maandag 31 december 2012

De muziek van een vrije ziel


Paspoort Adriaan Valk:
- Geboren: op 10 juli 1943 in Koog aan de Zaan
- Opleiding: levenslessen van kunstenaar Jaap Stellaart; studies klarinet en altsaxofoon Koninklijk Conservatorium Den Haag & Sweelinck Conservatorium Amsterdam (in 1972 cum laude afgestudeerd).
- Loopbaan: uitvoerend musicus, componist, hoofdvakdocent saxofoon aan de conservatoria te Zwolle (1975-2002) en Arnhem (1980-2002). Veel cross-overs met o.a. theater (i.s.m. Henk van Ulsen en Dea Koert), film, ballet (i.s.m. Introdans) en Afrikaanse volksmuziek.
- Onderscheiding: in 1989 wordt zijn compositie ‘Perspectief’ voor saxofoonkwartet bekroond door het Nederlands Fonds voor Scheppende Toonkunst.
- Burgerlijke staat: gehuwd met Marianne Bakker; vijf kinderen, vijf kleinkinderen.
CD-cover 'Experience'

Saxofonist en componist Adriaan Valk is met pensioen, althans: hij doceert niet langer aan een conservatorium. Toch blijft zijn creatieve energie onverminderd stromen – via de saxofoon, via de noten die hij op papier zet, via de genegenheid voor zijn kleinkinderen.
Volgend jaar viert hij temidden van dierbaren en collega’s zijn veertigjarig jubileum als componist. De voorbereidingen daartoe zijn al in volle gang.


door Margaretha Coornstra

“Ik heb geen lagere school gedaan, wist je dat? Ach, ik kan het nu wel vertellen, ik ben toch niet meer in functie. Inderdaad, ik spijbelde. Ik dacht: Waarom zou ik moeten doen wat anderen zeggen? Ja, daar was ik al vroeg mee. Zodra andere kinderen naar school gingen, liep ik naar Jaap Stellaart. Een CoBrA-schilder die aan de waterkant woonde, in een molen zonder wieken. Ik luisterde ademloos naar deze wat zonderlinge, knoestige man, die schijt had aan alles, maar een groot denker was. Hij las me Krishnamurti voor. Zijn lijfspreuk was: ‘Het schijnt en het lijkt, en het komt maar niet verder. Alles is illusie, behalve de liefde.’ Hij bezwoer me telkens: ‘Jongen, ieder mens heeft een geboorterecht. Jij bent een vrije ziel. Denk erom dat je nooit probeert om iets te wórden! Jij kunt niet worden wat je al bént.’ Dus als grote mensen mij hoofdschuddend vroegen: ‘Jochie, wat moet er van jou worden? Hetzelfde als je vader zeker: ongeschoold arbeider, sjouwer in de fabriek…!’, antwoordde ik: ‘Ik kan niks worden, want ik ben het al.’”

Spartaans, noemt Adriaan Valk zijn opvoeding in Koog aan de Zaan. Moeder voortdurend ziekelijk, vader een verbeten, dogmatisch communist, die felle redevoeringen afsteekt voor zijn collega’s. “Maar hij kwam geen stap verder binnen die stugge Noord-Hollandse gemeenschap. Als lid van een kerkgenootschap kon je iets beginnen. Als communist was je ten dode opgeschreven.” Wellicht uit bitterheid over alle afwijzing, schuwt vader ook de lijfstraffen niet. Eén lichtpuntje: op elke verjaardag krijgt Adriaan steevast een nieuw mondorgel. Intussen ontloopt hij consequent de school en leert zichzelf schrijven en rekenen. Als 14-jarige staat hij aan de lopende band bij Verkade en later bij Honig, vult vakken bij Albert Heijn, werkt als postbode… “Verschrikkelijk. Ik wist niet wat ik moest doen hier op aarde.” 

