Werkgroep 'Zwolle in Dialoog' in 2013 al vroeg van start
|
Raffaello Sanzio (1483-1520): De school van Athene |
door Margaretha Coornstra
Wat heeft de filosoof Socrates te maken met de aanslagen op 11 september 2001?
Waarin leek de agora in het oude Athene op een moderne moskee in Zwolle?
Het
antwoord: Socrates legde de basis voor een gespreksvorm waardoor verklaarde
tegenstanders elkaar beter begrijpen. Daarnaast is de socratische dialoog een leuke
manier om gewoon je plaatsgenoten eens nader te leren kennen.
Een dialoog is nadrukkelijk géén discussie en géén debat,
zeggen de drie werkgroepsleden meteen. Dat is precies wat de ‘socratische
dialoog’ zo geschikt maakt om mensen nader tot elkaar te brengen. Elke poging
om de ander te overtuigen van jouw gelijk is uit den boze. “Een dialoog, dat is
aandachtig naar de ander luisteren en je eigen oordeel nog even opschorten,”
zegt Marie-José van Voorst. “Geen boodschappen uitzenden, alleen ontvangen. En
elkaar bevragen. Dat klinkt eenvoudig, maar het blijkt ontzéttend moeilijk!”
Nee, bij ‘Zwolle in Dialoog’ draait het niet om een
interreligieuze, maar interculturele dialoog. Al vloeit soms het één uit het
ander voort, want religie en cultuur blijken vaak nauw verweven. Zo was het van
oudsher binnen zowel het jodendom als de islam verboden om mensen en dieren af
te beelden, en dat zie je terug in de kunst. Ook voedsel en kleding hangen niet
zelden samen met wat iemand gelooft. Hoe dat dan zit? Kijk, en daar mag je
elkaar dus gewoon naar vragen.
Socrates
“Vragen stellen is iets wat we tegenwoordig weinig meer doen,” constateert
Karel van Haaften. “In onze cultuur worden we al decennialang opgevoed met het
idee dat je standpunten moet innemen, overal iets van moet vinden. Dat merkte
ik opnieuw tijdens de dialoogavond over het thema samenleven. Na het
welkomstwoord vroeg ik: ‘Zijn er mensen die nu een vraag kunnen stellen over
samenleven?’ Daarop kwam nauwelijks respons. Opmerkingen maken, iets poneren, is
blijkbaar makkelijker dan vragen bedenken.
Maar volgens Socrates begint
wijsheid met vragen stellen, zijn uitgangspunt was: ‘Ik weet niets, vertel het
me maar…!’ Zo valt er ook over samenleven veel te vragen: gaat het over kleine
of grote groepen? Leef je samen met je gezin, of ook met je buren en verdere
familie? Leef je samen met iedereen die je op straat tegenkomt? Is
e-mailcorrespondentie een vorm van samenleven? Is communicatie dan ook
samenleven...?”
Naast het vragen is het cruciaal om uitsluitend vanuit je eigen
ondervinding te spreken, benadrukt Marie-José van Voorst: “Dus vanuit datgene
wat je zélf weet. Zodra het over bijvoorbeeld ‘samenleven’ gaat, beginnen veel mensen
in de derde persoon te praten, als toeschouwer. Niet als ‘ik’, vanuit hun
persoonlijke ervaring. Maar juist jouw ervaring levert zoveel informatie op!”
Henk Blom: “Zo deed er laatst een buitenlandse mevrouw mee, die pas enkele
jaren in Nederland verblijft. Toen de gespreksleider vroeg wat haar indruk van
de Nederlanders was, antwoordde ze prompt dat ze Nederlanders ‘erg vriendelijk’
en ‘ontzettend behulpzaam’ vond.” Lachend: “Pas toen iemand om concrete
voorbeelden vroeg, bleken de behulpzame Nederlanders toch ook een paar ándere
kanten te hebben…”
Afspraken
Van Haaften: “Iemand herinnerde zich de keer dat hij, als middelbare scholier,
voor het eerst bij een klasgenoot thuis kwam eten. Daar ontdekte hij dat dit
gezin heel andere tafelmanieren had dan hij thuis was gewend. Dat maakte hem
onzeker. Zo werkt dat dus: als in een groep omgangsregels gelden die bij één
persoon niet bekend zijn, voelt diegene zich een buitenstaander.”
