandacht waarmee Nel Koen hen observeert.
Nauwlettend geregistreerde details doen vermoeden dat ze, al dan niet bewust,
een tolk poogde zijn voor de eenzamen en kwetsbaren, voor hen die niet bij
machte zijn te uiten wat in hen omgaat. ‘Mededogen’ is het woord dat deze
attitude van Nel Koen typeert. Een mededogen dat ze alleen op papier of linnen
kon laten blijken, teruggetrokken als ze leefde.
|
Poes met jongen, ets, 25 x 15 cm (1988) |
Want ondanks haar invoelingsvermogen had ze grote moeite om
zich onder de mensen te begeven. Waarschijnlijk zijn haar meisjesjaren in de
sanatoria mede debet aan die levenslange ambivalentie: wel in de wereld
geïnteresseerd zijn en toch niet echt naar buiten durven treden. “Nel voelde
zich daarover vaak schuldig,” weet Gradus van Dokkum. “Ze was diep religieus en
ze vond zelf dat ze veel te weinig voor anderen deed.”
Gelukkig was daar hun predikant, die haar mensenschuwheid
begreep en aan wie ze af en toe iets van haar diepten prijsgaf. Hij wees Nel
Koen op haar eigen unieke bijdrage, dankzij een ongelofelijk talent om
schoonheid waar te nemen in de allerkleinste dingen: “Nel, er zijn maar weinig
mensen die de details van Gods schepping met zoveel eerbied hebben bestudeerd
als jij. Details waaraan anderen vaak gedachteloos voorbijlopen. Ik heb
eigenlijk zo’n idee dat God bij zichzelf denkt: ‘Nou, die Nél – die is goed bezig
geweest…!”
Etsen en tekeningen van Nel Koen zijn te zien op Open MonumentenDag, 14/9/2013,
als onderdeel van de expositie ‘MensBeeld’. Kasteel
Zwaluwenburg, ’t Harde.
Geopend van 10.00-17.00 uur. Tel.
0525-681932.
(Dit artikel verscheen eerder in het Beeldende Kunst Journaal, mei 2013)
© Margaretha Coornstra 2013