zaterdag 23 februari 2013

Niemandsland tussen pastoraat en psychiatrie



De bezuinigingen op de geestelijke gezondheidzorg (GGz) treffen vooral de meest kwetsbaren. Steeds vaker ondervindt predikant Alexander Veerman de gevolgen binnen zijn pastorale praktijk. Zelfs van buiten zijn kerkgemeente weten mensen in geestelijke nood hem te vinden. Wat daarbij telkens opvalt, is de grote gelijkenis tussen hulpvragen aan het pastoraat en aan de psychiatrie.

Fotobewerking door Pascal Visser, van een kinderportret van hemzelf

door Margaretha Coornstra

“Het pastoraat is een wonderlijk werkgebied, want het grenst aan verschillende zorgterreinen. Aan het medische als je op ziekenbezoek gaat. Aan maatschappelijk werk in geval van armoede en eenzaamheid. En aan de GGz, als je mensen ontmoet met psychische klachten.”
PKN-predikant en publicist Alexander Veerman (1970) maakt zich in toenemende mate zorgen over deze laatste groep. “Ik bespeur steeds vaker de gevolgen van verhoogde eigen bijdragen en aangescherpte eisen van overheid en zorgverzekeraars. Zo praat ik tegenwoordig langduriger en intensiever met mensen over hun problemen. De bezuinigingen leggen dus een zware druk op de GGz, maar indirect ook op het pastoraat. Behandelcentra voor psychotrauma’s kennen wachtlijsten van soms wel twee jaar. Maar als predikant zeg je niet: ‘Nou doei, ik zie je over twee jaar terug!’ Als mensen mij wanhopig opbellen, probeer ik diezelfde week nog een afspraak te plannen.”

Preventie
Nee, dit wordt geen klaagzang over de GGz, benadrukt hij: “Gelukkig ken ik ook therapeuten die zeer betrokken zijn op de doelgroep en die uit eigen beweging regelingen treffen waardoor hun cliënten toch hulp kunnen ontvangen.” Wel vindt hij het jammer dat zorgprofessionals de dominee of pastoor zelden als gesprekspartner zien. “Wanneer het bijvoorbeeld over preventie gaat, blijft het pastoraat buiten beeld. Terwijl juist wij een belangrijke rol kunnen spelen bij signalering, want wij komen bij gezinnen over de vloer. Als mensen trouwplannen hebben, praten we met hen over liefde en intimiteit. De doopgesprekken geven een indruk van ideeën over ouderschap en opvoeding. En via kerkelijke jeugdclubs hebben we contact met de kinderen."


Expertise
Tot zijn spijt constateert Alexander Veerman iets als wederzijdse scepsis tussen geestelijke verzorging en geestelijke gezondheidszorg. “Vooral orthodoxe gelovigen koesteren vaak enige achterdocht jegens de GGz, omdat ze tegenslag zien als een beproeving van God: idealiter overwin je je problemen door geloof en gebed. Daarnaast leeft het idee dat psychiaters veelal geringschattend over godsdienst denken en de patiënt met tegenargumenten zullen bestoken. En ja, omgekeerd heb je inderdaad psychiaters die ijskoud zeggen: ‘Jouw geloof ís jouw probleem!’ Daar vraag ik me af: kun je dan niet proberen om de klachten binnen de context van dat geloof te benaderen? En volgens mij moet je juist bij die patiënten, voor wie geloof kennelijk zó belangrijk is, ook een voorganger inschakelen. Naar mijn idee wordt hier de expertise van het pastoraat onvoldoende benut.”

