vrijdag 2 november 2012

Weven als levensmetafoor


De Orde van Weefsters, het klinkt als een begrip uit vervlogen eeuwen. Toch stamt het genootschap uit 1947 en bestaat uit eigentijdse vrouwen uit alle maatschappelijke lagen. Kampen herbergt al vanaf 1969 een eigen afdeling. En sinds 13 oktober beschikt ook Zwolle over een ‘loge’. Drie enthousiaste Weefsters vertellen over hun ervaring binnen deze vrouwelijke variant van de Vrijmetselarij.


Het Levensrad, logo van de Orde van Weefsters

door Margaretha Coornstra

Zo statig en streng als het monumentale logegebouw aan de Bloemendalstraat oogt, zo ongedwongen en hartelijk is de ontvangst door drie Zwolse Weefsters: modieus geklede, opgewekt babbelende vrouwen, die prompt aan het beredderen slaan met waterkoker, kopjes en theezakjes. Al doende verontschuldigen Els Schut-Teekman, Margreet Wassink-Beerekamp en Saskia Berris zich voor hun lacherige, bijna uitgelaten stemming: “Sorry hoor, we zitten nog helemaal in de sfeer van de consecratie…!”
Die term verwijst naar de even plechtige als feestelijke inwijding van hun gloednieuwe Zwolse loge (afdeling, werkplaats), die de naam Ad Fontes meekreeg: ‘Terug naar de bronnen’. Want dat is het doel van de Orde: een ervaringsreis naar binnen, om door groeiend zelfinzicht een bewuster en completer mens te worden.

Wanneer de fotograaf oppert dat het drietal wellicht in ‘de tempel’ kan poseren (de ruimte waarin de rituele bijeenkomsten plaatsvinden), wimpelen ze dat vriendelijk doch resoluut af. “Níet omdat we geheimen zouden hebben!” benadrukt Els. “Integendeel, we laten de tempel graag zien. Maar dan liever als we er zelf bij zijn, om te kunnen toelichten waar dingen zoal voor dienen. Anders heb je kans dat mensen zich bij zo’n krantenfoto van alles in hun hoofd halen.”
'Leven is weven'
Op de website definieert de Orde zich als ‘inwijdingsgenootschap’; toch een mysterieus aandoend woord, religieus bijna…  “Maar wij zijn géén godsdienstig genootschap,” stelt Margreet beslist. “Bij de Weefsters komen vrouwen van alle levensbeschouwingen. Het maakt niet uit of je christen, boeddhist, moslim of agnost bent. We gaan samen op zoek naar ons diepere, authentieke zelf, aan de hand van universele ‘ritualen’ (19e eeuwse term voor ritueel, ceremonie - MC), die zijn ontleend aan de symboliek van het weven.”

De Latijnse naam van de Orde luidt dan ook Vita Feminea Textura, wat betekent: ‘Een vrouwenleven is als een weefwerk.’ Om die metafoor nog te concreter te maken, schildert Els het beeld van een drukke winkelstraat: “Nu eens loop je tussen mensen door, dan weer achter mensen langs, en zo verweef je als het ware jouw eigen levensdraad met die van anderen…!”
Hoewel alles binnen de loge bespreekbaar is, geldt als huisregel dat je voorzichtig omgaat met heikele zaken als godsdienst en politiek. “Al worden die onderwerpen nu ook weer niet angstvallig gemeden,” zegt Margreet. “We mogen elkaar gerust bevragen over persoonlijke drijfveren. Alleen, we gaan níet in discussie! Het blijven gedachtewisselingen, zonder te oordelen.” Saskia: “Maar ik heb gemerkt dat verschillende visies ook prima naast elkaar kunnen bestaan.”

Geen serviceclub
Bij de argeloze vraag naar hun beroepen stokt het gesprek een ogenblik. De drie kijken elkaar weifelend aan en besluiten na kort beraad dat hun beroep niet in de krant hoeft. “We zijn geen serviceclub. Binnen de Orde vinden we beroep en opleiding niet zo relevant. Het gaat erom wie je bént,” legt Els uit. Margreet: “Van de meesten in onze loge zou ik niet eens weten welke opleiding ze hebben gedaan. Wat ik wel weet is dat alle opleidingsniveaus vertegenwoordigd zijn, van alleen lagere school tot en met universiteit.”
Margreet en Els zijn allebei al 21 jaar lid, maar de jongere Saskia onderging haar inwijding nog geen jaar geleden, binnen loge Aletheia in Kampen. “De maatschappij beoordeelt je bijna altijd op status”, constateert ze spijtig. “Als mensen een praatje aanknopen, vragen ze automatisch ‘wat doe je?’ maar nooit ‘wie ben je?’ En dat is nou juist wat mij interesseert. ‘Wie ben jij? Wat beweegt jou? Wat kan ik daarvan leren?’ Dus ik ging op zoek naar meer verdieping.”
Saskia’s echtgenoot, zelf ook Vrijmetselaar, wees haar op het bestaan van een ‘vrouwengroep’. “Dat woord maakte me eerst wel terughoudend, ” lacht ze achteraf, “want ik dacht daarbij meteen aan theekransjes…” Maar toetreding tot de Orde bleek juist een logische stap op haar weg naar verdieping. “Ik ervaar het als warm bad: de ontmoeting met gelijkgezinde mensen, die jou niet-oordelend bekijken en voor wie maatschappelijke status en opleiding helemaal geen thema zijn.”