Marie-José van Voorst haalt nog een andere ervaring aan, door een deelnemer
opgedaan met de tienerkinderen van zijn buren. “De tieners kwamen hem
waarschuwen dat ze een feestje wilden geven. Dat zou tot twaalf uur ’s nachts
duren en kon misschien wat lawaaierig worden... Oké, geen probleem. Maar een
paar weken later gaven diezelfde tieners onaangekondigd nog een feestje,
ditmaal tot diep in de nacht. Daar stoorden de buren zich wél aan. Niet alleen
vanwege het late tijdstip, maar vooral omdat dit niet was afgesproken.” Van
Haaften: “Samenleven is kennelijk iets waarover je afspraken moet maken…!”
Vanaf 2006 verzorgt de werkgroep ‘Zwolle in Dialoog’
jaarlijks een Dialoog-evenement. Eerst eenmalig, al werd het in 2012 een Wéék
van de Dialoog, met meerdere bijeenkomsten. “Maar zo’n programma bleek toch te
intensief, het legde te veel druk op agenda’s,” aldus Van Haaften. “Bovendien
zag je hoe iedereen z’n eigen locatie opzocht: moslims gingen naar de moskee,
humanisten naar het Humanistisch Café… Terwijl het juist de bedoeling is dat je
gemengde groepen krijgt.”
Nieuwe aanpak
Dit jaar koos de werkgroep dus voor een andere aanpak. De dialogen blijven niet
beperkt tot de eerste week van november, maar worden verspreid over een langere
periode, als aanloop naar de eigenlijke Dag van de Dialoog. Diverse
maatschappelijke organisaties bleken bereid om mee te doen: de (Turkse) Ulu
Moskee, het Humanistisch Verbond, Artikel 1 Overijssel, de Doopsgezinde en
Remonstrantse gemeenten, het Platform voor Religies & Levensbeschouwing en
– uiteraard - het Socratisch Café Zwolle.
Op 26 februari ging de Dialoogserie
2013 van start, met een geanimeerd samenzijn in de Ulu Moskee. Andere dialoogbijeenkomsten
vinden plaats in april, juni, september en november 2013. “Maar,” voegt Karel
van Haaften hier met klem aan toe, “mochten er nog meer Zwolse organisaties
bereid zijn om óók een dialoogavond op touw te zetten - bijvoorbeeld de
Hogeschool Windesheim, of het COC - dan zijn ze van harte welkom!”
Volgende dialoog bijeenkomst: zondag
14/4 om 10.30 uur in Hotel Fidder te Zwolle. Thema: vriendschap.
Organisatie: Humanistisch Verbond. Aanmelden via jannekemeijer@home.nl of tel 038-8519722.
Zoete broodjes in de moskee
ZWOLLE - Zo
sprookjesachtig als de naam klinkt, zo nuchter oogt het voormalig schoolgebouw
waarin de Ulu Moskee is gevestigd. Een ruim vergaderlokaal, witte wanden,
onbarmhartig felle tl-verlichting boven witte tafels. Gasten drentelen rond,
glimlachen naar elkaar, stellen zich voor en krijgen een hartverwarmend onthaal.
Dames met of zonder hoofddoek schenken geurige thee en draven af en aan met grote
schalen vol kokoscake, zoete vlechtbroodjes en gepaneerde hartigheidjes. Mediterrane
gastvrijheid, wellicht?
Zo’n 20 belangstellenden vormen een bont gezelschap: remonstranten, moslims,
humanisten, een enkele katholiek. Vrouwen zijn veruit in de meerderheid, maar
gelukkig schuift ook de imam aan, samen met de moskee-voorzitter. Gezien de
samenstelling van de subgroepjes – Turkse en ‘autochtone’ Nederlanders – spitst
de dialoog zich weldra toe op cultuurverschillen. Gespreksleider Eline
Ruinemans wijst erop dat het zaak is om aandachtig naar elkaar te luisteren.