Duiveluitdrijving
Zelf is Veerman is als extern deskundige betrokken bij de behandeling van een zwaar getraumatiseerde vrouw, die tijdens haar streng-godsdienstige opvoeding onder meer met duiveluitdrijving te maken heeft gehad. “Ze heeft dat bewuste kerkgenootschap allang de rug toegekeerd en gelooft eigenlijk helemaal niet meer. Maar tegelijk is ze nog steeds doodsbang. Ik werk incidenteel mee aan de therapie, door gesprekken met haar te voeren in het bijzijn van haar psychiater. Want die heeft geen kaas gegeten van de theologische achtergronden: dat is míjn specialisme. Toch moet hij erbij blijven, om adequaat in te grijpen wanneer deze mevrouw tijdens de sessie mentaal instort: dat is zíjn specialisme.” Een instelling als Eleos (GGz op reformatorische grondslag, MC) betrekt overigens wél standaard een predikant bij de therapie, voegt Veerman hieraan toe. “En ik denk dat die aanpak voor veel gelovige mensen een uitstekende route is.”

Niemandsland
De afbraak van de GGz – met lange wachtlijsten en steeds kortere therapietrajecten - schept een onherbergzaam niemandsland tussen pastoraat en psychiatrie. Als predikant probeert Alexander Veerman zo mogelijk een helpende hand te bieden aan wie daarin vertwijfeld ronddwalen.
"In de afgelopen jaren heb ik meerdere mensen begeleid die worstelden met psychosociale trauma's, zowel gemeenteleden als mensen van buiten onze gemeente. Zulke contacten duren soms jaren. Zo begeleidde ik ooit een gezin waarbinnen sprake was van huiselijk geweld. Beide partners leden onder jeugdtrauma's; de vrouw had een voorgeschiedenis van seksueel misbruik. Ik heb lang op het echtpaar ingepraat om hen bij de hulpverlening te krijgen. Daar waren ze namelijk erg huiverig voor, vanwege alle schaamte en wantrouwen binnen hun gezin. Maar tot overmaat van ramp hebben meerdere afzonderlijke hulpverleners deze casus al gauw teruggegeven, omdat de situatie als ‘te complex’ werd ingeschat. Jammer genoeg maak ik dat nog steeds wel mee: dat gemotiveerde cliënten als te moeilijk behandelbaar worden weggestuurd. Tja, en dan blijf je als predikant dus met die mensen doormodderen, terwijl je daarvoor niet bent toegerust. Je kunt hun verhaal aanhoren en analyseren, maar geen therapie geven. Je kunt niet doorpakken en je wilt niet loslaten. Want hoe kun je, in dienst van het Koninkrijk van God, tegen iemand in een geweldssituatie zeggen: ‘Ik kan niks voor jou doen’? Dat strookt niet met mijn visie op geloven.”
 

Zie ook: www.alexanderveerman.wordpress.com


De ‘schuld’ van het slachtoffer
Het verschijnsel psychotrauma loopt als een rode draad door de loopbaan van Alexander Veerman. Sinds zijn theologiestudie kruisen telkens diep gekwetste en onderdrukte mensen zijn pad. In de collegezaal ontmoette hij zijn huidige vrouw Esther, die als kind ernstige seksuele mishandeling heeft doorstaan. “Via Esther ontdekte ik hoeveel verschillende maskers mensen kunnen dragen, ook binnen een kerk, en hoeveel kwaad daarachter kan schuilen. Ik leerde bovendien dat, als een slachtoffer zóveel opgekropte woede en onmacht voelt, het meer helend werkt om stil te blijven luisteren naar dat levensverhaal, dan om ‘verkondigend’ bezig te zijn over verlossing en vergeving.”
Levensvragen en zingeving zijn bij uitstek het specialisme van voorgangers; pastoor of predikant, rabbijn of imam. “Een van onze belangrijkste tools is daarbij ‘trouw’,” aldus Veerman. “We moeten trouw blijven, juist aan de mensen die zich in de steek gelaten voelen. Het is onze taak om hen te laten ervaren dat God altijd liefdevol aanwezig blijft.”
Daarbij is het van belang om de situatie zorgvuldig in kaart te brengen en je woorden op een goudschaaltje te wegen, weet hij inmiddels: “Zoals je goede en slechte therapeuten hebt, heb je ook goede en slechte voorgangers. Het kerkelijk idioom, de geloofstaal, kan voor verwarring zorgen. Een voorbeeld: slachtoffers van seksueel misbruik voelen zich doorgaans minderwaardig. Ten onrechte natuurlijk. Maar in geloofstaal beschrijven ze die gevoelens als: ‘Ik ben slecht, schuldig, zondig…’ Dan moet je als voorganger alert zijn en eerst goed doorvragen waar dit idee precies op gebaseerd is. Terwijl het meer voor de hand ligt om meteen over ‘vergeving’ en ‘verzoening’ te beginnen – met het risico dat deze mensen op hun blote knieën eindeloos om vergeving smeken, zich slecht blíjven voelen en uiteindelijk afhaken. Paradoxaal genoeg zou de dader, die met echte schuld zit, dus meer baat bij zo’n gebed kunnen hebben.”

Elkaar bijstaan in tijden van nood
Pascal Visser (44) gaat door een diep dal. Traumatische jeugdervaringen met seksueel misbruik, fysiek geweld en geestelijke mishandeling leidden tot allerlei klachten: angst, straatvrees, depressie, geheugenverlies. Onlangs is zijn ziektebeeld geclassificeerd als DIS (dissociatieve identiteitsstoornis), een ernstige aandoening die voorheen ‘meervoudige persoonlijkheidsstoornis’ heette.
Pascal is lid van de PKN-gemeente waar Alexander Veerman predikant is. Hoewel intens kerkelijk meelevend, bezoekt hij zelden een dienst omdat hij die drukte niet aankan. “Gelukkig begrijpt Alexander dat. Hij heeft mij rondgeleid in de lege kerk: ‘Dan kun je de indeling goed bekijken en aan de ruimte wennen.’ Ik mag een stoel neerzetten op rustig plekje, waar ik ongemerkt weg kan sluipen als er iets misgaat.”
Het laatste jaar zijn Pascals psychische klachten geëscaleerd. Alexander Veerman vergezelde hem naar de huisarts, om de gecompliceerde problematiek te helpen toelichten. Via-via werd Pascal doorverwezen naar de Acute Deeltijd Behandeling in Harderwijk. “Opgelucht belde ik mijn zorgverzekeraar. Maar toen bleek dat ik mijn vervoerskosten niet vergoed krijg, omdat zo’n acute behandeling maar zes weken duurt. Pas bij een halfjaar aaneengesloten therapie krijg je reiskostenvergoeding.”
Trieste ironie is dat Pascal tot februari zelf werkte als taxichauffeur in het gehandicaptenvervoer: “Met verdriet moest ik ontslag nemen, omdat rijden te riskant werd. En nu ik zélf vervoer nodig heb, krijg ik het niet vergoed.”
Pascal zou het liefst zelf een taxi betalen. Maar hij zit in een schuldhulpregeling, omdat hij bij vlagen onhandig met geld omgaat. Gezien zijn symptomen is openbaar vervoer evenmin een optie.
“Toen zei Alexander: ‘Het kan toch niet zo zijn dat jouw therapie louter vanwege bezuinigingen niet doorgaat?’ Alexander vindt dat een gemeente de plicht heeft om elkaar in nood bij te staan. Tja, dat had ik vroeger ook al door kerkmensen horen zeggen, zonder dat ze het echt déden. Maar Alexander en zijn vrouw Esther hebben elf vrijwilligers geregeld, die mij vier dagen per week naar Harderwijk rijden. Dat vind ik prachtig en verschrikkelijk tegelijk. Ik heb moeite om hulp aan te nemen, ben bang dat ze mij als profiteur zien. Ik voelde zelfs even argwaan: wáár zit het addertje onder het gras..? Maar nee - langzaam laat ik de gedachte toe dat ik blijkbaar bij een heel fijne gemeente hoor.”

Zie ook: www.kunstuitgeweld.nl

 © Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 15-01-2013