donderdag 10 november 2011

Antje Weithaas als muze van NSo

KLASSIEKE MUZIEK
Nederlands Symfonieorkest o.l.v. Daniel Raiskin.
M.m.v. Antje Weithaas (viool).
De Spiegel, Zwolle, 3 november

door Margaretha Coornstra

Voor wie het nog niet wist: het Genootschap Nederlandse Componisten (GeNeCo) bestaat 100 jaar. Daarom ‘trakteert’ het Nederlands Symfonieorkest zijn publiek telkens op een stuk Nederlandse muziek.
Vanavond levert dat een extra ouverture op: aan Brahms’ Tragische Ouverture gaat nog De Philosophische Prinses (1932) van Johan Wagenaar vooraf.  Geen slechte keus  trouwens, deze degelijk geconstrueerde, evenwichtig georkestreerde en vief klinkende muziek: hiermee kunnen we internationaal voor de dag komen!
Alleen zit het orkest zelf er niet zo vief bij. Dat wil zeggen: soms wel, soms niet. Idem dito bij Brahms, ja zelfs bij de Zesde Symfonie van Tsjaikovsky. En die gestage afwisseling van alert uitgediepte dramatiek versus verflauwend enthousiasme bezorgt je als luisteraar toch een wat ongemakkelijk gevoel. Nu eens een ‘grootsch en meesleepend’ crescendo waar aller ziel en zaligheid in doorklinkt; dan weer minutenlang ongelijke inzetten en verslappende articulatie. De ‘vijfkwartswals’ komt niet echt gracieus van de grond, het Adagio Lamentoso daarentegen overtuigt wel weer volledig. Dirigent Daniel Raiskin staat voortdurend vol overgave te gebaren, maar of het orkest hem altijd optimaal verstaat..?

Gelukkig zit tussen Brahms en Tsjaikovsky nog het Vioolconcert opus 15 van Britten. Starring Antje Weithaas – en hoe! Vanaf de eerste maten houdt ze je aandacht gevangen met haar verrukkelijke mellow toon,  haar soepel verende intervalsprongen en fluisterende flageoletklanken. Het is niet haar virtuositeit die je naar de strot grijpt, nee. Het is een wonderlijke mengeling van kordaatheid, intensiteit en de aller-, állerfijnste nuancering op de punt van de naald... Ze gelooft in elke noot die ze speelt, ze vertelt Brittens verhaal als had ze het zelf geschreven.
En zie, orkest en dirigent staan haar plotseling even punctueel als empathisch terzijde. Fungeert Antje Weithaas als de muze die haar niet-aflatende gedrevenheid op hen overbrengt, of hebben ze hier gewoon harder op gestudeerd?


© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor