vrijdag 31 mei 2013

De lange weg van Jane Lasonder

'Denk nooit dat je niets waard bent'


‘Jane’ luidt de simpele titel van een even schokkende als bemoedigende biografie. Over jarenlang seksueel misbruik; over angst, cynisme en depressie. Maar ook over licht in de diepste duisternis.




door Margaretha Coornstra

Haar handdruk is krachtig, haar oogopslag vrolijk en opmerkzaam. Jane Lasonder (47) blijkt een ontspannen, informele gastvrouw. Ingelijste kindertekeningen aan de wand, grote mokken thee en een schaal koekjes op tafel. Levendige conversatie, met expressieve gebaren. Felle betogen en relativerende humor wisselen elkaar snel af.
“Veel mensen vragen me: ‘Was het nou een manier van verwerken, zo’n boek schrijven…?’ Dat is beslist niet zo! Jaren geleden zei iemand mij al dat mijn levensverhaal moest opschrijven, maar ik was er toen niet klaar voor. Nu wel.” Haar echte drijfveer is glashelder: “Om de mensen bereiken die nu nog steeds in zo’n misbruiksituatie zitten. Met dit boek wil ik ze vertellen: het ligt níet aan jou! Denk nooit dat jij toch niks waard bent! ”
De publicatie heeft al vruchten afgeworpen: “Er zijn mensen die zelfmoord wilden plegen, dit verhaal lazen en van hun plannen afzagen. Ik krijg heel veel mooie reacties, ook van mannen. Het is geen vrouwenboek.”

Trapkast
Toch was het vastleggen van Janes levensloop opnieuw een krachttoer. Samen met ghostwriter/pastor Henk Stoorvogel heeft ze zware uren doorgeworsteld om het relaas tot in de schokkende details op orde te krijgen. Haar lugubere kindertijd, getekend door de wrede hoofdrol van haar stiefvader: zijn eeuwige mantra dat ze lelijk is en nergens voor deugt, de eenzame opsluiting in de donkere trapkast, mishandeling, verkrachting en naderhand ritueel misbruik. Janes alcoholverslaving als elfjarige. Later de hoopgevende verloving met Eddie, die echter vlak voor hun huwelijk verongelukt. De roerige jaren in Israël, waar ze na Eddie’s dood op de bonnefooi heentrekt. En waar ze – na een onfortuinlijke relatie, een gedwongen abortus en de wiegendood van haar eerste zoontje – zichzelf verliest in buitensporig alcoholmisbruik en promiscue gedrag. Een slopend ritme: overdag als nanny voor andermans kinderen zorgen, ’s avonds ongeremd zuipen, ’s nachts door de stad dolen en tijdens een korte roes krachten opdoen voor de volgende werkdag. Hoe elastisch kan een mens zijn?
Jane, lachend: “Dat was ook de eerste reactie van Berry, mijn psychotherapeut: ‘Wat moet jíj sterk zijn…!’”

Haar vorige therapeute had haar doorverwezen. “Ze zei: ‘Jij moet naar het Traumacentrum in Assen, naar Ellert Nijenhuis. Jouw casus is te zwaar voor mij.’ Dat was heel eerlijk.” Psycholoog dr. Nijenhuis, internationaal coryfee op het gebied van DIS (Dissociatieve IdentiteitsStoornis, voorheen: meervoudige persoonlijkheid. MC), constateert bij Jane echter geen DIS, maar een complexe posttraumatische stress-stoornis. Hij verwijst haar naar collega Berry.
J
ane: 'Berry is boeddhist, met heel veel begrip en respect voor mijn christelijk geloof. Ach, een goede vriendin van mij is moslima. Ook die mensen brengt God op jouw pad. Het is niet mijn opdracht om iedereen christen te maken.”

