vrijdag 30 maart 2007

Vocale jongleerkunst uit Bulgarije

ZWOLLE – ‘Balkanologie’. Le Mystère des Voix Bulgares o.l.v. prof. Dora Hristova. De Spiegel, 2/2 2007

Standvastigheid is het woord. Optimale beheersing. Eénentwintig vrouwen op rij staan daar doodkalm je reinste vocale jongleerkunsten uit te halen. Hun motoriek lijkt even roerloos als het non-vibrato dat ze voortbrengen; geen beweging verraadt ook maar een spoortje van ademtechnische worsteling.

Op het eerste gehoor lijkt de strakke, scherpe sound een aanslag op de stembanden. Maar te oordelen naar de leeftijd van sommige solistes kent deze methode geen schadelijke lange-termijn-effecten – integendeel, zou je zeggen.

Het ensemble Le Mystère des Voix Bulgares is opgericht in 1952. In een halve eeuw hebben deze ‘priesteressen van de Bulgaarse zang’ hun muzikale erfgoed boven zichzelf uitgetild.
De titel ‘Balkanologie’ verwijst naar de breedte van dit programma, dat over de Bulgaarse grenzen heenkijkt. Niet zelden ook doemen klanken op die lijken overgewaaid van gene zijde van Bosporus of Middellandse Zee. Vijf instrumentalisten – afkomstig van de Academie voor Muziek en Dans te Plovdiv - brengen een paar smeuïge intermezzi op volksinstrumenten als de gaida (doedelzak), de gdulka (viool) en de tapan (grote trom).

Hoewel uitgedost in kleurige Balkankostuums, is het gezelschap wars van elke toeristische inslag. Ook wat repertoire betreft maakt men geen knieval voor de massa. Traditionele melodieën zijn smaakvol vervat in een vaak ingenieuze meerstemmigheid. Zoals de subtiel schuivende chromatiek in Ogreyalo yasno slantze of de authentieke harmonieën in het komische duet Turlupe lupe.

Na de pauze volgt een reeks eigentijdse composities, geënt op de folklore doch voorzien van complexe dissonanten waarbinnen het koor onwrikbaar op toon blijft. Arrangeur Stefan Dragostinov creëerde voor Baba Luk Posela een eigen, Oost-Europese close harmony. Ivan Spassov voorzag de meisjesnaam Mehmetyo van een wijd uitwaaierend aureool van klokkengebeier.
En ja: chapeau voor dirigente Dora Hristova met haar rappe en resolute gebaren, die ook bij dit onderdeel geen papieren partituur van node heeft! Zo’n detail tekent de diepgang van Le Mystère: mens en muziek tot op het merg met elkaar vergroeid.

(i.o.v. de Stentor, 2007)

De kracht van zachte heelmeesters

“Ah, die stok van ons is zo’n ongelofelijk instrument... Op een strijkinstrument kun je in- en uitademen. Probeer dat maar eens bij een hobo!”
Zo’n verzuchting van Anner Bijlsma tekent de sfeer van deze masterclass: terloopse kwinkslagjes, lieve anecdootjes. Wat zijn ze áárdig, grootmeester Herman Krebbers en ‘meneer Bijlsma, mijn lieve collega’, die zich over de cellisten ontfermt.

Muziek durven maken, er zíjn op dat podium – dat is in kort bestek hun boodschap aan de zes finalisten van het Herman Krebbers Concours voor amateurs. Nou ja, amateurs – qua spel en mentaliteit kunnen ze het tegen vakstudenten opnemen.

Thomas (18) bijt het spits af met de Vocalise op. 34/14 van Rachmaninov. Anner Bijlsma: “Jongen, je hebt goed gevoel voor de harmoniek, maar je speelt alles zo záchtjes...” Thomas mag keer op keer van streek wisselen bij een minutenlange forte noot en jawel: voor aller oren bloeit zijn klank op.
Govert (21) beschikt al over een krachtige, sonore toon, maar zijn Elégie van Fauré ontbeert de heroïsche tragiek: “Jongen, je speelt het goed, maar echt líjden doe ik nog niet!”
En als derde celliste is daar Amke te Wies, die om ergonomische redenen plaatsneemt op een paarse skippybal.

Herman Krebbers, peetoom van dit concours, is ook als leermeester een wijze en lieve ome. Zachtzinnig doch vasthoudend corrigeert hij Anna Sophie (19) die ‘teveel stok’ gebruikt. En hij vergeet niet haar te prijzen om haar talent en moedige repertoirekeus: een concert van Mozart. “Beethoven en Mozart zijn nu eenmaal het moeilijkst. Maar juist daarom moet je er jong mee beginnen, zodat je ermee vertrouwd raakt!”

Bij Elisa (21), die de Nigun uit Baal Shem van Bloch speelt, brengt hij met een paar simpele tips de ware diepgang in haar interpretatie: “Blijf daar eens een halfuur hangen? Want daar staat een fermate.”
En soms debiteert hij een puntige one-liner, zoals bij de Martinu-Arabesken van de 14-jarige Barbara: “Niet ieder adagio is geschikt voor een wérkelijk adagio.”

Al keuvelend speelt Krebbers losjes voor wat hij bedoelt - met die onnavolgbare Krebbers-toon, fragiel doch vitaal, met het zielsnijdend vibrato. Zonder dat zijn discipelen daarbij de moed in de schoenen zakt. “Ach, had ik vroeger toch zó les gehad...” zal menige toeschouwer denken. Immers, de vriendelijkheid van beide maestro’s leidt ook nog eens tot resultaat. De kreet over zachte heelmeesters gaat niet altijd op.


Kampen, maart 2007; i.o.v. Wegener Media