donderdag 12 september 2013

LOE FM presenteert 'Power of Pop'

De kenmerkende diversiteit van een huis-aan-huisblad: grootse plannen van een lokale oproep, rouw om een goede collega en vrolijke advertenties gaan hand in hand....

 


Door Margaretha Coornstra

ELBURG - ‘Dat ik je mis’ van Maaike Ouboter is een recent voorbeeld. Maar ook ‘The Rose’ van Bette Middler en ‘Paradise’ van Coldplay hebben velen tot tranen bewogen, als de artistieke vertaling van intense en herkenbare emoties. Twee vrijdagavonden lang brengt de Lokale Omroep Elburg het programma: ‘Power of Pop’.
Initiatiefnemer is Alexander Veerman, PKN-predikant in ’t Harde. Hij stelt een Top 40 samen van “popnummers die inspireren en kracht geven”. Samen met LOE-geluidstechnicus Ferdinand Koops presenteert hij op 13 en 20 september ‘Power of Pop’, met songs die voor mensen persoonlijke betekenis hebben. “Super dat de LOE twee vrijdagavonden heeft ingeruimd!" vindt Veerman. "Wie mee wil doen, kan zijn of haar titel vóór 12 september mailen naar powerofpop@loe-elburg.nl en erbij schrijven wat dit nummer zo belangrijk maakt. Wie anoniem wil blijven, kan dat er gewoon bij zetten. Al zou het mooi zijn als er ook een paar mensen live in de studio over hun beleving komen praten.”

Al eerder gebruikte ds. Veerman popmuziek als liturgisch hulpmiddel. Sinds 2012 organiseert hij ‘popdiensten’, waarin een vijf-, zestal popsongs dient als uitgangspunt voor preek en gebeden.
“Popmuziek gaat vaak over dezelfde levensvragen als de Bijbel,” constateert hij. “Een nummer van Linkin’ Park, ‘What I’ve Done’, gaat bijvoorbeeld over schuld en vergeving. Toch worden veel mensen bij een uitvaart dieper geraakt door een popsong dan door een psalm. Terwijl psalmen dezelfde gevoelens bezingen: wanhoop, twijfel, maar ook hoop en liefde. Veel mensen weten in hun verdriet wél de weg naar de popmuziek te vinden, maar de kerk staat kennelijk te ver van hen af. Met ‘Power of Pop’ willen we een brug slaan naar de eigentijdse cultuur. Ook om te laten zien dat kerkmensen niet wereldvreemd zijn; dat we over problemen praten die iedereen heeft.”
Veerman beseft dat sommige christenen popmuziek als ‘duivels’ beschouwen. “Maar volgens mij moeten we als kerk wat bescheidener zijn: minder snel oordelen en beter luisteren. Want stel je nou voor dat je via een popnummer met seculieren in gesprek raakt – dat zou toch geweldig zijn?”






© Margaretha Coornstra, i.o.v. Dé Weekkrant , 27-08-2013



Het stille mededogen van Nel Koen



In oktober 2012 stierf onverwacht kunstenares Nel Koen.
Slechts weinigen hebben van haar gehoord, want zij bleef haar hele leven lang angstvallig uit de schijnwerpers. Pas nu komt de volle omvang van haar artistieke erfenis aan het licht.


Nel Koen

door Margaretha Coornstra

Ze was juist aan de beterende hand, vertelt Gradus van Dokkum, echtgenoot van Nel Koen. Ze koesterde alweer levendige plannen voor een nieuwe serie etsen. Maar de plots opduikende ziekenhuisbacterie maakte daar korte metten mee. Na ruim 65 jaar van intensief tekenen en schilderen zou Nel van Dokkum-Koen haar atelier niet meer terugzien: ze overleed in de Isala Klinieken te Zwolle op 16 oktober 2012.
Zelf heb ik haar slechts tweemaal ontmoet. Eenmaal voor een interview in 2010 en eenmaal tijdens een gewone theevisite in 2011. Bij die eerste ontmoeting maakte Nel Koen aanvankelijk een terughoudende, zelfs wat schuwe indruk. Maar eenmaal op dreef ontpopte ze zich als een gepassioneerde vakvrouw die - met zorgvuldige woordkeus en een dosis humor – eigenlijk heel graag van gedachten wilde wisselen. Over haar leven en werk, over kunst in het algemeen, over dieren en de natuur.

