woensdag 4 december 2013

‘Samen Kerst’ voor vluchtelingen



Het regionale project ‘Samen Kerst’ zag in 2012 het licht. De interkerkelijke actie beviel zo goed, dat diverse geloofsgemeenschappen opnieuw de handen ineenslaan.

 
Erik Jan de Bruijn en Alexander Veerman organiseren een
voedselinzamelingsactie voor uitgeprocedeerde asielzoekers
door Margaretha Coornstra

NUNSPEET/ELBURG - Het begon vorig jaar in Nunspeet. Op initiatief van de toen 18-jarige Jonathan Varwijk besloot een groep jongeren van diverse kerkelijke gezindten om samen een kerstproject op te zetten. Vooraf aan de oecumenische kerstviering organiseerden ze een ‘dienende’ actie, om het evangelie ook daadwerkelijk gestalte te geven. Deze ‘Samen Kerst’-formule bleek voor herhaling vatbaar.

Dit jaar maakt men zich in de gemeente Elburg sterk voor uitgeprocedeerde asielzoekers; een idee van PKN-predikant Alexander Veerman uit ’t Harde. “Ik volg sinds een klein jaar het gebeuren rond de Vluchtkerk, die naderhand een Vluchtflat en toen Vluchtkantoor geworden is,” vertelt hij. “Wie uitgeprocedeerd is, valt tussen wal en schip. Mensen kunnen niet blijven, maar evenmin terugkeren - hetzij omdat hun papieren onderweg zijn afgenomen of zoekgeraakt, hetzij omdat hun thuisland niet veilig is. Terwijl veel mensen graag terug wíllen, omdat ze geen toekomst hebben in Nederland.”
‘Samen Kerst’ houdt op 21 december een voedselinzamelingsactie voor deze groep, die intussen het Vluchtkantoor ook weer moest verlaten. Want al heeft het Europees Comité voor Sociale Rechten de PKN-klacht gehonoreerd en is Nederland verplicht om deze illegalen onderdak en voedsel te bieden, het duurt nog maanden voordat er zekerheid is. Ter overbrugging houden Amsterdamse kerken een ‘Kerkestafette’, waarbij ze beurtelings de vluchtelingen herbergen.

Coördinator van ‘Samen Kerst’ in de gemeente Elburg is jeugdpastor Erik Jan de Bruijn van E.C. De Fontein in ’t Harde. “Maar ik zit hier niet zozeer voor De Fontein als wel voor ‘Samen Kerst’”, benadrukt hij. Veerman: “Ja, dat is de toegevoegde waarde van zo’n project: dat je als  geloofsgemeenschappen samenwerkt en elkaar leert kennen.”
Voor de inzamelingsactie volgt Samen Kerst het ‘Dorcas-model’: bij supermarkten wordt de klanten verzocht ook iets te kopen voor de doelgroep. “Liefst houdbare zaken: rijst en ingeblikte groenten, en verzorgingsproducten als tandpasta en zeep,” somt De Bruijn op. “Maar ook dekens en kleding zijn zeer welkom!” Ingezamelde spullen worden overgedragen aan de PKN-diaconie in Amsterdam, die het naar de ‘illegalen’ brengt. De Bruijn en Veerman zijn dankbaar voor de positieve reacties op dit initiatief: “Het gaat tenslotte om asielzoekers en daar hebben veel Nederlanders een stevige mening over. Maar binnen onze lokale gemeenschap zien we diepe bewogenheid met uitgeprocedeerde mensen die op straat worden gezet.”



Zaterdag 21 december: ‘Dienen’, met een voedselinzamelingsactie in supermarkten te Elburg, Doornspijk en ’t Harde van 08.00-20.00 uur.
Zondag 22 december: ‘Vieren’ tijdens twee interkerkelijke diensten in De Brake, Nunspeet (15.00 en 19.30 uur).
Informatie en aanmelding:  
www.samenkerst.com

© Margaretha Coornstra i.o.v. dé Weekkrant, 3-12-2013 
 

woensdag 20 november 2013

Tranen bij InnerAct met Canto Ostinato




flyers InnerAct
KLASSIEKE MUZIEK Recensie
InnerAct: ‘Canto Ostinato’.
Odeon Zwolle, 16/11 2013
5 sterren

door Margaretha Coornstra


‘Heel af en toe is muziek, net als de ware liefde, in staat een radicale verandering in iemand teweeg te brengen.’ Aldus de aankondiging van Over Canto (2011), een film van Ramón Gieling over mensen wier leven veranderde door de Canto Ostinato van Simeon ten Holt (1923-2012). Het is een eerbetoon aan deze (strikt genomen bij minimal music in te delen) compositie, als fenomeen dat individuen tot inkeer stemt en tegelijk ongekende verten opent.
Maar juist dat aspect maakt wat huiverig voor beloftes als ‘een geheel nieuwe en moderne beleving van de Canto Ostinato’. Want willen we die wel? Zullen de visualisaties van VJ Arnout Hulskamp en elektronica van geluidskunstenaar Wouter Snoei onze eigen intens dierbare, maar o zo fragiele beleving niet ondersneeuwen?