Apollo 
Maar zoals Jaap Stellaart het kind Adriaan te hulp kwam, zo verschijnt ook aan de 16-jarige de juiste persoon op het juiste moment. “Op een dag zag ik een man op straat lopen met zo’n grote bastuba. Ik riep hem na: ‘Meneer…! Ik wil muziek!’ – ‘Oké jongen, loop maar mee.’ Toen kwam ik bij Harmonie Apollo te Zaandijk. Vroeg de kapelmeester: ‘Wie wil deze jongen lesgeven?’ Stilte. Tot ene meneer Van Leeuwen zei: ‘Nou, als niemand wil, doe ik het wel.’ Hij kwam later bij ons thuis een altsaxofoon brengen, een oud beestje, met elastiekjes om de kleppen vast te houden. ‘Ach, die maakt ie toch zo kapot,’ zei mijn moeder. Maar ik legde de altsax op de divan, keek ernaar en toen zei een innerlijke stem: Dit is je laatste kans. En áls het lukt, wordt het fantastisch.”
Omdat Adriaan thuis niet mag oefenen, trekt hij zich dagelijks met de saxofoon terug in een fietsenhok. “En al gauw riep iemand tijdens een repetitie: ‘Hee Dirk, kom ’s! Die jongen van Valk hép iets in z’n toon…!’ Toen wist ik: dit is het.”

Een advertentie leidt hem in 1963 naar het Haags conservatorium: een oproep aan bijzonder talent, om te auditeren voor een beurs. De commissie raakt geïntrigeerd door Adriaans onhandig sociaal gedrag en zijn verbluffende spel: hij wordt aangenomen.
Vanaf 1965 remplaceert hij in het Concertgebouworkest. In 1974 komt daar een eind aan. Een tv-interview met Theo Stokkink valt helemaal verkeerd: “Ik had het establishment geschoffeerd. Nou ja, geschoffeerd, ik had me sociaal-kritisch uitgelaten over het Concertgebouworkest. Waarin ook leraren van mij zaten! Ja, ik was in die tijd nogal stormachtig, van mij was geen nette meneer te maken. Ik heb nog excuus aangeboden, maar het kwaad was al geschied.”

Hippie
“Ik dwaalde door het Vondelpark, zoekende: wat wil ik nu? Aan de rand van dat Vondelpark woonde de Hongaarse componist Géza Frid, die nog bij Bartók zelf had gestudeerd. Frid heeft in 1975 een werk aan mij opgedragen, een Kleine Suite voor altsax, piano en stem, rondom de boutade van De Génestet: ‘O land van mest en mist…’ Ik kwam bij hem thuis, zag die partituur - met hele grote noten in potlood geschreven - en bedacht opeens: dat wil ik ook! Waarop Frid reageerde: ‘Nee, dat verbied ik jou. Eerst moet jij acht jaar Compositie bij mij studeren.’ En ik dacht: aha, jij kent me. Want dát was voor mij de beste stimulans: verbieden, dreigen met school! Ik begon te componeren.”

Zijn afkeer van collectieve denkpatronen past binnen de Amsterdamse hippiecultuur. Hij flaneert door de stad met lange haren, een lange zwarte cape en rubberlaarzen. “Ooit nam een vriendin mij mee naar een uitvoering van het Nationaal Ballet. En in de foyer kwam ik Marianne tegen. Ik begon galmend Shakespeare-sonnetten te citeren; versiertrucs, weet je wel. Maar Marianne zei: ‘Doe maar rustig.’ Tja, zij had een heel ander bewustzijn dan ik. Ik was de weerbarstige romanticus die moest sterven; zij was de verpleegkundige die kankerpatiëntjes verzorgde. Ik at wittebrood met roomboter en warme worst, zij hield zich bezig met biologisch-dynamische voeding en antroposofie. Inderdaad, zij zorgde voor een radicale koerswijziging. Marianne heeft mij gered.”