Bijstandsmoeder
In principe kan dus ook een bijstandsmoeder toetreden…?
Alle drie veren ze op, met verwonderd opengesperde ogen. “Ja, natúúrlijk!” klinkt het bijna verontwaardigd. Maar eh, hoe zit het dan met de contributie? Els: “Nou ja, we vragen in principe wel een bepaald bedrag, want we zijn ook gewoon een vereniging. Maar dat is niet zo hoog, hoor.” Margreet: “Wij staan open voor elke vrouw die zingeving en verdieping zoekt. Een inkomen mag daarbij nooit een beletsel zijn. Als iemand die contributie echt niet opbrengt, zoeken we een oplossing.”
Daarmee is een bekend vooroordeel weerlegd, namelijk dat Vrijmetselaren en Weefsters een wat elitair clubje zouden vormen: hoogopgeleid, goed in de slappe was en veelal rechts georiënteerd, nou ja, met misschien een enkele salonsocialist…?
Els kijkt bevreemd, maar Saskia knikt: ze herkent die beeldvorming wel. “Nou, wij zijn beslist niet elitair,” zegt Margreet. “Er is ook geen ballotage, wel een kennismakingstraject. Tijdens gesprekken met een aspirant-lid proberen we erachter te komen of wij kunnen bieden wat zij verwacht.”
Els vult aan: “Zo is het wel nodig dat je open staat voor het numineuze, het onbenoembare, voor het mysterie dat ons leven nu eenmaal is... En dat je daarbij ontvankelijk bent voor symboliek.” Het mooie aan symbolen, betuigt ze, is dat ze multi-interpretabel zijn; voor iedereen betekenen ze iets anders. “En als Weefsters kom je bijeen om die betekenissen naast elkaar te leggen en te onderzoeken wie jij ten diepste bent.”

Veilig

Margreet: “Ken u zelve, is ons motto. Ken zowel je sterke als je zwakke en donkere kanten, word een volledig mens! De ritualen bieden daarbij handvatten. Een voorbeeld: als je merkt dat je door bepaalde dingen snel geprikkeld raakt, kun je proberen om je impulsen in goede banen te leiden. In symbolentaal doen we dat met de wol. Voordat je een mooie draad kunt spinnen, moet je die wol ‘kaarden’: wat is bruikbaar, wat niet? En soms moet je een pluk wol nog even wegleggen, om dat pas later weer te gebruiken.”
Hier past een kleine kanttekening: “Wij zijn geen therapiegroep. Wanneer je met veel zware en onverwerkte problematiek worstelt, raden we je af om in zo’n periode lid te worden. Want het aanboren van diepere lagen in jezelf kan best confronterend zijn.” Onderling vertrouwen en vertrouwelijkheid zijn daarom van cruciaal belang. “Alles we in de loge bespreken, blíjft binnen de loge, dat is een vaste regel. Bij het delen van individuele ervaringen en inzichten stel je je immers kwetsbaar op. En dan is het voorwaarde om je veilig te voelen.”

 Weefsters en Vrijmetselaren
De Orde der Vrijmetselaren, een mannengenootschap, bestaat in de huidige vorm sinds de 18de eeuw, al gaat de oorsprong terug op de middeleeuwse kathedralenbouw. De ritualen zijn gebaseerd op het bouwambacht, wat je terugziet in de opeenvolgende graden leerling, gezel en meester. In 1947 werd de Orde van Weefsters gesticht. Initiatiefneemsters waren echtgenotes van Vrijmetselaren. Zij verlangden naar een soortgelijk genootschap, om binnen de combinatie van vrijheid en beslotenheid samen te werken aan zelfkennis en zingeving. Analoog aan de Vrijmetselarij hanteren Weefsters de graden van spinster, weefster en ontwerpster.
Toch kent Nederland sinds 1904 ook een gemengde Vrijmetselarij, ‘Le Droit Humain’, die eveneens met de bouwsymboliek werkt. Waarom kozen de Weefsters niet voor een gemengde loge?
“Ten eerste omdat de symboliek van het weven ons meer aansprak,” aldus Margreet. “Maar daarbij komt dat in een groep van louter vrouwen een andere sfeer hangt. Als vrouwen onder elkaar praat je over veel dingen toch persoonlijker, openhartiger.”
Ervaren ze het beeld van dat weefwerk niet als rolbevestigend? Mannen timmeren en metselen, maar vrouwen spinnen en weven… “Hoezo?” reageert Els verbaasd. “Onlangs was ik in het Openlucht Museum en besefte toen opnieuw dat vroeger echt niet alleen de vrouwen weefden. In Marokko zie je nog steeds mannen achter het weefgetouw.” Saskia: “Maar al was weven wel iets typisch vrouwelijks, waarom zou dat dan eigenlijk niet mogen? We zíjn toch ook anders dan mannen?”

