woensdag 22 augustus 2012

Andere culturen beter begrijpen


Waarom gaan Amerikanen rustig op sportschoenen naar de opera, terwijl Koreanen in black tie op een buurtbarbecue verschijnen? Waarom lijken West-Europeanen vaak botter dan Arabieren? Sarah Lanier, al veertig jaar internationaal actief als trainer en consultant, schreef een verhelderend handboekje over cross-culturele communicatie.

Cover "Waarom zijn wij anders?" door Sarah Lanier

door Margaretha Coornstra
Twaalf jaar lang woonde Sarah Lanier in Nederland; van 1984-1992 om precies te zijn. Ze verstaat de taal goed, spreekt tijdens het interview ook spontaan een paar vloeiende zinnen, met onberispelijke g-klank. Die ze overigens niet zozeer dankt aan die Nederlandse periode als wel aan haar jeugd in het Midden-Oosten.
In mei verscheen bij Uitgeverij Ethnos haar laagdrempelige en niet zelden opluchtende boek, “Foreign to Familiar”, door Eric Oosterom fris en aansprekend vertaald onder de titel “Waarom zijn wij anders?"
Hoofdlijn vormt de indeling van ‘warmklimaat’-versus ‘koudklimaat’-culturen.
“Niet mijn eigen concept,” erkent Lanier meteen. “Toen ik in Zuid-Amerika woonde, had ik een Argentijnse advocaat als mentor. Hij had deze termen tijdens zijn rechtenstudie opgedaan. Ooit vroeg ik hem: “Ricardo, waarom komen Latino’s toch telkens te laat voor afspraken?” Hij begon te lachen en zei: “Maar Sarah, voor warmklimaat-mensen kómen ze niet te laat!” Vervolgens legde hij me uit hoe – generaliserend gesproken! - mensen in warme landen een leefstijl ontwikkelen die haaks staat op die in koudere landen. Wederzijds onbegrip leidt tot vooroordelen en, bij immigranten, ook tot eenzaamheid.”


Warm en koud
Kort samengevat: warmklimaat-mensen zijn gericht op relaties en gevoel. Ze zien communicatie met name als middel om een prettige sfeer te scheppen. Het geldt dan ook als onwellevend om bij een zakenbespreking meteen met de deur in huis te vallen; eerst moet het samenzijn ‘goed voelen’. Maar in koudklimaat-culturen dient communicatie primair om nuttige informatie uit te wisselen. Irrelevante persoonlijke uitweidingen worden dan al gauw als hinderlijk ervaren. Want koudklimaat-mensen denken taakgericht en hanteren een strakke dagindeling.
Dat het klimaat een volksaard beïnvloedt, spreekt eigenlijk vanzelf, zegt Lanier. “In een kouder land heb je een huis nodig, en extra kleding. Je moet ook hard werken voor je eten. Vanuit die noodzaak ontstaat de behoefte aan efficiënte communicatie en zelfredzaamheid. In een warm klimaat daarentegen leven mensen meer buiten en groeit het voedsel bij wijze van spreken aan de boom. Het gevoel van urgentie is daardoor minder sterk. Een gesprek begin je dus in alle rust, met een gezellig praatje, om pas ter zake te komen zodra de sfeer goed voelt.”

Afhankelijkheid
Toch leven ook in koudere streken wel degelijk hot-climated people, vooral in agrarische populaties. Lanier noemt Noren, Russen en Ieren als voorbeeld.“Want in dunbevolkte en agrarische regio’s heb je weinig contact met de buitenwereld. Bovendien vergen landbouw en veeteelt veel samenwerking. In zo’n besloten gemeenschap is een groepsgeoriënteerde leefstijl ontstaan, waarin je rekening met elkaar houdt.”
Die onderlinge afhankelijkheid uit zich, naast een sterk ‘wij-gevoel’, in een omzichtiger, indirecte communicatiestijl. Maatschappelijke rangorde en decorum zijn daarbij belangrijk; zo worden ouderen en werkgevers eerbiedig tegemoet getreden.

Koudklimaat-mensen hechten juist meer aan individuele vrijheid dan aan standsverschil en decorum. Omgangsvormen zijn losser, de afstand tussen werknemer en werkgever kleiner, de kleding meer casual. Lanier illustreert dit met een contrast: Amerikanen verschijnen bijna overal onbekommerd in vrijetijdskleding, terwijl Koreanen zich zorgvuldig opdoffen voordat ze uitgaan. Zelfs in het vliegtuig op weg naar hun vakantiebestemming zitten ze er naar westerse maatstaven ietwat overdressed bij. Maar pas op: omgekeerd kunnen de comfortabele T-shirts en afgetrapte tennisschoenen van veel westerlingen weer de indruk wekken van onverschilligheid jegens de medereizigers..! 


foto Ludmilla Coornstra

Decorum
Globaal zie je binnen oudere culturen (de Koreaanse cultuur bestaat al 5000 jaar) vooral hot-climated mensen, terwijl jongere samenlevingen eerder cold-climated zijn. Sarah Lanier heeft overigens beide categorieën binnen één gebied naast elkaar meegemaakt:
“Als kind van expats groeide ik op in het Midden-Oosten. Arabieren zijn, als warmklimaat-mensen, sterk groepsgeoriënteerd. Gastvrijheid en hoffelijkheid staan hoog in het vaandel, met een complexe etiquette. Israël is juist een jonge natie, met veel invloeden uit Europa en de VS. Israëli’s hebben daardoor een meer verwesterde, koudklimaat-cultuur, die het accent legt op efficiency. In gesprekken reageren ze ook veel directer en pragmatischer.”
Geboren in de zuidelijke, agrarische staat Georgia rekent Sarah Lanier zich tot de hot-climated people. Tegelijk noemt ze zichzelf een 'interculturalist'. In haar boek richt ze zich begripvol tot beide cultuurgroepen, daarbij elke schijn van waardeoordeel elegant mijdend. “Dit boekje is a gentle introduction in cross-culturele communicatie, met de nadruk op gentle..!"