Zielencontact
Via Wim Ibo’s cabaretprogramma ‘Onder de bomen van het plein’ ontmoet Adriaan de man die zijn carrière een essentiële wending zal geven: acteur Henk van Ulsen. “Na de opnamen werd ik op een of andere manier naar Henk toegetrokken. Ik zei voorzichtig: ‘Wij tweeën moesten eigenlijk eens samenwerken…’ Henk keek op en zei: ‘Dat wordt wel hoog tijd, hè?’”
Een ‘zielencontact’, benadrukt Valk. “Heel diep. Net als met cellist Godfried Hoogeveen, die ik van het Amsterdamse conservatorium ken. Twee vakbroeders voor het leven, jazeker.” Godfried Hoogeveen inspireert hem onder meer tot een ‘Dialoog’ voor altsax en cello en speelt in 2002 mee op de cd ‘Experience’, Valks interculturele improvisatieproject met de Senegalese percussionisten Pape Seck en Mousse Pathé M’Baye. De eerste voorstelling met Van Ulsen wordt geboren binnen de ruimte van de Sonestakoepel. “We liepen daar rond en Henk riep opgetogen: ‘Janus, dit is het Vaticáán! Hier moeten we dingen gaan doen!’ Dat werd ‘Prediker’: Henk op veertig meter hoogte in die koepel, ik beneden op het middelpunt van dat kruis, in het wit gekleed. Henk speelde Prediker, ik improviseerde rondom zijn teksten.” Na ‘Prediker’ volgen vergelijkbare filosofisch getinte producties. Bekend wordt vooral het aangrijpende ‘Job op Schokland’, gefilmd op het voormalige Zuiderzee-eilandje: “Met sopraansax, want Henk wilde ditmaal een penetranter geluid.”

CD-cover 'Job'
'Wezensenergie'
Ook als conservatoriumdocent blijft Adriaan Valk wars van conventies. Vrijmoedig spreekt hij in de wandelgangen studenten aan, plaatst vriendelijke doch ontregelende opmerkingen, betreedt hun comfortzone. Niet iedereen weet raad met zijn indringende blauwgrijze oogopslag, zijn gedragen stem met de plechtstatige zinsmelodiek, zijn persoonlijke vragen die onverhoeds de diepte induiken. “Ik kwam vaak te dichtbij,” beseft hij nu. Het is de niet aflatende roeping om, net als Jaap Stellaart indertijd, jongeren bewust te maken van hun vrije ziel en hun diepste drijfveren; van het besef ook dat hun instrument geen doel is, maar het middel om hun ‘wezensenergie’ te laten stromen. Hij prikkelt hen tot extraversie, staat soms in de leskamer retorisch te bulderen: “Zijt gij gekomen als toeschouwer van mijn noodlot?!” of een soortgelijk dramatisch citaat. “Dan vroeg zo’n student bedrukt: ‘Eh… moet ik dat nadoen..?’ Zei ik: ‘Nou, als je dat kunt, klinkt het in die saxofoon straks wel een stuk beter!’”
Sommigen worden kopschuw, anderen lopen met hem weg. Met verscheidene oud-studenten heeft hij nog een hecht contact. Saxofonist Johan Kloosterhuis - naast vriend en collega een toegewijd vertolker van Valks werk - fungeert al jaren als onbetaalbaar personal assistent. “Johan woont hier aan de overkant en brengt me telkens de uitgeprinte mailtjes. Nee, ik doe zelf niks met computers. Ik schrijf alleen met vulpen.”

Tegen de zeventig loopt Adriaan Valk nu. Componeert, maar past ook veelvuldig als trotse opa op zijn kleinkinderen. “Ik geniet bewuster, leef meer in het nu. De agenda zit niet meer zo volgepropt.” Filosofisch: “Het doen zélf krijgt op elk moment zijn eigen vervulling.” Nog dagelijks eten hij en Marianne biologisch-dynamisch. Nog dagelijks denkt hij aan het motto van zijn eerste leraar, Jaap Stellaart: “Het schijnt en het lijkt, en het komt maar niet verder. Alles is illusie. Alleen de liefde, die is wezenlijk.”