Gezin
Haar huidige man Rob ontmoet ze eveneens in Israël, in 1991. Het klikt meteen, met een wederzijdse herkenning waarvoor de term ‘liefde op het eerste gezicht’ te cliché is: “Ik geloof echt dat God deze man op mijn pad heeft gezet.” Rob is opgegroeid in een liefdevol, buitenkerkelijk gezin. Na lang zoeken heeft hij in het christelijk geloof uiteindelijk een antwoord gevonden. Binnen een jaar trouwen ze. Met Rob verhuist Jane naar Nederland. Ze krijgen twee kinderen.
Het duurt een aantal jaren voordat ze een woonplaats en een kerkgenootschap vinden waar ze zich happy voelen. Tenslotte belanden ze in Zwolle, waar ze ‘kerken’ bij Vrije Evangelisatie Zwolle (VEZ). Daar ontmoeten ze ook voorganger Henk Stoorvogel, tevens auteur. Jane weet het meteen zeker: hij is degene met wie ze haar levensverhaal wil vastleggen. Toch reageert Stoorvogel eerst afhoudend. “Henk is een lieve, wijze man. Hij was bang dat ik het niet aankon, dat ik herbelevingen zou krijgen. Daarom wilde hij eerst een gesprek met mijn man en kinderen erbij. Pas toen was hij overtuigd.”

Jazeker, op termijn komt er een Engelse vertaling. “Maar pas wanneer ik eraan toe ben. Sinds het boek verschenen is, word ik uitgenodigd om overal te spreken en krijg ik dagelijks e-mails. En die wil ik in een persoonlijke sfeer beantwoorden. Bovendien heb ik nog een gezin. Dus ik kan voorlopig niet naar Engeland en Amerika reizen. Dan wordt het te massaal, dan zou ik de vragen van kwetsbare mensen moeten afdoen met standaardantwoorden. En dat vind ik goedkoop.”

Rosse buurt
Onlangs vergezelde ze Frits Rouvoet, van Bright Fame (een stichting die vrouwen begeleidt die uit de prostitutie willen stappen), naar de Amsterdamse rosse buurt. “Ik zag die prostituées en kon wel huilen: zóveel meisjes van mijn dochters leeftijd. Ze reageerden eerst cynisch, wilden geen christelijk gedoe. Wanhopig riep ik: “Luister héél even: ik ben niet beter dan jullie! Ik heb ook met veel verschillende mannen geslapen…!” Tien minuten later liepen de tranen ons allemaal over de wangen. Het meest venijnige meisje kwam bij me op schoot zitten, omhelsde me en zei: ‘Jij bent een van ons.” Kijk, daar gaat dit boek over: ik kan mensen niet helpen, ik ben geen therapeut. Ik heb alleen een luisterend oor en mijn gebed. Maar ik kan wel zeggen: ik weet wat je doormaakt. Zoek hulp!”

‘Het gebed is geen toverstokje’

ZWOLLE – Jane heeft inmiddels haar eigen gezin. Zij en haar man Rob zijn gelovig. Maar dat betekent niet dat alles nu van een leien dakje gaat: “Ik heb moeite met die leuke bekeringsverhalen, zo van: ‘alles was ellende, maar toen kwam ik tot God en - halleluja! - metéén was alles goed en mooi!’ Zo werkt het voor sommigen, maar niet voor mij. Het gebed is geen toverstokje. Oké, er gebeuren wonderen. Er zijn mensen die jarenlang niet konden lopen en tijdens een gebedsdienst plotseling opstaan uit hun rolstoel – ik heb het met eigen ogen gezien. Maar iedereen heeft zijn eigen genezingsproces. Mij heeft het tientallen jaren gekost. En daarbij moest ik wél in therapie. En nog steeds heb ik vliegangst, nog steeds ben ik soms erg verdrietig en krijg ik zin in een glas wijn. En nog steeds word ik driftig als in de supermarkt iemand voorkruipt bij de kassa…!”

