dinsdag 22 oktober 2013

Gitaarfestival Zwolle bereikt negende lustrum


JohannesVermeer - Het meisje met de gitaar

door Margaretha Coornstra
 

ZWOLLE - Het gaat goed met het Internationaal Gitaarfestival, vindt artistiek leider Jacob Vlijm. Naar omstandigheden dan, want het is geen vetpot. Maar deze maand bereikt het jaarlijkse evenement dan toch maar zijn negende lustrum. “En we hebben een team van jonge medewerkers, die zeer enthousiast en flexibel zijn…!” 

In 1968 opgericht door de Zwolse componist/gitarist Pieter van der Staak (1930-2007) als drie ‘Gitaarweken’ van internationale uitwisseling, onderging het format de nodige aanpassingen. Bezuinigingen noopten tot de afgeslankte vorm van één ruime week.
De echte bottleneck kwam volgens Vlijm met het kabinet-Rutte I, toen Halbe Zijlstra genadeloos het mes in de vaderlandse cultuur zette. “Dat was een zware periode. Al vond ik het ook oprecht een interessánte periode, omdat je gedwongen werd om nieuwe middelen te zoeken. Maar als culturele organisatie moest je opeens ontzettend veel tijd steken in fondsenwerving, terwijl je je toch in de eerste plaats met je publiek wilt bezighouden.”

Ondanks alles wist het Gitaarfestival door de jaren heen cursusleiders van internationale faam te strikken: Mats Bergström, John Mills, Milan Zelenka, Pepe Romero. Dit jaar geeft de Italiaanse gitarist Aniello Desiderio concerten en masterclasses.
Wel valt het traditionele concours ditmaal om financiële redenen uit. “Terwijl een concours toch wel belangrijk is om op internationaal niveau mensen aan te trekken,” meent Vlijm. Lachend: “Al hanteren wij íets andere maatstaven dan de meeste jury’s. In de gitaarwereld geldt vaak ‘wie het snelst kan spelen, wint’, het feest der techniek dus. Wij vieren een feest van de muzikaliteit: we letten vooral op voordracht en interpretatie.”

Hoe ziet Vlijm de toekomst van het Gitaarfestival? “Tja, als ik een gek voorbeeld mag noemen: ik denk nu aan Corsica. De cultuur daar is ongelofelijk verfijnd, maar wordt helemaal gedragen vanuit de bevolking, met alle Franse, Moorse en Italiaanse invloeden van dien. Een mengcultuur, in de loop der jaren zo gegroeid. Dat vind ik een mooi proces; dat zou ik ook voor het Gitaarfestival wensen.”
Vraagt hij daarmee indirect om feedback vanuit het publiek? Vlijm: “Jazeker, graag zelfs! Laat de mensen alsjeblieft kenbaar maken wat ze  willen. Crowdfunding lijkt ons ook heel geschikt om dat te helpen realiseren. Ik zie liever een vorm geleidelijk zo ontstáán, dan dat er iets van bovenaf wordt ‘bedacht’ dat in een beleidsplan moet passen. Het Gitaarfestival wordt dan ook meer ‘van’ het publiek - inderdaad, als een soort openbaar kunstbezit.”

18 t/m 27 oktober. Zie http://www.guitarfestivalzwolle.nl

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 18-10-2013

zondag 20 oktober 2013

Schilderijen voor een betere wereld



Openingsrede in Van den Broek Galleries,
t.g.v. de dubbelexpositie
'Symfonie in kleur, hommage aan  Freek en Roland van den Berg'
Helenaveen, 5 oktober 2008
Freek van den Berg / Geertje met bloemen, Olieverf, 120 x 100, begin jaren '80
(Voor dit schilderij poseerde mijn moeder, aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam - MC)

Beste mensen,

Het is goed om hier bij elkaar te zijn voor een ´hommage´ aan Freek en Roland. Voor hun ‘symfonie in kleur’; hun samenklank in kleur, de samenklank ook van twee generaties Van den Berg.
‘Voormalig model van Freek van den Berg’ zou ik zijn, volgens de uitnodiging. Dat wil ik toch een beetje nuanceren. Het was zeker niet in die hoedanigheid dat ik Freek leerde kennen.
Ik was in de eerste plaats de dochter van zijn levensgezellin, Geertje Slump, met wie hij sinds begin jaren ’80 een relatie had. Freek en ik benoemden elkaar aanvankelijk schertsend, maar later in toenemende ernst tot stiefpa en stiefdochter. Ook voor mijn dochter Ludmilla was én is hij ‘Opa Freek’.
Dus voor mijn gevoel sta ik hier minder als model dan wel als extended family, zoals dat heet.
Maar het is waar dat mijn moeder en ik sinds pakweg 1981 Freeks enige modellen zijn geweest. We mochten dan ons lekker theatraal optuigen met antieke hoeden, gedrapeerde gordijnen en kralenkettingen die hij op rommelmarkten had gekocht.

Op zichzelf was poseren leuk, al kwamen er géén diepzinnige gesprekken aan te pas en hoefde je evenmin op uitgebreide pauzes te rekenen. Ik moest echt zelf het initiatief nemen om thee te zetten, want Freek vergat weldra dat ie een menselijk wezen tegenover zich had en ging vrolijk vier uur achter elkaar door met zijn werk.
Ik herinner me ook dat ik langdurig in het verblindend witte licht van een bouwlamp heb moeten staren, waardoor ik nog dagenlang last van mijn ogen had. Dit omdat Freek het contrast tussen een lichtblauwe iris en een zwarte eyeliner grondig wilde bestuderen.

Freek van den Berg: De Loosdrechtse plassen
(olieverf op doek, jaren '50)

Daarnaast ben ik de auteur van een postume monografie over Freek, getiteld Freek van den Berg - De bevrijding van de kleur. Die titel was overigens géén bedenksel van mij, maar van de opdrachtgever. Eerlijk gezegd weet ik nog steeds niet waarván die kleur nu precies moest worden bevrijd, maar mooi klinkt het wel. Hoe dan ook: voor dat boek heb ik mensen geïnterviewd. En zo raakte ik in gesprek met Roland van den Berg.
Uiteraard kende ik Freeks kinderen en kleinkinderen al veel langer. Maar nu ging het om professioneel commentaar. En als één collega veel wist van Freeks werk, dan was dat Roland wel. Hij was door Freek opgeleid, had zich - zoals dat hoort – ook wel tegen hem afgezet, en vooral eindeloos met hem gepraat over het vak.
Dus heb ik, vlak na Freeks dood, in de zomer van 2000, urenlang tegenover Roland gezeten, aan Freeks grenen keukentafel in dat oude dijkhuis aan de IJssel. Bij die gelegenheid gaf Roland niet alleen toelichting op Freeks werk, maar automatisch ook op dat van zichzelf.

“De laatste Nederlandse fauvist”, wordt Freek altijd genoemd. Of ook wel pathetisch: “de laatste der Mohikanen”.
Dat is natuurlijk helemaal niet waar. Roland is net zo fauvistisch bezig, En ook hij zal zeker de laatste niet zijn.
Trouwens, het staat nog ter discussie in hoeverre Freek in alle opzichten een rasechte fauve was. Zijn werk heeft wel sterk fauvistische trékken. Je hoeft niet veel verstand van kunst te hebben om te zien dat veel van zijn schilderijen sterk doen denken aan Matisse of Derain en natuurlijk aan Kees van Dongen.

Maar met name in zijn latere IJsselgezichten zien we stellig ook invloeden van het Duitse expressionisme. Een vleugje van de Rheinische expressionisten, heel veel zelfs van Die Brücke, en dan denk ik met name aan Ernst Ludwig Kirchner. (Overigens bekruipt die gedachte me soms ook wanneer ik de website van Roland bekijk.)
Freek zelf erkende wel degelijk die Duits-expressionistische trekken. En hij voelde zich trouwens ook sterk verwant met Vlamingen als Rik Wouters.

Maar Roland mocht zijn vader graag voor impressionist ‘uitschelden’. Hij typeerde Freek ooit als "een impressionist met fauvistische uitschieters.” Want (zei Roland), “anders dan de fauves gebruikt ie toch altijd van die tussenkleurtjes.”
Naar eigen zeggen deed Roland dat niet.“Dat is mijn aard niet,” zei hij. ‘Wanneer ik een naakt schilder, zet ik, bijvoorbeeld in een buikpartij, de kleuren altijd pats! tegen elkaar aan. Maar Freek gaat het dan toch weer naar elkaar toeschilderen. ‘Ach joh, dat doet het oog wel,’ zei ik dan, ‘dat hoef je de kijkers toch niet voor te kauwen?’" Daar hebben ze heel wat discusssies over gehad.
Mijn gevoel zegt dat Roland die onversneden fauvistische kleurstelling bewust tot handelsmerk verhief en dat hij daarin de ook wel grenzen opzocht. “Zijn schilderijen hebben moeite om binnen hun lijst te blijven” zo formuleerde kunsthistoricus Frans Jeursen het; dat vond ik een leuke beeldspraak.
Roland van den Berg/ Hoge der Aa, Groningen
(olieverf op doek)

Roland kreeg zijn basisopleiding in de dubbelrol van vaders leerling én onbezoldigd assistent. Freek liet hem allerlei klusjes opknappen. Doeken opspannen en prepareren. Lithostenen slijpen, polijsten en gronden, afdrukken maken. En af en toe gingen ze ook weleens tekenen. Pas toen Roland te kennen gaf dat hij naar de academie wilde, gaf Freek hem serieus les. Maar dan ook van negen uur ’s morgens tot drie uur ’s middags. ‘Kilometers papier voltekenen’ noemde Freek dat.
“Al reageerde Freek in eerste instantie wel heel vervelend hoor,” zei Roland hierover .“Ik weet nog, het was in de winter van 1967. In het atelier lag een stukgevroren vaas; die had buiten gestaan met water erin. Freek legde de scherven neer als een stilleven, tegeltje erbij, en dat moest ik maar eens gaan tekenen.”
Na een halfuur dacht Roland: nou, dit is het dan wel. Maar toen Freek kwam kijken, zei die: "Nee, het is nog lang niet af." Dus Roland verder tekenen. Kwam Freek even later wéér: nee hoor, nog niet af. Dat ging zo een paar dagen door.
Toen begon Freek aanwijzingen te geven: kijk, je kunt het zus doen, of zó, met stofuitdrukking; je kunt ook dit, of dat. Zo heeft Roland bijna drie weken lang die scherven getekend.
"Nou," zei Freek ten slotte, "wil je nu les van me hebben?"
Waarop Roland zei: "Maar dat héb ik toch al?"
"Welnee," zei Freek, "dit was alleen om te kijken of je Ausdauer had."