“Veertig jaar componist in de Nederlanden” noemt Adriaan Valk zijn jubileumproject. Er verschijnt een box met twee cd’s plus een dvd met een documentaire van regisseur Felix de Rooy. Alle betrokken musici zijn afkomstig uit het Koninklijk Concertgebouworkest. Het initiatief komt van de Stichting Perspectief; in maart vinden de eerste cd-opnamen plaats in de Doopsgezinde Kerk te Zwolle. De uiteindelijke release staat gepland voor het seizoen 2013/2014. Info:.www.adriaanvalk.nl

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 15-12-2012 

donderdag 13 december 2012

Enerverend volksliederenrecital



'FOLK STORIES'
KLASSIEKE MUZIEK
 Cora Burggraaf (mezzosopraan) & Simon Lepper (piano)
M.m.v. Liza Ferschtman (viool) & Pepijn Meeuws (cello)
Odeon Zwolle, 11/12
4 sterren


Cora Burggraaf (foto Marco Borggreve)

 
door Margaretha Coornstra

“Beethoven schreef de mooiste volksliederen ooit…!” glundert Cora Burggraaf als ze de Irish Folksongs uit WoO 153 en 152 aankondigt. Daar zit iets in. Zelden uitgevoerd, want voor de ongebruikelijke bezetting van pianotrio en zang,  doen ze qua sfeer zelfs even denken aan zijn laatste strijkkwartetten. Cora’s affiniteit is hoor- en zichtbaar; speciaal The Return to Ulster en Thou Emblem of Faith zingt ze vol overgave en oneindige weemoed.

Die bezetting was trouwens aanleiding om ook violiste Liza Ferschtman en cellist Pepijn Meeuws uit te nodigen. Dankzij hen krijgen we het Trio on Irish Melodies van de Zwitserse componist Frank Martin te horen. Een ijle Keltische klaagzang (in wonderschoon unisono van viool en cello!) leidt weldra tot spannende harmonieën in woest rondspringende ritmen, zó puntig en enerverend voorgedragen dat je bij vlagen je adem inhoudt.

Volksverhalen vormen vanavond het thema. En algauw wordt duidelijk dat Burggraaf beter uit de voeten kan met de Noord-Europese dramatiek van Sibelius (Säv, säv, susa…) dan met het millimeterwerk dat vereist is om een sluik Brahms-liedje als Da unten im Tale van de nodige nuances te voorzien. Haar warme, weelderige mezzosopraan werkt optimaal bij grote intervalsprongen en krachtige lijnen.

Groot pluspunt is de programma-opbouw, zoals de afwisseling van Vaughan Williams’ ‘Studies on English Folksongs’ met Britten’s volksliedjes. Of het vlechtwerk van Bartóks Romenian Folk Dances (ach, dat breekbare fluisterflageolet van Ferschtman…!) en zijn Hungarian Folk Songs, met uitgekiende stemmingswisselingen en een naadloos toonsoortverloop.
De stug uitziende lakleren pumps, die Burggraaf lang voor de pauze al heeft uitgeschopt, blijven de rest van de avond onaangeroerd naast de vleugel liggen. Terecht. Want vooral volksmuziek zingt het lekkerst weg als je optimaal ‘geaard’ bent – zonder schoenen.


© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 13-12-2012

maandag 10 december 2012

De charme van het eerste vuur



KLASSIEKE MUZIEK
‘De charme van de beweging’
Orkest van het Oosten o.l.v. Vasily Petrenko
De Spiegel Zwolle, 2 juni 2007





door Margaretha Coornstra

Kijk, dit is nou een familieconcert dat vrijwel alle generaties iets te bieden heeft. Althans van overgrootouder tot kleuterkleinkind, want voor peuters duurt het te lang en is de woordkeus van presentatrice Anne Knappstein toch te grote-menselijk.

Een raamvertelling rond zeven populair-klassieke nummers introduceert het Irakese meisje Kahli en het Nederlandse meisje Spike. De laatste blijkt een Pippi Langkous-achtig figuurtje, dat haar allochtone leeftijdsgenote via magische krachten helpt integreren en onverhoeds aankondigt: “Ik tover nu een concert over de charme van de beweging!” Huh? Wáárover..?

Nou ja, dit bezwaar kun je dus maken: dat de toon is afgestemd op middenbouw basisschool, maar doorspekt met volwassen kwalificaties die elke geïnteresseerde bezoeker in het programmaboekje kan lezen en waar jonge kinderen geen boodschap aan hebben. Verder zijn verhaal en presentatie voldoende kleurrijk én bondig om de aandacht vast te houden.

