vrijdag 30 november 2001

Hang alle noten aan de waslijn!

 "Vergis u niet, het is heel moeilijk om les te krijgen met publiek erbij," zo waarschuwt Jard van Nes haar gehoor. "Deze mensen moeten in de gelegenheid zijn om fouten te maken. Dus: Weest Aardig!"

De zaal schiet welwillend in de lach. 'Deze mensen' zijn zangstudenten van de zogeheten Messiaen Academie. Een welluidende benaming voor conservatoriumklassen uit Arnhem, Enschede en Zwolle, alle verkerend in de zogeheten Tweede Fase van hun opleiding.

Bij het woord masterclass denk je automatisch aan jonge volwassenen. Toch hebben de meeste toehoorders de middelbare leeftijd reeds bereikt of zelfs achter zich gelaten. Zangleraren, dorstend naar didaktische inspiratie? Impresario's op jacht naar jong talent? Afgevaardigden van zangverenigingen, speurend naar nieuwe solisten? Pas in de loop van de ochtend komen er wat meer studentikoos uitziende types binnen stommelen.

Jard van Nes, onze nationale altmezzo die furore maakte met Mahleriaans orkestrepertoire tot en met de intiemste kamermuziek, kondigde begin dit jaar (2001, MC) aan dat ze niet meer in het openbaar zal optreden. Nu stapt de struise diva bedrijvig door de Zwolse schouwburg als gastdocente en is hier evenzeer zichzelf als in het Concertgebouw. Hooguit oogt ze in haar zwarte pantalon en simpel gesneden krijtstreepjasje iets kleiner dan in de avondtoiletten van weleer.

Een geoefend oog pikt de deelnemers er zo uit. Ze lurken zenuwachtig aan flesjes mineraalwater of leggen koortsachtig losse kopieën van bladmuziek op volgorde. Een enkeling staat aanvankelijk als een paal naast de vleugel, met afhangende armen en verkrampte vingers.
De Israëlische Noa bijt vanochtend het spits af met Vergnügte Ruh' uit Bach's cantate nr. 170. In de eerste maten al onthult ze een warmglanzende alt, die onder Jard's plastische aanwijzingen ("Be like a chicken with a lot of eggs!") verder openbloeit tot ze de titel volledig recht doet.

Jard van Nes benadert de cursisten kordaat maar collegiaal, zonder te vervallen in de geforceerde amicaliteit van de primadonna die zo gewoon is gebleven. Pianist Ulrich Eisenlohr, gepokt en gemazeld in de omgang met zangeressen, mompelt af en toe een Duitstalig terzijde dat ze hem in dank afneemt. Het publiek reageert goedlachs op haar terloopse geestigheden, maar blijft aandachtig.

Van Nes hoedt zich voor talloze interrupties en monologen die de studenten beletten om eens lekker uit te zingen; ze volstaat met korte, heldere suggesties. Iedereen krijgt de ruimte om zijn ofhaar mooiste klanken uit de kast te halen. Letterlijk en figuurlijk, want cursist Francis mag al zingende over het parket ijsberen om het basisritme van Schumann's Hochländer Witwe aan den lijve te ervaren.

"Hang al je noten aan de waslijn," roept Jard tegen de één en "Spuug het eruit!" tegen de ander. Geleidelijk ontdek je hoe ze vooral op techniek werkt - en vaak nog met vuistregels die in de Tweede Fase toch weinig nieuws meer mogen bevatten.
Ze beseft het blijkbaar zelf ook: "Weet je wat zo leuk is? We hebben het überhaupt nog niet over interpretatie gehad. Maar die ís er nu. De componist heeft het al geïnterpreteerd."
Als je stem maar goed zit, dan komt de rest vanzelf. Al blijft het mensenwerk op de vierkante milimeter en afhankelijk van het moment. Dat vraagt om een egoversterkende tip. En die heeft Jard van Nes paraat: "Er zijn altijd mensen die je met graagte vertellen dat het fout is. Tot die tijd ben jij de baas. Daarna ook, trouwens."

ZWOLLE - 14 november 2001, i.o.v. de Stentor