Olieverf en en tekeningen van Nel Koen in kasteel Zwaluwenburg

Sanatorium
Nel Koen wordt in 1934 geboren te Scheveningen. Op haar achtste verhuist het gezin noodgedwongen naar Den Haag. “Tja, het was oorlog, Scheveningen moest leeg…” begreep ze later pas. De drukte en de nervositeit van haar ouders zouden haar altijd bijblijven.
Zorgeloos puberen blijkt voor Nel niet weggelegd. Nadat longtuberculose is gediagnosticeerd, brengt ze het grootste deel van haar tienerjaren in sanatoria door. Van haar middelbare schoolopleiding komt daardoor weinig terecht. Van giechelen met vriendinnen, hartsgeheimen delen of samen huiswerk maken evenmin. Het meisje Nel groeit geïsoleerd op, binnen een omgeving waar ziekte centraal staat.
Gelukkig ontdekt ze tijdens die sanatoriumopnamen ook haar talent voor tekenen en schilderen. En dat talent blijft niet onopgemerkt, sterker nog: Nels werk trekt de aandacht van een gerenommeerd kunstenaar, Kees Andrea (1914-2006). Hij werpt zich op als een soort mentor en introduceert haar op de Vrije Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Daar volgt Nel zeven jaar lang een gedegen opleiding. Behalve van Andrea krijgt ze vooral veel lessen van een andere academiedocent, de flamboyante schilder Nol Kroes (1918-1978).

In deze periode raakt Nel diep onder de indruk van de Italiaan Giorgio Morandi (1890-1956), grootmeester van eenvoud en intimiteit. Haar leven lang zal hij bovenaan aan lijstje van grote voorbeelden prijken.
“Als studente heb ik Morandi zelfs nog een brief gestuurd,” vertelde ze zelf in 2010. “Daarin schreef ik: ‘U maakt de wereld zoals ik hem zie.’ Achteraf begrijp ik daar niks van, ik sta er nu niet helemaal meer achter.” Toch raakt de jonge Nel kennelijk een gevoelige snaar bij maestro Morandi, want niet alleen schrijft hij terug, hij maakt bovendien een tekeningetje voor haar.
Ook Vincent van Gogh behoort tot haar idolen. “Vooral om zijn bewogenheid met de medemens,” zo lichtte ze toe. Hoewel de kleurrijke, beweeglijke penseelstreken van Van Gogh op het eerste gezicht contrasteren de met de zachtgetinte kleurvlakken van Morandi, zag ze toch een overeenkomst: “Van Gogh is ergens ook terughoudend, intiem... Hij wordt nooit schétterend.”
Moeder en kind, ets (1977)

De Veluwe
Na haar afstuderen beleeft Nel een aantal gezellige jaren binnen de Haagse Kunstkring. “Ik dacht toen dat ik nooit uit Den Haag weg zou willen,” blikte ze later op die periode terug, “totdat ik in aanraking kwam met iemand uit Zwolle…”
Die iemand is Gradus van Dokkum, stedenbouwkundig tekenaar en kunstliefhebber. Halverwege de jaren zestig bezoekt hij een expositie van de Haagse Kunstkring en raakt met Nel in gesprek. In 1967 trouwen ze. Vanwege Gradus’ baan verhuizen ze oostwaarts: naar het dorpje ’t Harde, gelegen op de Noord-Veluwe tussen bossen en zandverstuivingen. “Ik ben altijd erg dol op het bos geweest,” verklaarde Nel zelf die keuze. “Zodra we besloten om naar de omgeving van Zwolle te verhuizen, wist ik meteen dat ik op de Veluwe wilde wonen.”
Nel en Gradus betrekken een vriendelijk rijtjeshuis aan de bosrand. Ze krijgen twee kinderen: Peter en Henno. Elke ochtend gaat Gradus op de fiets naar zijn werk in Zwolle, pakweg 25 kilometer verderop. Nel neemt het leeuwendeel van de opvoeding op zich en werkt intussen gestaag aan haar oeuvre. Gradus fungeert als haar professionele assistent, al typeert hij zichzelf liever als amateur: “Ik heb ooit een MO-acte tekenen gehaald en een cursus reclametekenen gedaan, maar dat was gewoon voor de lol. Mooie letters maken en zo, dat vond ik leuk.” Hij is degene die haar werk inlijst, etsplaten en passe-partouts snijdt en haar helpt om de etspers te bedienen. Nog steeds liggen in haar kleine, propvolle atelier de ingenieus bekraste etsplaten nonchalant verspreid over werkbank en schappen. Gradus: “Nel voelde dat ze zich met etsen het beste kon uitdrukken, beter nog dan met tekenen. Ondanks het feit dat ze bij het etsen toch met salpeterzuur moest werken, terwijl ze vanaf haar jeugd altijd ernstige problemen met haar luchtwegen heeft gehouden.”