Waarschijnlijk omwille van de doelgroep brengt Petrenko de muziek op smaak met vanillestokjes en geeft hij legato melodieën soms de textuur van lammetjespap. De Pavane van Fauré zweeft bijna Mantovani-achtig over de dansvloer, net als het Andante uit Mendelssohn’s Italiaanse Symfonie. Wat in deze context overigens geen negatieve kritiek is.

Wie nochtans met de eer gaan strijken, dat zijn de jongeren van Vooropleiding Theaterdans Enchede. Vooropleiding, dat betekent dat we geen Riverdance mogen verwachten. Zo had in de quasi-militaire Florentiner Marsch van Fucik (met verzachtende roze harten op de camouflage-pakjes) de motoriek wat pittiger, kantiger gekund. Maar de Bloemenwals in bordeauxrood en poederroze biedt échte spitzen onder de suikerspin-tutu’s en de symmetrische choreografie rolt er gedisciplineerd uit. Om nog maar te zwijgen van de wervelende Slavische dansen van Dvorák. De ‘boys ’n girls’ nemen hun rol uiterst serieus en stralen de bezieling van het eerste vuur uit. Juist daarvan springen de nodige vonken over.

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, juni 2007

zondag 2 december 2012

Javier Rodríguez schittert met Huygens Vocaal Ensemble



Huygens Vocaal Ensemble o.l.v. Hans Tijssen
Javier Rodríguez (tenor) & Argentijnse musici
O.L. Vrouwe Basiliek Zwolle, 29/11
Nog te zien: Deventer 8/12, Norg 9/12
4 sterren

Poster tournee 'Música Celestial'


 door Margaretha Coornstra

Een vleug wierook prikkelt je neusgaten bij binnenkomst. In de basiliek hangt, hoog boven de vele hoofden, een krans van sparrentakken met paarse linten. Langs de muren branden kaarsen in gietijzeren kandelabers. Het Huygens Vocaal Ensemble opent met twee a cappella motetten van componist/koorleider Hans Tijssen. Transparante polyfonie tilt eeuwenoude Latijnse teksten hemelwaarts: Videntes Stellam, O Magnum Mysterium…
Na dit stemmige inluiden van de Advent volgt als pikant contrast een reeks populaire liedjes door de Argentijnse gasten: zanger/gitarist Javier Rodríguez en multi-instrumentalisten Daniel Morcos, Fana Martínez en Álvaro Pinto.
Veel van hun percussie-, snaren- en tingeltangel pianoklanken verwaaien in de weidse akoestiek, berekend als ze zijn op café of salon. Zo niet Ramírez’ beroemde nummer Alfonsina y el Mar, dat het onmiskenbare meesterschap van Javier Rodríguez onthult. Zijn ranke pianissimo zweeft op zo’n flinterdunne ademstroom, egaal verdeeld over zulke lange frasen, dat het beeld van een zandloper opdoemt. In La Entramada (Morcos) bewijst hij zich bovendien als voortreffelijk gitarist. Een aangrijpend hoogtepunt is de Antiguo Dueño (Ramírez) waarin, tegen de achtergrond van louter folkloristische geruisinstrumenten, zijn wendbare tenor fluweelzacht fluistert of gepassioneerd snikt en grauwt, zonder een zweem van kitsch. Want afgezien van zijn innemende podiumverschijning is Javier Rodríguez een tegelijk virtuoos en integer kunstenaar.

Hartverwarmend is ook het hechte, naturelle samenspel tussen Hollands koor en Argentijnse gasten. Fragmenten van Ramírez’ Kerstcantate Navidad Nuestra klinken geheel ‘in den volkstoon’ - de Argentijnse, wel te verstaan: bezield, met een gepaste schrilheid bij de kristalzuivere sopranen. En ja, apotheose wordt uiteraard de langverwachte Misa Criolla. Met haar even beheerst als intens gezongen slotbede ‘Danos la paz’ (geef ons de vrede), die niemand onberoerd laat.

© Margaretha Coornstra, o.i.v. de Stentor, 1-12-2012