maandag 22 november 2010

"Je hoeft je hier niet te schamen”

Het is er sprookjesachtig. Verscholen in de lentegroene bossen rond Apeldoorn ligt het witte ‘Woldhuis’ met zijn vrolijk geschilderde luiken. Binnen heeft de Jugendstil krachtig toegeslagen, een handje geholpen door eigentijdse ontwerpers. Dofgouden wandpanelen met elegante bladmotieven, enorme Gustav Klimtposters met echte lovertjes, sierlijke poorten met bloemrijk scherfjesmozaïek.
Al jaren vormt deze romantische ambiance het decor voor de therapeutische vakantieweken van de Stichting Kind & Brandwond.

Een doe-vakantie als therapie

door Margaretha Coornstra

“Sorry, ik heb iemand van Hart van Nederland aan de telefoon. Kijk alvast rustig rond, maar stel nog geen vragen,” waarschuwt Robert-Jan de Nooijer. Als coördinator van deze Tienerweek is hij afhoudend jegens bezoekers. Ter bescherming van de kinderen, die volgens hem vaak ‘schuw en teruggetrokken’ arriveren, bang als ze zijn om aangestaard te worden.
Maar veel meer dan de after-party van een kinderfeestje valt er eigenlijk niet te zien. Een handjevol jeugd zit na te kletsen op het terras, bij een stel mallotig uitgedoste volwassenen: de Mediclowns hebben zojuist hun lachworkshop gegeven. Anderen slenteren over het met rhododendrons omzoomde gazon. Her en der zweven ballonsculptuurtjes over het gras, een enkele drijft eenzaam in een opblaasbadje. De sfeer is kalm, vriendelijk, verzadigd.
Totdat een staflid in een ouderwetse autoclaxon knijpt. Het snerpend geluid attendeert iedereen op de boodschap: “Jongens, we gaan effe een foto maken!” Eén jongetje loopt wat sip en alleen van de groep weg. Meteen schiet een begeleider hem aan: “Ben jij al getekend? Nee? Nou, dan maar gauw naar binnen en zorg dat je mooi op de plaat komt!” Want binnen zit een sneltekenaar, die flatteuze caricaturen maakt.

Kamp
Robert-Jan de Nooijer was al jaren bij de vrijwillige brandweer in Vlissingen, toen hij zich ‘na een incident’ begon af te vragen hoe het verder ging met kinderen die brandwonden opliepen. Zo kwam hij als vrijwilliger bij de Stichting Kind & Brandwond. Inmiddels organiseert De Nooijer, samen met mede-coördinator Maarten Holtus en een groep gespecialiseerde stafleden, de jaarlijkse Tienervakantieweek.

Op de website is nog sprake van ‘kamp’. “Maar,” zegt De Nooijer, “dat woord heb ik naar het hiernamaals verwezen, want het heeft iets dwingends. En geen kind komt hier met tegenzin. Wel met angst voor het onbekende. Vaak is het eerste dat ze vragen: ‘Waar heb jij je littekens?’ De meesten gaan zelden naar het zwembad, omdat je daar uit de kleren moet. Maar hier lopen allemaal mensen met littekens rond, inclusief stafleden.”

Wie ooit ernstig verbrand is, popelt waarschijnlijk niet om aan te schuiven bij een kampvuur of een barbecue..?
“Tja, en dat doen we hier dus tóch,” zegt De Nooijer. “Natuurlijk forceren we niks. Maar we zeggen wel: ‘Joh, probeer om er even bij te komen zitten!’”
Trouwens, niet alle brandwondpatiënten raken psychisch getraumatiseerd, voegt hij eraan toe: “Er zijn ook kinderen die door het leven dansen en vrolijk in bikini rondspringen. Die nodig ik dan toch uit, vanwege hun voorbeeldfunctie.”


Zwanique en Nick (allebei 14) blijken twee goed uitziende tieners; Nick met trendy geblondeerd stekeltjeshaar, Zwanique met mysterieus donkere oogschaduw.  Schijnbaar ontspannen vertellen ze hun voorgeschiedenis.
Het verhaal van Nick blijkt de klassieke tragedie: schoolfeest, barbecue, spiritus. Nick’s vader zag het gebeuren en hielp mee om Nick over de grond te rollen en de vlammen te doven.  Nick: “Het akeligste van die avond vond ik nog de wanhoop van mijn moeder, die juist aankwam op het moment dat ik in de ambulance werd getild. Ze begon heel hard te schreeuwen, want ik zag er natuurlijk niet uit. Ik vond het zo erg voor haar.”

Zwanique was door de harde klap van een auto-ongeluk niet bij bewustzijn toen ze als 9-jarige haar brandwonden opliep. “Van anderen weet ik dat mijn moeder me, samen met één van de omstanders, uit de brandende auto heeft gesleurd. In het ziekenhuis hebben ze me twee dagen in slaap gehouden. Pas nu komen er soms flitsen van herinnering terug, in dromen en zo.”