Paddenstoelen, ets (1968)
Levenslang studeren
Lesgeven doet Nel niet. Ook Gradus krijgt nooit aanwijzingen, terwijl ze toch vaak naast elkaar zitten tijdens het wekelijkse modeltekenen bij de Zwolse kunstenaarsvereniging Het Palet. “Nou ja, hooguit wat de handen betrof; die vond ze heel belangrijk. ‘Let goed op het tussenstuk!’ wees ze mij dan. Zelf kon ze heel goed handen tekenen. Daar begon ze altijd mee, omdat ze bang was dat het model later in een andere houding zou gaan zitten.”
Ook in andere opzichten blijft Nel als kunstenares op de achtergrond. Ze neemt vrijwel geen opdrachten aan, ze exposeert zelfs nauwelijks. Haar man kan deze afwerende houding nog steeds niet goed verklaren. “Ze vond het moeilijk om afstand van haar werk te doen…”

Lag het werk haar te na aan het hart, of speelde onzekerheid een rol? “Dat heb ik nooit helemaal begrepen. Ja, je zou wel kunnen zeggen dat ze haar leven lang bleef studeren. Ze was ontzettend perfectionistisch. Soms deed ze een hele ochtend over één etsafdruk: het moest echt helemaal goed zijn. Elke donderdagavond gingen we modeltekenen in Zwolle, maar Nel zou na afloop nooit een tekening weggeven aan degene die had geposeerd. Nee, zodra we thuiskwamen, spreidde ze de tekeningen uit op de bank en bekeek ze kritisch. En altijd weer ontdekte ze punten waaraan ze nog iets wilde doen. Sommige tekeningen lijken ook bijna op het papier geblázen…! Ik kocht altijd enorme hoeveelheden pennen voor haar. Met elke pen trok ze dan een paar lijntjes en pakte vervolgens een nieuwe, om alles echt ragdun te houden.”
Zowel in de olieverfschilderijen als op tekeningen en pastels valt, naast het veerkrachtig lijnenspel, vooral het ingehouden kleurgebruik op: een vleugje gebrande siënna, gele oker of pruisisch blauw. “Ja, ik werk graag met weinig kleuren op het palet,” bevestigde Nel Koen zelf in 2010. “De tinten blijven dan mooier bij elkaar passen, je krijgt geen vuile kleuren. Maar ik geloof dat ik ook meer op vormen gericht ben, meer lineair.”

Zittende vrouw, olieverf op karton 70 x 103 cm (datering onbekend)
Introversie
Als jonge vrouw al staat Nel in de Haagse Kunstkring bekend om haar portretten van oude, eenzame mensen. Ook baby’s vormden later een geliefd onderwerp, zowel haar eigen baby’s als die van anderen. En de natuur: dieren, bloemen… Ontelbare malen hebben Nel en Gradus allerlei dierentuinen bezocht, bij weer en wind. Zo nodig in warme outdoorkleding gehuld en steevast gewapend met schetsboek en potlood. “Op een zeker moment waren we van vier dierentuinen lid,” herinnert Gradus zich. “In onze vrije tijd gingen we soms hele dagen dieren tekenen. En dan ’s avonds thuis gezellig eten met de kinderen…  Eigenlijk was dat de fijnste tijd van ons leven.”
Karakteristiek voor de mensen- en dierenportretten van Nel Koen is de introversie van haar modellen. Geen van hen maakt oogcontact met de beschouwer. Oude mensen zitten in gepeins verzonken, kalfjes liggen argeloos in een diepe slaap, chimpansees en katten zijn druk doende hun jongen te verzorgen.

En even kenmerkend is de liefdevolle aandacht waarmee Nel Koen hen observeert. Nauwlettend geregistreerde details doen vermoeden dat ze, al dan niet bewust, een tolk poogde zijn voor de eenzamen en kwetsbaren, voor hen die niet bij machte zijn te uiten wat in hen omgaat. ‘Mededogen’ is het woord dat deze attitude van Nel Koen typeert. Een mededogen dat ze alleen op papier of linnen kon laten blijken, teruggetrokken als ze leefde.
Poes met jongen, ets, 25 x 15 cm (1988)
Want ondanks haar invoelingsvermogen had ze grote moeite om zich onder de mensen te begeven. Waarschijnlijk zijn haar meisjesjaren in de sanatoria mede debet aan die levenslange ambivalentie: wel in de wereld geïnteresseerd zijn en toch niet echt naar buiten durven treden. “Nel voelde zich daarover vaak schuldig,” weet Gradus van Dokkum. “Ze was diep religieus en ze vond zelf dat ze veel te weinig voor anderen deed.”

Gelukkig was daar hun predikant, die haar mensenschuwheid begreep en aan wie ze af en toe iets van haar diepten prijsgaf. Hij wees Nel Koen op haar eigen unieke bijdrage, dankzij een ongelofelijk talent om schoonheid waar te nemen in de allerkleinste dingen: “Nel, er zijn maar weinig mensen die de details van Gods schepping met zoveel eerbied hebben bestudeerd als jij. Details waaraan anderen vaak gedachteloos voorbijlopen. Ik heb eigenlijk zo’n idee dat God bij zichzelf denkt: ‘Nou, die Nél – die is goed bezig geweest…!”

Etsen en tekeningen van Nel Koen zijn te zien op Open MonumentenDag, 14/9/2013,
als onderdeel van de expositie ‘MensBeeld’. Kasteel Zwaluwenburg, ’t Harde.
Geopend van 10.00-17.00 uur. Tel. 0525-681932.

(Dit artikel verscheen eerder in het Beeldende Kunst Journaal, mei 2013)

© Margaretha Coornstra 2013