Openingsrede in Van den Broek Galleries,
t.g.v. de dubbelexpositie
'Symfonie in kleur, hommage aan Freek en Roland van den Berg'
Helenaveen, 5 oktober 2008
|
Freek van den Berg / Geertje met bloemen, Olieverf, 120 x 100, begin jaren '80 (Voor dit schilderij poseerde mijn moeder, aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam - MC) |
Beste mensen,
Het is goed om hier bij elkaar te zijn voor een ´hommage´
aan Freek en Roland. Voor hun ‘symfonie in kleur’; hun samenklank in kleur, de
samenklank ook van twee generaties Van den Berg.
‘Voormalig model van Freek van den Berg’ zou ik zijn,
volgens de uitnodiging. Dat wil ik toch een beetje nuanceren. Het was zeker niet in die hoedanigheid dat ik Freek leerde
kennen.
Ik was in de eerste plaats de dochter van zijn levensgezellin, Geertje Slump,
met wie hij sinds begin jaren ’80 een relatie had. Freek en ik benoemden elkaar
aanvankelijk schertsend, maar later in toenemende ernst tot stiefpa en
stiefdochter. Ook voor mijn dochter Ludmilla was én is hij ‘Opa Freek’.
Dus voor mijn gevoel sta ik hier minder als model dan wel
als extended family, zoals dat heet.
Maar het is waar dat mijn moeder en ik sinds pakweg 1981 Freeks
enige modellen zijn geweest. We mochten dan ons lekker theatraal optuigen met
antieke hoeden, gedrapeerde gordijnen en kralenkettingen die hij op
rommelmarkten had gekocht.
Op zichzelf was poseren leuk, al kwamen er géén diepzinnige
gesprekken aan te pas en hoefde je evenmin op uitgebreide pauzes te rekenen. Ik
moest echt zelf het initiatief nemen om thee te zetten, want Freek vergat
weldra dat ie een menselijk wezen tegenover zich had en ging vrolijk vier uur
achter elkaar door met zijn werk.
Ik herinner me ook dat ik langdurig in het verblindend witte
licht van een bouwlamp heb moeten staren, waardoor ik nog dagenlang last van
mijn ogen had. Dit omdat Freek het contrast tussen een lichtblauwe iris en een
zwarte eyeliner grondig wilde bestuderen.
|
Freek van den Berg: De Loosdrechtse plassen (olieverf op doek, jaren '50) |
Daarnaast ben ik de auteur van een postume monografie over
Freek, getiteld Freek van den Berg - De bevrijding van de kleur. Die titel
was overigens géén bedenksel van mij, maar van de opdrachtgever. Eerlijk gezegd
weet ik nog steeds niet waarván die kleur nu precies moest worden bevrijd, maar
mooi klinkt het wel. Hoe dan ook: voor dat boek heb ik mensen geïnterviewd. En zo raakte ik in gesprek met Roland van den Berg.
Uiteraard kende ik Freeks kinderen en kleinkinderen al veel
langer. Maar nu ging het om professioneel commentaar. En als één collega veel
wist van Freeks werk, dan was dat Roland wel. Hij was door Freek opgeleid, had
zich - zoals dat hoort – ook wel tegen hem afgezet, en vooral eindeloos met hem
gepraat over het vak.
Dus heb ik, vlak na Freeks dood, in de zomer van 2000,
urenlang tegenover Roland gezeten, aan Freeks grenen keukentafel in dat oude dijkhuis
aan de IJssel. Bij die gelegenheid gaf Roland niet alleen toelichting op Freeks
werk, maar automatisch ook op dat van zichzelf.
“De laatste Nederlandse fauvist”, wordt Freek altijd
genoemd. Of ook wel pathetisch: “de laatste der Mohikanen”.
Dat is natuurlijk helemaal niet waar. Roland is net zo
fauvistisch bezig, En ook hij zal zeker de laatste niet zijn.