"Just be there" 
En voor elke eerste kennismaking met een vreemde cultuur heeft Lanier alvast één dringend advies: “Neem nooit het initiatief. Denk niet: ‘O jee, mijn baas betaalt dit allemaal, dus nu moet ik zo gauw mogelijk een paar dingen regelen!’ Wacht liever rustig af, in stilte, wat de ander doet. Dat betekent: níet als eerste ergens naar binnen lopen, níet als eerste beginnen te praten. Just be there…! Vertrouw erop dat het volstaat om gewoon vriendelijk samen te zijn met die andere mensen. Echt, ik kan niet genoeg benadrukken hoeveel beter de sfeer wordt,wanneer je het initiatief bij de ander laat.”


Aida's eenzaamheid
In haar boek vertelt Lanier over de Libanese Aida, die al jaren in de VS woont.
In Libanon behoor je een uitnodiging eerst af te slaan en pas na enig aandringen te accepteren. Aida: “Als mensen op kantoor me vroegen of ik met hen wilde lunchen, zei ik ‘nee’ om beleefd te zijn, in de volle overtuiging dat ze het mij opnieuw zouden vragen.”
Maar de collega’s namen haar weigering letterlijk en gingen zonder haar lunchen. Aida voelde zich hierdoor persoonlijk afgewezen.
Door dergelijke cultuurgerelateerde misverstanden vereenzaamde ze geleidelijk.

Seminars
Sarah Lanier, geboren in Georgia (VS), woonde veertig jaar lang op verschillende continenten. Ze werkt als intercultureel consultant en trainer voor de University of the Nations
, een wereldwijde interkerkelijke organisatie. Haar boek “Waarom zijn wij anders?” is een beknopte inleiding tot cross-culturele communicatie.
Dit najaar komt Lanier naar Nederland als gastdocent en trainer. De volgende trainingen en workshops staan al gepland:
29 september: 'Meer begrijpen van andere culturen', voor christenen die interculturele contacten hebben in hun werk, in de kerk, in de buurt en in hun familie. Meer info bij
IntoMission.
26 oktober 'Intercultureel werken' voor professionals die in B2B, sales, aan de balie, in hun praktijk of aan de telefoon contact hebben met andere culturen.
PlaatsFocusplek Nieuwegein.
N.B. In de maand oktober is Sarah Lanier beschikbaar voor boekingen e.d.
Meer info is verkrijgbaar via 
Uitgeverij Ethnos en www.waaromzijnwijanders.nl 
© tekst Margaretha Coornstra, i.o.v. Wegener Dagbladen, 10-08-2012










dinsdag 21 augustus 2012

Fascinerend recital door studenten van Boris Berman


Zomerserie The International Holland Music Sessions
Esther Park & Lee Dionne (piano)
Odeon Zwolle, donderdag 16 augustus
****

door Margaretha Coornstra

Ze komen allebei uit de VS, deze Yale-pianostudenten, en reisden met hun meester Boris Berman mee voor The International Holland Music Sessions (TIHMS). Esther Park (1984) is nochtans een geboren Koreaanse en straalt dat nog steeds uit: beminnelijk-formeel praatje ter inleiding, zilveren schoentjes onder een roodsatijnen avondjapon. Want in Korea hecht men aan decorum, en eerlijk is eerlijk: als publiek voel je je daardoor extra serieus genomen.
Qua spel is het Park dan ook ernst, merk je aan Mendelssohn’s Fantasie opus 28. Haar wat aftastende aanhef maakt snel plaats voor een kordate aanslag. Ze speelt weldoordacht, sierlijk articulerend bij opvallende harmonische wendingen. In Chopin’s Impromptu nr. 2 in Fis komt ze zelfs wat cerebraal over, ten koste van de mijmerende sfeer. Maar haar analytische aanpak zorgt voor een fascinerende interpretatie van Bartóks ‘Out of Doors’ (1926), het muzikaal verslag van een nachtwandeling door de natuur. Zo kloek en uitdagend als ze With Drums and Pipes neersmijt, zo peinzend en luisterend speelt ze The Night’s Music, met een verwonderde gezichtsuitdrukking alsof ze zelf door het Hongaarse landschap loopt.
Net als Park laat medestudent Lee Dionne (1989) de Russische afkomst van docent Berman indirect horen via theatrale fortissimi en virtuoos parelend passagewerk. Toch is Dionne’s verteltrant emotioneler. Chopin’s Fantasie in C opus 49 toont een even beweeglijke als vloeiende dynamiek; het notenbeeld leeft, ademt onder zijn handen.
En Schumann’s Fantasie in C opus 17 wordt een belevenis. Allereerst dankzij ’s mans fenomenale concentratie en inleving, van opperste extase tot intense bezonkenheid. Én doordat hij tussendoor telkens de tijd neemt om zijn smokingjasje uit te trekken, met een zakdoek het zweet van zijn voorhoofd te wissen en zorgvuldig zijn bril af te drogen. Niet ostentatief, eerder schroomvallig. Maar wel opluchtend authentiek.
© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 18-08-2012