Ja, Jane heeft haar (stief-)vader vergeven, die haar vanaf haar peutertijd op de meest groteske manieren misbruikte. Maar ook dat ging geleidelijk en het moment suprême voltrok zich in alle soberheid. “Toen ik hem op zijn sterfbed zag liggen, als een oud, verschrompeld mannetje, dacht ik: ‘Ben ik dáár zo bang voor geweest?’ Hij lag al weken in coma. En zodra ik binnenkwam, ontwaakte hij en zei iets als ‘Jane…? Dag lieverd.’ Heel vriendelijk. Toen huilde hij: ‘I’m scared!’ Bijna automatisch zei ik: “Pap, ik vergeef je.” Het voelde zo onwerkelijk, dat ik dacht: dróóm ik dit nou…? Maar toen ik de kamer uitliep, zag ik bij de deur een ontroerde verpleegster, die alles had gezien. Het was heel emotioneel, ja. Maar ik ben niet het type dat in de kerk naar voren loopt, de microfoon grijpt en jubelt: “Halleluja, ik heb mijn vader vergeven!” Ik ervaar het als de afronding van een jarenlang proces, waarbij ik opeens merkte: hé, ik ben niet boos meer.”


Vanuit het trauma op zoek naar God
(boekbespreking)

Wie in de jaren negentig de ‘Eper incestaffaire’ heeft gevolgd, zal in Janes boek parallellen zien met ‘Mijn verhaal’ door Yolanda van B. Seksueel misbruik waarbij vernedering en fysieke verwonding centraal staan. Gedwongen abortussen. Lugubere seksrituelen in groepsverband, waarbij zelfs de lokale huisarts en politieagent zijn betrokken. En de afgedwongen geheimhouding: “Als jij hier ooit iets over zegt, snij ik je in stukjes en stop ik je in de vriezer.” Deze jarenlang voortslepende gezinstragedie in de achterbuurt van het Engelse dorpje Stevenage moet zich omstreeks dezelfde tijd hebben afgespeeld als Yolanda’s geschiedenis in Epe en Elburg.

Er zijn ook belangrijke verschillen. Waar Yolanda haar verhaal deed als opgejaagde twintiger, blikt Jane pas terug als ze midden veertig is. Ze heeft dan inmiddels een gezin gesticht met haar grote liefde Rob Lasonder en een intensieve psychotherapie gevolgd. De allerscherpste kantjes zijn van de trauma’s af.
Maar bovendien is daar het geloof, dat als een rode draad door Janes leven loopt. Als kind al voelt ze zich aangetrokken tot het oude kerkgebouw van Stevenage; de schoonheid van de anglicaanse liturgie en de contacten binnen het koor vormen haar enige houvast. Als jonge vrouw in Israël komt ze opnieuw in aanraking met de kerk. Ze laat zich dopen door een charismatische predikant, die nochtans geen heilige blijkt: hij bezwijkt voor de verliefdheid van zijn pastorante en gaat een seksuele relatie met haar aan.
En toch, door alle desillusies en geloofscrises heen, blijft Janes behoefte aan zingeving een stabiele factor. Uiteindelijk zijn het opnieuw christelijke hulpverleners die zich over haar ontfermen en zorgen dat ze haar leven min of meer op de rails krijgt. Rationeel onverklaarbare gebeurtenissen en inzichten (die menigeen onder de parapsychologie zal scharen) doen Jane beseffen dat God wel degelijk naast haar staat en plannen met haar heeft.

De kracht van dit boek is dat Jane Lasonder en ghostwriter Henk Stoorvogel niet vervallen in sensatiezucht of geëxalteerd gezwijmel. De grondtoon blijft realistisch, feitelijk en genuanceerd. Evangeliserende aanbevelingen achterin - door Jan van den Bosch (Hour of Power) en Jaap Kooij (directeur EO) - zijn daarom, hoe sympathiek ook, in wezen overbodig.



Henk Stoorvogel & Jane Lasonder: ‘Jane’. Uitgeverij Kok, ISBN 9789043521444
Zie ook www.janelasonder.nl


© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 17-05-2013