‘Alba Rosa Viva!’ luidt het energieke motto voor een Utrechts
muziekevenement op 28 september: Leve Alba Rosa! Want het is dan de 125ste
geboortedag van componiste Alba Rosa Viëtor. Maar wie was Alba? En waarom
wijden juist Nederlanders een festival aan haar?
Tekst: Margaretha Coornstra
“Ik ga dit zeker niet uitwerken tot een autobiografie, daarvoor ben ik niet belangrijk genoeg,” schrijft Alba Rosa Viëtor in 1965. Ze is dan net begonnen aan haar levensverhaal, op verzoek van haar zoon Hendrik, die in 1948 al opperde: “Moeder, je hebt zo’n avontuurlijk en kleurrijk leven gehad; waarom probeer je niet je memoires te schrijven?”
En nu, bijna een halve eeuw later, ligt daar een beeldschoon vormgegeven boekwerk: The Story of Alba Rosa Viëtor, violinist and composer 1889-1979. Alba’s eigen beschrijving van haar eerste veertig levensjaren is aangevuld met bijdragen van zoon Hendrik en nichtje Mary van Veen-Viëtor, enkele essays door deskundigen over haar muziek plus een cd met oude opnamen. Vele zwart/wit-foto’s met een hoog vintage-gehalte verluchten de tekst. Alles bijeen een aantrekkelijke monografie, uitgegeven door de Alba Rosa Viëtor Foundation.
Nee, Rosa is geen tweede voornaam. Alba was de dochter van de Italiaanse advocaat Eugenio Rosa. En de naam Viëtor dankte ze aan haar huwelijk in 1918 met de Nederlandse zakenman Jan Fresemann Viëtor, Groninger van geboorte. Dit huwelijk verklaart meteen haar band met Nederland.
Nazaten van haar Nederlandse schoonfamilie worden in 2009 de grondleggers van de Alba Rosa Viëtor Foundation. Hun doelstelling: het bewaren en verspreiden van Alba’s muziek, maar zeker óók het aanmoedigen van improvisatie- en compositietalent, en dan vooral onder vrouwen.
Alba’s 125ste geboortedag op 28 september belooft
een feestelijk samenzijn te worden, op illustere Utrechtse locaties als Leeuwenbergh,
het Paushuize en de Geertekerk. Beide stichtingsdoelen komen uitdrukkelijk aan
bod: naast concerten met muziek van Alba Rosa en tijdgenoten behelst het
programma een juniorenconcert, een improvisatieworkshop én de prijsuitreiking
van een compositiewedstrijd voor jonge componisten.
De artistieke leiding is in handen van pianiste Reinild Mees, die zich al langere tijd verdiept in het wel en wee van vrouwelijke componisten. Mees was ook initiatiefnemer van de ‘Vrouwenmuziekmarathon 2012’ die op 8 maart in het Concertgebouw plaatsvond. Bij die gelegenheid raakte ze geïnteresseerd in het werk en de persoon van Alba Rosa.
Alba was geen uitgesproken voorvechtster van vrouwenrechten – haar passie voor muziek werd van huis uit gestimuleerd en verder greep ze enthousiast alles aan wat op haar weg kwam. Maar toch zou Reinild Mees haar wel geëmancipeerd willen noemen: “Alba was dan toch maar de enige vrouw in een Amerikaans gezelschap van componisten en had binnen die club een eigen identiteit.”
De artistieke leiding is in handen van pianiste Reinild Mees, die zich al langere tijd verdiept in het wel en wee van vrouwelijke componisten. Mees was ook initiatiefnemer van de ‘Vrouwenmuziekmarathon 2012’ die op 8 maart in het Concertgebouw plaatsvond. Bij die gelegenheid raakte ze geïnteresseerd in het werk en de persoon van Alba Rosa.
Alba was geen uitgesproken voorvechtster van vrouwenrechten – haar passie voor muziek werd van huis uit gestimuleerd en verder greep ze enthousiast alles aan wat op haar weg kwam. Maar toch zou Reinild Mees haar wel geëmancipeerd willen noemen: “Alba was dan toch maar de enige vrouw in een Amerikaans gezelschap van componisten en had binnen die club een eigen identiteit.”
Alba’s leven omspant negen decennia, die ze afwisselend doorbrengt
op drie continenten: Europa, Zuid-Amerika en de Verenigde Staten. Geboren in
Milaan als ongepland ‘nakomertje’, wordt ze als achtjarige de jongste student
ooit aan het Giuseppe Verdi Conservatorio. Na de dood van haar vader – Alba is
dan twaalf jaar oud −
reist ze met haar moeder afwisselend naar Zuid-Amerika en Europa. Haar carrière
als violiste verloopt voorspoedig: recensenten loven haar onberispelijke
techniek en zowel de felle hartstocht als de fijnzinnige poëzie in haar interpretaties.
Tijdens een bootreis naar de VS ontmoet ze Jan Fresemann Viëtor, met wie ze in 1918 trouwt. Ze krijgen twee kinderen: Hendrik (1920) en Jeanne (1921).
Hoewel Alba in haar jeugd al nu en dan muziek schreef, begint ze pas echt te componeren vanaf 1934 – relatief laat dus. Reinild Mees wijst erop hoe je in de virtuoze vioolsonate (1937) nog een vleugje César Franck terughoort. “Maar ze heeft ook originele liederen geschreven, in de sfeer van Charles Ives; humoristisch en een beetje ‘weird’,” zegt Mees. Ze noemt ‘High Flight’ (1943), de toonzetting van een beroemd sonnet van vliegenier/dichter John Gillespie Magee jr. (1922-1941), waarin de muziek het geluid van een propeller nabootst. “En ze schreef een Elegie voor de Tsjechische violist Jan Kubelík, waarin ze een meer minimalistisch idioom hanteert, ergens tussen Messiaen en Martinú in… Je ziet kortom hoe ze voortdurend zoekt en experimenteert.”
Tijdens een bootreis naar de VS ontmoet ze Jan Fresemann Viëtor, met wie ze in 1918 trouwt. Ze krijgen twee kinderen: Hendrik (1920) en Jeanne (1921).
Hoewel Alba in haar jeugd al nu en dan muziek schreef, begint ze pas echt te componeren vanaf 1934 – relatief laat dus. Reinild Mees wijst erop hoe je in de virtuoze vioolsonate (1937) nog een vleugje César Franck terughoort. “Maar ze heeft ook originele liederen geschreven, in de sfeer van Charles Ives; humoristisch en een beetje ‘weird’,” zegt Mees. Ze noemt ‘High Flight’ (1943), de toonzetting van een beroemd sonnet van vliegenier/dichter John Gillespie Magee jr. (1922-1941), waarin de muziek het geluid van een propeller nabootst. “En ze schreef een Elegie voor de Tsjechische violist Jan Kubelík, waarin ze een meer minimalistisch idioom hanteert, ergens tussen Messiaen en Martinú in… Je ziet kortom hoe ze voortdurend zoekt en experimenteert.”
Na Alba’s dood blijft haar werk een kwarteeuw lang onaangeroerd.
Pas in 2004 geeft zoon Hendrik opdracht aan de Frost School of Music (Miami) om
het complete oeuvre van zijn moeder te digitaliseren en te catalogiseren; een
klus die pas in zijn sterfjaar, 2010, is afgerond. De laatste jaren wordt haar
muziek geleidelijk weer gespeeld.
“Alba Rosa Viëtor zal
waarschijnlijk nooit meer worden dan een voetnoot in de muziekgeschiedenis”, voorspelt
de achterflaptekst van de monografie. Toch maakt juist dit aspect haar verhaal
zo boeiend: een getalenteerd meisje, opgegroeid in een tijd waarin een carrière
voor vrouwen allerminst vanzelf sprak. “Alba’s levensloop illustreert hoe het
een vrouw kon vergaan die een vrij beroep uitoefende,” zegt Reinild Mees. “En
al is haar werk niet echt vernieuwend, ze schreef heel mooie en degelijke
muziek. Als ze eerder begonnen was en dus meer tijd had gehad, zou ze wellicht zijn
uitgegroeid tot een eersteklas componiste.”
Meer informatie: http://www.facebook.com/AlbaRosaViva
© Margaretha Coornstra i.o.v. Luister 700, juli 2014