vrijdag 30 december 2005

Kerkmusicus moet zich niet uitleven maar inleven

"Gewoon jezelf zijn", "zo eerlijk mogelijk" en "communicatief". Dat zijn de eerste drie kreten die klinken wanneer je naar hun persoonlijke vakfilosofie vraagt. Sopraan Maria voor 't Hekke en organist Toon Hagen hebben elkaar gevonden in hun missie om te laten horen dat kerkmuziek "niet alleen maar fossiel of museaal is, maar ook midden in het nu staat," zoals de laatste verkondigt.
Concessies aan de smaak van het publiek blijken daarbij overbodig. "We mogen tenminste niet klagen over gebrek aan belangstelling," merkt Toon op. "Tja, je kunt ook, heel modieus, koketteren met authentiek barokspel..." Maria: "Maar als je gewoon authentiek jezelf bent, dan wordt dat altijd wel herkend. Dát is communicatie."

Na enkele jaren aan het Zwols conservatorium vervolgde Maria voor 't Hekke haar opleiding in Den Haag bij Sophia van Zanten en Wout Oosterkamp. Momenteel heeft ze les van Lucia Meeuwsen en zingt ze in het Residentie Kamerkoor. Toon Hagen werkte als organist in Wassenaar toen hij haar tegenkwam. Collegiaal klikte het zo goed, dat ze al jaren samen concerteren en zelfs een cd het licht deden zien.

Inmiddels organist van de Grote Kerk in Zwolle is Toon ook het organiserend brein achter de Zwolse concertseries, die eigenlijk het hele jaar van kerk tot kerk doorgaan. De dinsdagavond is voor het orgel solo, de zaterdagmiddag voor "állesbehalve het orgel solo", zo formuleert hij prikkelend. "We hebben hier concerten met gitaar gehad, met twee clavecimbels, try-outs van koren - alles kan, mits het akoestisch een beetje in de ruimte past."

Op 1 september treden Toon en Maria op in de Onze Lieve Vrouwe Basiliek. Bij het koororgel brengen ze enkele Psalmen uit de Pathodia van Constantijn Huygens en de Ciacona in f van Pachelbel. Maar ook het bij uitstek geschikte grote orgel wordt grif benut voor laat-romantische werken als Fiat, Domine van Hendrik Andriessen en de roemruchte Passacaglia van Max Reger.

In de Grote Kerk speelt Toon op 4 september Nederlandse orgelmuziek van o.a. Gerrit Wielinga, Bert Matter en zichzelf. "Ik vind het een taak van de kerkmusicus om eigentijdse Nederlandse componisten, en daar hebben we heel veel goeie van, onder de mensen te brengen. In zo'n concertserie moet je ook met nieuwe dingen durven komen. Neem nu de "Litanie" van Jan Welmers, die gaat voor mij echt heel diep. Ja, het is hedendaagse muziek. Maar als daarvan het laatste akkoord verklonken is... nou, dan heeft iedereen mijn hartekreet wel gehoord."

Ook bij Maria voor 't Hekke is kerkmuziek een belangrijk issue, wat vooral berust op dierbare jeugdherinneringen. "Die sfeer van vroeger, als we met de hele familie naar de kerk gingen. Ik heb ook altijd veel in kerkkoren gezongen. En als ik dan zo'n prachtige kerk als deze binnenkom en en die katholieke sfeer proef, denk ik toch weer: hè ja."
Toon Hagen grinnikt vergenoegd:. "Het leuke aan Maria is haar onbekommerdheid in het religieuze. Organisten zijn altijd zo zwaar beladen met hun eigen kerkelijke achtergrond. Ik denk dat het goed is om als organist met andere musici samen te werken, omdat mensen van buiten jouw kerk de sfeer daarbínnen zuiverder oppikken. Want zij hebben al die ballast niet."

Maria: "Bijvoorbeeld zo'n Marialied van Reger; dat doet me gewoon heel veel, vooral nu mijn moeder pas is overleden. Zij had ook altijd iets met Maria. Dus dan krijg je speciale affecties. En zeker in zo'n mooie kerk als deze. Om hier straks dat Marialied te gaan zingen - ja, dat vind ik heel gepast."

Toon Hagen: "Je moet je als kerkmusicus niet uítleven, maar ínleven. Van een enkel gezang kun je arrogant zeggen: er zijn betere melodieën geschreven, of: wat een zwakke tekst. Maar het betekent iets voor de mensen. Ze houden ervan. Sommige zijn met zo'n tekst op de lippen gestorven. Daar heb je maar mee om te gaan. En soms brengt dat juist een heel waardevolle toevoeging."

Alles wat dierbaar is vanuit het verleden moet je koesteren, zo benadrukken ze allebei. Toon: "En tegelijk moet je zorgen voor nieuwe blaadjes aan de boom. Maar zo'n oude boom heeft diepe wortels, die staat er nog wel een tijdje. En als je die boom nou maar goed verzorgt, komen die groene blaadjes er telkens vanzelf weer aan."

(i.o.v. de Stentor, 2005)