Trouwens, het staat nog ter discussie in hoeverre Freek in
alle opzichten een rasechte fauve was. Zijn werk heeft wel sterk fauvistische
trékken. Je hoeft niet veel verstand van kunst te hebben om te zien dat veel
van zijn schilderijen sterk doen denken aan Matisse of Derain en natuurlijk aan
Kees van Dongen.
Maar met name in zijn latere IJsselgezichten zien we stellig
ook invloeden van het Duitse expressionisme. Een vleugje van de Rheinische
expressionisten, heel veel zelfs van Die Brücke, en dan denk ik met name aan
Ernst Ludwig Kirchner. (Overigens bekruipt die gedachte me soms ook wanneer ik de website van Roland bekijk.)
Freek zelf erkende wel degelijk die Duits-expressionistische
trekken. En hij voelde zich trouwens ook sterk verwant met Vlamingen als Rik
Wouters.
Maar Roland mocht zijn vader graag voor impressionist
‘uitschelden’. Hij typeerde Freek ooit als "een impressionist met
fauvistische uitschieters.” Want (zei Roland), “anders dan de fauves gebruikt
ie toch altijd van die tussenkleurtjes.”
Naar eigen zeggen deed Roland dat niet.“Dat is mijn aard
niet,” zei hij. ‘Wanneer ik een naakt schilder, zet ik, bijvoorbeeld in een
buikpartij, de kleuren altijd pats! tegen elkaar aan. Maar Freek gaat het dan
toch weer naar elkaar toeschilderen. ‘Ach joh, dat doet het oog wel,’ zei ik
dan, ‘dat hoef je de kijkers toch niet voor te kauwen?’" Daar hebben ze
heel wat discusssies over gehad.
Mijn gevoel zegt dat Roland die onversneden fauvistische
kleurstelling bewust tot handelsmerk verhief en dat hij daarin de ook wel
grenzen opzocht. “Zijn schilderijen hebben moeite om binnen hun lijst te
blijven” zo formuleerde kunsthistoricus Frans Jeursen het; dat vond ik een leuke beeldspraak.
|
Roland van den Berg/ Hoge der Aa, Groningen (olieverf op doek) |
Roland kreeg zijn basisopleiding in de dubbelrol van vaders
leerling én onbezoldigd assistent. Freek liet hem allerlei klusjes opknappen. Doeken
opspannen en prepareren. Lithostenen slijpen, polijsten en gronden, afdrukken
maken. En af en toe gingen ze ook weleens tekenen. Pas toen Roland te kennen gaf dat hij naar de academie
wilde, gaf Freek hem serieus les. Maar dan ook van negen uur ’s morgens tot
drie uur ’s middags. ‘Kilometers papier voltekenen’ noemde Freek dat.
“Al reageerde Freek in eerste instantie wel heel vervelend
hoor,” zei Roland hierover .“Ik weet nog, het was in de winter van 1967. In
het atelier lag een stukgevroren vaas; die had buiten gestaan met water erin.
Freek legde de scherven neer als een stilleven, tegeltje erbij, en dat moest ik
maar eens gaan tekenen.”
Na een halfuur dacht Roland: nou, dit is het dan wel. Maar toen Freek kwam kijken, zei die: "Nee, het is nog
lang niet af." Dus Roland verder tekenen. Kwam Freek even later wéér: nee
hoor, nog niet af. Dat ging zo een paar dagen door.
Toen begon Freek aanwijzingen te geven: kijk, je kunt het
zus doen, of zó, met stofuitdrukking; je kunt ook dit, of dat. Zo heeft Roland
bijna drie weken lang die scherven getekend.
"Nou," zei Freek ten slotte, "wil je nu les
van me hebben?"
Waarop Roland zei: "Maar dat héb ik toch al?"
"Welnee," zei Freek, "dit was alleen om te
kijken of je Ausdauer had."
Toch bleek Freeks hardvochtige aanpak later op de academie
wel een voordeel. “Die andere eerstejaars wisten nog van niks,” zei Roland. “Als we een doekje moesten opspannen, deed ik dat heel
eigenwijs op mijn manier, dat wil zeggen: zoals ik van Freek geleerd had.