Logo van de Zwolse loge Ad Fontes



 Open avond ‘Ad Fontes’
Vier jaar geleden rees binnen de Kamper Weefstersloge Aletheia (Oudgrieks voor 'Waarheid') het idee om in Zwolle een aparte loge op te richten. Aletheia is namelijk een dagloge, wat inhoudt dat de leden overdag bijeenkomen. Vooral bij werkende vrouwen bestond er toenemende behoefte aan een avondloge. De voorkeur voor Zwolle berustte op geografische ligging, want een aantal Kamper leden is afkomstig uit Zwolle en omstreken.
Rond Margreet Wassink-Beerekamp en Els Schut-Teekman vormde zich een werkgroep die de oprichting van de nieuwe loge voorbereidde. Op 13 oktober vond de officiële 'consecratie' plaats. Op 5 november organiseert de nieuwe loge Ad Fontes een informatieavond, voor belangstellende vrouwen én mannen. De ontvangst is vanaf 19.30 uur in het logegebouw aan de Bloemendalstraat 11 te Zwolle; aanvang 20.00 uur.
Meer info: Margreet, tel: 0572-393787 of mwasbeer @ hotmail.com
Els: tel: 0529-436699 of elsteekman @ xs4all.nl



Naschrift: op 15 april 2013 houdt Ad Fontes weer een open avond, aanvang 20.00 uur

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 26-10-2012 



donderdag 1 november 2012

Maestro Wayenberg nog immer gretig en vitaal

Daniël Wayenberg (piano)
Veluvine Nunspeet, 27/10
Nog te zien: Kampen 7/11, Dronten 18/11 Heerde 2/12
****

Liszt in Berlijn
door Margaretha Coornstra
Grote namen wekken hoge verwachtingen. Zoals die van Daniël Wayenberg, op tournee met een heerlijk romantisch programma. Een avondje Beethoven, Liszt, Chopin en Albéniz – wat heeft een mens nog meer nodig om zich even te onttrekken aan herfstige beslommeringen?
Nu speelt Wayenberg volkomen transparant en verhult de akoestiek in Veluvine’s theaterzaal werkelijk niets. Je hoeft slechts je ogen te sluiten om, bij wijze van spreken, het notenbeeld voor je te zien. Mogelijk zijn het die doorzichtigheid en het verwachtingspatroon waardoor het begin van dit recital - het Allegro Assai uit Beethovens Sonate Appassionata – toch wat onrustig aandoet. In plaats van passie hoor je een clichématige interpretatie met de nodige misslagen en onafgewerkte toonvorming. Klikt het soms niet optimaal tussen de maestro en deze Yamaha…? Ook het Andante con Moto ontbeert aanvankelijk de tedere aandacht die je zou wensen. 
Maar zie: halverwege verinnigt zich de sfeer alsnog. Vervolgens voeren Wayenberg en Beethoven hun publiek eendrachtig naar een parelende Finale die je te langen leste tóch bij de strot grijpt. En bij het Chopin-onderdeel vallen het sherrydroge toucher op in de Impromptu nr. 2 opus 36, evenals het bevrijdend rondzwieren in de Fantaisie-Impromptu opus 66: Chopin zoals je Chopin gewend bent. 
Na de pauze geeft Wayenberg een smeuïge toelichting op vier ‘Études d’exécution transcendante’ van Liszt, berucht om hun vingerbrekende acrobatiek. ’s Mans zelfironie (“Dit zeg ik niet om me in te dekken, hoor…!”) blijkt overbodig: vitaal en onversaagd stort hij zich met voelbare gretigheid op duivelse dubbelgrepen en overdadige omspelingen. Even virtuoos én inhoudelijk meeslepend klinkt het Cahier 3 uit Albéniz’ ‘Iberia’ waarin Wayenberg met zijn snel ‘druppelend’ staccato een flamencogitaar natokkelt. Nog immer voldoet deze nu 83-jarige ruimschoots aan zijn eigen criterium: “Je kunt wel technische problemen oplossen, maar ’t moet ook nog mooie muziek zijn.”
© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 29-10-2012