Het antwoord komt na pakweg een kwartier als een weldadig nee. Dat heeft waarschijnlijk ook te maken met de abstractie van het beeld: geïnspireerd op Bauhaus en De Stijl, met een vleugje Op Art uit de jaren ’60. Een virtuoze choreografie van vierkanten en rechthoeken; dansende verticalen, horizontalen en diagonalen, slechts een tijdje onderbroken voor ondiep, zacht voortkabbelend water boven een zalmkleurige zandbodem.
Zodra Gwyneth Wentink eenzaam tokkelend de stilte verbreekt, wordt ze op de voet gevolgd door Hulskamp’s vibrerende structuur van talloze vierkantjes in grijstinten. Bij de eerste modulatie introduceert Snoei enkele statige, voelbaar doortrillende ‘bastonen’; er verschijnt één groot, langzaam kantelend vierkant in verzadigde prismakleuren, en de impact hiervan is aangrijpender dan zich laat beschrijven. Wanneer bij de slotpassage het wiegende thema opdoemt - dat in al zijn lieflijkheid bijna zoetig mag heten - weet Snoei dit subtiel te kruiden met een paar scifi-achtige geruisklanken.
Verder blijft het muisstil in de volgepropte, zwartgeverfde Dommerholtzaal. Of nee, niet helemaal. Nét als ik een traan langs mijn rechterwang voel glijden, hoor ik iemand links achter me gesmoord snuiven, wel één à twee minuten lang. Verkouden? Ik denk het niet.

© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 18-11-2013

zaterdag 9 november 2013

'De viool van mijn moeder'

Opgroeien in een getraumatiseerde familie


“…Bob en ik bleven logeren. We zaten samen met opa op de bank, opa in het midden. Ik kroop tegen  hem aan en rook de shag, de weeïge geur die in al zijn kleren zat, en raakte met mijn vingers de stoppeltjes op zijn wang aan. Hij glimlachte en drukte me even tegen zich aan. 'Zo kleine meid, zullen we naar de Fremersberg luisteren?' vroeg hij. Hij sloeg zijn arm om me heen en gaf me een kus op mijn hoofd.  ‘Ja opa,’ joelden Bob en ik tegelijkertijd.”
(Yvonne van den Berg / 'De viool van mijn moeder', 2013)
Een kennis van mij werkte een tijdlang in Centrum ’45. Een casus die diepe indruk op hem heeft gemaakt – en via hem weer op mij – is die van een vrouw die als kind stelselmatig werd mishandeld door haar vader.
We spreken van eind jaren ’30, begin jaren ’40 van de vorige eeuw. Tijdens de bezetting kiest vader voor de ‘goede’ kant en sluit zich aan bij het gewapend verzet. Intussen gaan de mishandelingen thuis gewoon door, totdat op een dag het noodlot voor vader toeslaat: hij komt om bij een van de verzetsacties. Deze heldendood maakt hem in ogen van ‘goed’ Nederland een martelaar en verschaft hem een onaantastbare reputatie. Niemand wil ooit nog het verhaal van zijn dochter horen, ook haar naaste familie niet; vaders onvolkomenheden zijn taboe. Die levenslange zwijgplicht verdubbelt haar trauma.

Yvonne van den Berg behandelt in De viool van mijn moeder een vergelijkbare thematiek. Alleen vertelt ik-figuur Else niet over een gewelddadige vader die ‘goed’ was in de oorlog, maar over een lieve opa die ‘fout’ was. Opa is in 1935 al toegetreden tot de NSB, overtuigd als hij was dat die beweging het beste voor had met de arbeiders. Hij heeft zich overigens wel steeds gedistantieerd van de Jodenvervolging, sterker nog: hij waarschuwde verzetsmensen zodra hij wist dat er een razzia op komst was, opdat ze de onderduikers snel naar een ander adres konden brengen.

Opa is en blijft evenwel NSB-lid. En dat heeft vérstrekkende gevolgen voor zijn familie. Zijn dochter (Else’s moeder) raakt al haar vriendinnen kwijt en wordt op school gepest. Na de bevrijding blijkt ze als dochter van een NSB’er niet te mogen studeren. Eenmaal getrouwd en zelf moeder van twee kinderen op de basisschool, ziet ze zich onontkoombaar geconfronteerd met haar herinneringen. De ondergane vernedering maakt haar niet alleen bitter, maar vooral angstig.

“Gevaar zat in alles. Gevaar zat in een loslopende hond naast een kinderwagen, het zat in een te vol geschonken glaasje dat niet op een onderzettertje stond, in een nieuwe baan of promotie, het loerde in nieuwe contacten en het zat in intimiteit of een complimentje. Zo probeerde zij haar dierbaren te behoeden.