Beiden hebben grondige plastische chirurgie ondergaan. Aan Nick valt in eerste instantie niks te zien. Zwanique’s gezicht was voor driekwart verbrand, maar de ene helft lijkt merendeels gaaf. “Dat mag ook wel, na 39 operaties,” reageert ze quasi-luchtig, maar met een vleugje cynisme. “Al lopen er hier rond die nog veel vaker zijn geopereerd, hoor.”
Dit is Nick’s tweede Tienerweek, Zwanique doet nu voor de vijfde keer mee. “Ik vind ‘lotgenoten’ zo’n overdreven woord, maar je kunt hier wel goed met elkaar praten. En je hoeft je niet te schamen. Normaal loop ik altijd aan iemands rechterkant, zodat mensen mijn linkergezichtshelft niet zien. Maar hier heeft iedereen littekens.”
En hoe staan ze nu tegenover vuur?
“Ik heb nooit meer gebarbecued,” zegt Nick gedecideerd. “Niet omdat ik niet durf, maar het haalt gewoon teveel omhoog.” Zwanique: “Als ik een kampvuur zie, denk ik automatisch aan het ongeluk terug, ja. Maar ik ga er wel bij zitten.”

Politie 
Halverwege de week wordt het gezelschap opgeschrikt door een onthutsende boodschap: er ligt een lijk in het bos! De politie Noord- en Oost Gelderland treedt onmiddellijk handelend op: tentje er overheen, plaats delict afzetten met plastic lint. Passerende wandelaars worden ongerust: “O, mogen we hier wel langs..?” Snel buurtonderzoek levert een dadersignalement op. En wie schetst de collectieve verbijstering als de compositietekening gelijkenis vertoont met Maarten Holtus, notabene een geliefd staflid? Maar de sterke arm is onverbiddelijk: Holtus wordt hardhandig in de boeien geslagen. De kinderen krijgen steriele witte pakken aan en moeten mee de tent in, om het dode lichaam te identificeren - dat gelukkig een pop blijkt.

Oudere tieners hadden het al door. “Natuurlijk laten ze kinderen geen lijk met steekwonden identificeren,” lacht Nick achteraf. Zwanique: “Maar het werd allemaal prachtig nagespeeld.”
Had zo’n levensecht moordonderzoek ook traumatisch kunnen uitpakken?
Nee, zegt Maarten Holtus resoluut: “Deze kinderen hébben immers al een trauma. Maar ze vonden het wel spannend, ze gingen ook heel serieus en gewetensvol op alle vragen in. Alleen toen ik werd afgevoerd, dat was wel even heftig.”

Op het programma staan weer heel andere dingen dan vorig jaar, constateert Nick. Een make-upmiddagje voor de dames, lasergamen voor de heren, een Life & Cooking-dag met een taartworkshop in een professionele bakkerij... En inderdaad: ook het kampvuur ontbreekt niet. Sterker nog, Nick sprokkelt eigenhandig hout bij elkaar om even later plaats te nemen bij het vuur.

Hiphop
Op de vijfde dag verschijnen er gastdocenten van het Zwolse bureau Xplosief, voor een workshop rap en streetdance. De loungekamer lijkt aanvankelijk op een schoollokaal: kinderen zitten braaf aan tafel, knagen op hun pen en denken na over een persoonlijke raptekst. De stemming is ingetogen, afgezien van een loodzware hiphop-beat die non-stop doordendert. De onwrikbare cadans moet de dichtregels in vier maten helpen persen.

Nick en Zwanique kiezen streetdance. Met pakweg vijftien deelnemers staan ze in het zaaltje, lekker baggy gekleed, onder een ingenieus gedrapeerd baldakijn dat ooit een parachute was. Enkele tieners stralen al de nodige streetdance-ervaring uit. “Heb je een eigen stijl, voeg die dan gerust toe,” zegt docente Diana Bentho tegen hen. En even later: “Zijn er mensen met knieblessures? Oké, doe dan even voorzichtig bij deze beweging...” Binnen een kwartier ontwikkelt zich de choreografie op een mix van Joe Budden, Justin Timberlake en consorten. Diana vuurt de dansers aan: “Niks slow motion! Ik snap dat het vrijdag is, maar hup, knállen!” en juicht even later: “Jaháá..! Wowww, strak hè?”

“Het was leuk,” vindt Zwanique na afloop. Nick glimlacht toegeeflijk, maar eigenlijk heeft hij niet zoveel met muziek en dans: “Doe mij maar voetbal.” Toch was het al met al weer ‘een bijzonder geslaagde week’, stelt hij tevreden vast.. “Schrijf maar in de krant dat de mensen die dit organiseren veel respect verdienen!” Zwanique: “Ja, het was echt super.”


Kind & Brandwond
In Nederland belanden jaarlijks ongeveer vierduizend brandwondpatiënten in het ziekenhuis. Van alle slachtoffers van verbranding, behandeld bij Spoedeisende Hulp, is twintig procent jonger dan vijf jaar.
In 1990 werd vanuit het Brandwondencentrum Beverwijk de Stichting Kind & Brandwond opgericht. Dit initiatief groeide uit tot een landelijke organisatie.
De stichting heeft meegewerkt aan een kindvriendelijker ziekenhuisverblijf voor brandwondpatiëntjes; met meer spelmogelijkheden, maar ook met het ‘Kiwanishuis’ voor ouders, zodat die zo dicht mogelijk bij hun opgenomen kind kunnen blijven. Verder biedt Kind & Brandwond de kinder-, tiener- of jongerenvakantieweken aan.
Onderzoek toont aan dat deze intensieve ‘doe-vakanties’ een hoge therapeutische meerwaarde hebben.
Zie
stichting Kind en Brandwond

(i.o.v. Wegener Media, 2010)