Toch bleek Freeks hardvochtige aanpak later op de academie wel een voordeel. “Die andere eerstejaars wisten nog van niks,” zei Roland. “Als we een doekje moesten opspannen, deed ik dat heel eigenwijs op mijn manier, dat wil zeggen: zoals ik van Freek geleerd had.
Kwam er zo’n docent langs die waarschuwde: "Dit gaat scheef trekken." Waarop ik zei: "Neehee, dat van de ánderen trekt scheef. Dat lukt ze nooit zo!"
En uiteraard kreeg Roland gelijk.
“Maar,” (zei hij) “Ik deed dat soort karweitjes ook al vanaf mijn dertiende, vier jaar lang. En dan met echt gróte doeken.Op de academie hadden ze van allemaal die kleine doekies."
Roland van den Berg / Zelfportret
 

Veel mensen zullen zich Roland herinneren als het welbespraakt enfant terrible dat graag, onder het draaien van een sjekkie, een paar van die onschuldig klinkende maar o zo confronterende vragen kon afvuren. Net als Freek had hij mensen snel door. Maar waar Freek steeds vaker een conflictvermijdende houding aannam – Freek was als de dood voor ruzie - mocht Roland graag even op het scherpst van de snede balanceren.
Ik weet niet in hoeverre psychologiseren gerechtvaardigd is, maar volgens mij zie je iets daarvan terug in hun werk. Net als Freek is ook Roland een weergaloos tekenaar en een ambachtelijk zeer behendig graficus. In hun beider litho’s zie je ook een onmiskenbare overeenkomst van handschrift.
Maar tegelijkertijd is er het verschil van sfeer, van intentie. Het lijnenspel is bij allebei even trefzeker als emotioneel geladen. Maar Freek behoudt meestal toch zijn lyrische grondtoon, terwijl Roland onverbiddelijk de satire zoekt.

En toch was er ook een zorgzame en kwetsbare Roland. De man die met eerbied sprak over zijn gezin, de trotse opa van Quinten en Chimène.
Zoals er ook een kwetsbare en zorgzame Freek was.
“Freek van den Berg had geen tijd voor melancholie,” schrijft Ellen Geerts. Dat is in zoverre waar, dat Freek die melancholie binnenskamer hield. Naar buiten toe presenteerde hij zich graag als de stralend mediterrane schilder en de aimabele causeur.
Die hij ten diepste, onder alle onzekerheden en zelfkritiek, ook waarschijnlijk wel was. Freeks jeugdvriend Carel Kneulman, de bekende beeldhouwer, was daar in elk geval van overtuigd. Ik citeer hem:
"Als Freek een bos rozen voor z'n neus had, werd dat voor hem aanleiding om een fantastisch schilderij te maken dat blijdschap uitstraalde. Net zoals zijn ogen altijd schitterden, met een intensiteit die ik maar bij weinig mensen heb waargenomen. Ik heb hem altijd gezien als een brok van de zon. Hoe somber hij later ook kon zijn, en hoe angstig misschien.
Wanneer die socialistische samenleving er was gekomen zoals wij vroeger droomden, dan zou hij blije dingen hebben gemaakt voor gelukkige mensen. Want het zijn schilderijen voor een betere wereld, hoor. 't Is geen droefenis."
Freek van den Berg, De rode waaier (jaren '90)
(ook voor dit schilderij poseerde mijn moeder; waarschijnlijk in Veessen)
Schilderijen voor een betere wereld. Geen droefenis.
Misschien geldt dat eigenlijk ook voor het werk van Roland. En dan heb ik het niet over zijn grimmige ziekenhuisportretten, maar vooral over de gepassioneerd bezongen landschappen, met populieren en roze bloesems en het letterlijk en figuurlijk schitterende water in de grachten.

Freek van den Berg, Roland van den Berg. Twee gevoelige en idealistische mensen, in weerwil van hun ontnuchterende en soms bijtende humor trouwhartig op zoek naar een betere wereld achter de horizon.
En ik spreek voor mezelf, maar ik spreek het hier wel uit:
de hoop dat ze dat daarginds, achter die horizon, hun betere wereld - én elkaar - hebben gevonden.

Daar wil ik met u graag een glas op drinken.

Helenaveen, 5 oktober 2008
© Margaretha Coornstra