Kwam
er zo’n docent langs die waarschuwde: "Dit gaat scheef trekken." Waarop ik zei:
"Neehee, dat van de ánderen trekt scheef. Dat lukt ze nooit zo!"
En uiteraard kreeg Roland gelijk.
“Maar,” (zei hij) “Ik deed dat soort karweitjes ook al vanaf
mijn dertiende, vier jaar lang. En dan met echt gróte doeken.Op de academie
hadden ze van allemaal die kleine doekies."
|
Roland van den Berg / Zelfportret
Veel mensen zullen zich Roland herinneren als het
welbespraakt enfant terrible dat graag, onder het draaien van een sjekkie, een
paar van die onschuldig klinkende maar o zo confronterende vragen kon afvuren. Net als Freek had hij mensen snel door. Maar waar Freek steeds vaker een conflictvermijdende houding aannam – Freek was
als de dood voor ruzie - mocht Roland graag even op het scherpst van de snede
balanceren.
|
Ik weet niet in hoeverre psychologiseren gerechtvaardigd is,
maar volgens mij zie je iets daarvan terug in hun werk. Net als Freek is ook
Roland een weergaloos tekenaar en een ambachtelijk zeer behendig graficus. In
hun beider litho’s zie je ook een onmiskenbare overeenkomst van handschrift.
Maar tegelijkertijd is er het verschil van sfeer, van
intentie. Het lijnenspel is bij allebei even trefzeker als emotioneel geladen.
Maar Freek behoudt meestal toch zijn lyrische grondtoon, terwijl Roland
onverbiddelijk de satire zoekt.
En toch was er ook een zorgzame en kwetsbare Roland. De man
die met eerbied sprak over zijn gezin, de trotse opa van Quinten en Chimène.
Zoals er ook een kwetsbare en zorgzame Freek was.
“Freek van
den Berg had geen tijd voor melancholie,” schrijft Ellen Geerts. Dat is in
zoverre waar, dat Freek die melancholie binnenskamer hield. Naar buiten toe
presenteerde hij zich graag als de stralend mediterrane schilder en de aimabele
causeur.
Die hij ten diepste, onder alle onzekerheden en zelfkritiek,
ook waarschijnlijk wel was. Freeks jeugdvriend Carel Kneulman, de bekende
beeldhouwer, was daar in elk geval van overtuigd. Ik citeer hem:
"Als Freek een bos rozen voor z'n neus had, werd dat
voor hem aanleiding om een fantastisch schilderij te maken dat blijdschap
uitstraalde. Net zoals zijn ogen altijd schitterden, met een intensiteit die
ik maar bij weinig mensen heb waargenomen. Ik heb hem altijd gezien als een brok
van de zon. Hoe somber hij later ook kon zijn, en hoe angstig misschien.
Wanneer die socialistische samenleving er was gekomen zoals
wij vroeger droomden, dan zou hij blije dingen hebben gemaakt voor gelukkige
mensen. Want het zijn schilderijen voor een betere wereld, hoor. 't Is geen
droefenis."
|
Freek van den Berg, De rode waaier (jaren '90) (ook voor dit schilderij poseerde mijn moeder; waarschijnlijk in Veessen) |
Schilderijen voor een betere wereld. Geen droefenis.
Misschien geldt dat eigenlijk ook voor het werk van Roland. En dan heb ik het niet over zijn grimmige
ziekenhuisportretten, maar vooral over de gepassioneerd bezongen landschappen,
met populieren en roze bloesems en het letterlijk en figuurlijk schitterende
water in de grachten.
Freek van den Berg, Roland van den Berg. Twee gevoelige en
idealistische mensen, in weerwil van hun ontnuchterende en soms bijtende humor
trouwhartig op zoek naar een betere wereld achter de horizon.
En ik spreek voor mezelf, maar ik spreek het hier wel uit:
de hoop dat ze dat daarginds, achter die horizon, hun betere
wereld - én elkaar - hebben gevonden.
Daar wil ik met u graag een glas op drinken.
Helenaveen, 5 oktober 2008
© Margaretha Coornstra