Geen oordeel geven, alleen vragen stellen of ervaringen delen.
Een Turkse vrouw vertelt hoe ze in een Zwolse parfumerie een geurtje testte,
tot de verkoopster haar “harde woorden” naar het hoofd slingerde. Aangezien ze
het Nederlands nog onvoldoende beheerste, begreep ze niet wat ze fout deed; ze
hoorde en zag alleen de woede: “Op dat moment had ik graag vloeiend Nederlands
willen spreken.” Even laait iets als empathische verontwaardiging op – maar
nee, we zouden niet oordelen. Een Nederlands verpleegkundige herinnert zich een
taalprobleem met een Turkse patiënte. “Toen ik binnenkwam om mevrouw te helpen,
bleef de hele familie gewoon om haar bed zitten en babbelde gezellig door.
Niemand verstond Nederlands. Tenslotte kon ik één dochter duidelijk maken dat
ik wat ruimte en privacy nodig had. Zij vroeg de anderen om even weg te gaan.”
Een andere Turkse verzucht dat het als tweede generatie zo moeilijk is om nee
te zeggen tegen je ouders. “In onze cultuur ben je altijd beschikbaar om hen te
helpen. Dus ging ik jarenlang steevast met mijn moeder mee naar de huisarts,
omdat zij minder vlot Nederlands spreekt. Maar tegenwoordig ben ik al zo druk
met mijn baan en mijn gezin…! Dus nu zeg ik weleens: ‘Nee mama, ditmaal moet je
iemand anders meevragen, ik heb geen tijd.’ Of ze dat begrijpt? Mwah… Soms wel,
soms niet.”
Waarom gaat Nederland in dialoog?
De Dag van
de Dialoog is inmiddels uitgegroeid tot een landelijke traditie. Elke eerste
week van november zitten op zo’n 80 plaatsen door heel Nederland mensen met
diverse achtergronden samen om de tafel. Afkomst en opleiding doen niet ter
zake, voorbereiding is onnodig: de enige voorwaarde is een open mind. Aan de
hand van een thema wissel je van gedachten en maak je al pratend kennis met
elkaar.
“Want wanneer discrimineren mensen? Wanneer ze elkaar niet kennen!” stelt Henny
Willems van Art.1 Overijssel. Dat hij ‘zijn’ kantoor beschikbaar stelt voor dit
interview met de werkgroep Zwolle in Dialoog, is geen toeval. Als
expertisecentrum op het gebied van discriminatiebestrijding is Art.1 nauw
verbonden met de Dialoog-beweging. De naam ‘Art.1’ verwijst natuurlijk naar de
Nederlandse Grondwet, die elke vorm van discriminatie uitdrukkelijk verbiedt.
De beweging ‘Nederland in Dialoog’ ontstond in Rotterdam. Aanleiding waren de
onlusten na 9/11; de aanslag door Al Qaida zette de verhoudingen tussen voor-
en tegenstanders op scherp. Daarom zochten maatschappelijke organisaties,
overheid, bedrijven en religieuze instanties gezamenlijk naar een oplossing. Op
12 oktober 2002 realiseerden ze de eerste Dag van de Dialoog, om het gesprek
tussen verschillende groeperingen op gang te brengen. De gespreksmethode werd
ontwikkeld door Roos Nabben (vanuit de Brahma Kumaris Spirituele Academie) en filosoof
Jos Kessels, die het ‘socratisch gesprek’ in Nederland introduceerde.
Aan elke ‘Dialoogtafel’ zit een getrainde gespreksleider. “Dat biedt een stukje
veiligheid,” legt Karel van Haaften uit. “De gespreksleider bewaakt de methode
en kan zo voorkomen dat er discussie ontstaat of mensen elkaar zelfs verwijten
gaan maken.” Sinds 2006 geeft Nederland in Dialoog ook trainingen aan mensen
die zelf een Dialoogtafel willen organiseren. In veel plaatsen in Nederland,
ook in Zwolle, verzorgt het Socratisch Café trainingen voor gespreksleiders.