Else en haar broer gaan zwaar gebukt onder hun krampachtige geheimhouding naar de buitenwereld, maar ook onder de spanningen binnenshuis. Ook met opa zelf mogen de kinderen niet over de oorlog praten:
“Jij vraagt niets. Begrepen? (…) Je doet opa pijn als je iets gaat vragen en dat wil je toch niet?”
Tegelijk zijn ze getuige van de dagelijkse woordenwisselingen tussen hun ouders over de oorlog én opa’s rol daarin; oeverloze discussies die steevast eindigen in ruzie.
Else ontwikkelt complexe haat/liefdegevoelens voor haar moeder. Ze weet zich geen raad met deze ijzige, verbeten vrouw die haar nooit een complimentje geeft, maar toch zo hartbrekend zorgzaam is wanneer Else na een traumatische operatie maandenlang op bed moet blijven liggen.
"Ze vocht voor me en beschermde me, vertroetelde me tot ik er bijna in stikte. Ik moest beter worden, en daar had ze alles voor over. (...) Ze zegde haar tennislessen af en kookte mijn lievelingsgerechten."
Tegelijk zijn beide kinderen getuige van de dagelijkse woordenwisselingen tussen hun ouders over de oorlog én opa’s rol daarin; oeverloze discussies die steevast eindigen in ruzie.

De viool van mijn moeder is een autobiografische roman waarin Yvonne van den Berg een vleugje fictie heeft verwerkt. In een vloeiende stijl, met veel oog voor detail, schildert ze de sfeer binnen een degelijk ogend huisgezin (vader is advocaat en wordt rechter) met een schandelijk geheim. Ze weet de val van het zelfmedelijden te ontlopen door alle restricties en emotionele chantage vooral feitelijk te beschrijven, wat het effect des te sterker maakt.
 Leitmotiv door het hele boek heen is de muziek. Logisch voor een debuterend auteur die zelf het conservatorium doorliep, werkzaam is geweest als muziekdocent en uitvoerend fluitiste, en tegenwoordig klassiek programmeur is bij De Oosterpoort in Groningen.

De viool van mijn moeder leest vlot weg en blijft verrassen, misschien juist door het autobiografische aspect; immers, niets is minder voorspelbaar dan een mensenleven. Vooral deel één boeit in literair opzicht, door suggestieve couleurs locales (de Betuwe, Leeuwarden) en het knap gehanteerde kinderperspectief. Deel twee vertoont hier en daar duidelijker trekken van een ervaringsverhaal voor lotgenoten. Else breekt met haar moeder, gaat in therapie, doet bij het Rijksinstituut voor OorlogsDocumentatie navraag naar de politieke activiteiten van haar opa en zoekt schoorvoetend contact met de Werkgroep Herkenning, die zich inzet voor kinderen uit NSB-families.

Grote verdienste van dit boek de aandacht die het vraagt voor doorlaatbaarheid van de grenzen tussen goed en fout in tijden van oorlog. Grote Nederlandse auteurs gingen Yvonne van den Berg voor, zoals Simon Vestdijk met Pastorale 1943 (1948) of W.F. Hermans met De tranen der acacia’s (1949). Maar De viool van mijn moeder richt zich specifiek op het verborgen leed van NSB-kinderen en -kleinkinderen. En het maakt de even precaire als gecompliceerde problematiek op een toegankelijke manier invoelbaar: de ongerichte schuldgevoelens, de schaamte, de loodzware loyaliteit.
Halverwege het boek denk je onwillekeurig aan de ophef in rondom Grimbert Rost van Tonningen – zoon van de beruchte NSB-prominenten Meinoud en Florrie – toen hij op 4 mei 2011 in Culemborg zou spreken over vrijheid, en wel vanuit het perspectief van een ‘kind van foute ouders’. “Natuurlijk begrijp ik dat hij zijn verhaal ook wel eens kwijt wil,” verzuchtte een vriendin van mij destijds, “maar ik begrijp niet waarom hij daar per se díe plek en díe gelegenheid voor moet uitkiezen.”
Na De viool van mijn moeder te hebben gelezen, begrijp ik dat wel.


Yvonne van den Berg / 'De viool van mijn moeder',
autobiografische debuutroman over een Nederlandse familie met een oorlogsverleden. Luitingh-Sijthoff, oktober 2013



dinsdag 29 oktober 2013

Jubileum-cd voor componist Adriaan Valk



Geluidsman Bert van Dijk en componist Adriaan Valk, 21-10-2013


door Margaretha Coornstra


ZWOLLE - Deze zomer werd hij zeventig; volgende zomer is hij veertig jaar componist. Adriaan Valk gaat een intensief seizoen tegemoet. De Zwolse stichting Perspectief (vernoemd naar de compositie waarmee Valk in 1989 de prijs won van het Nationaal Fonds voor de Scheppende Toonkunst) koestert grootse plannen. Een uitgebreide en fraai vormgegeven brochure is al gereed. Verder streeft Perspectief naar een documentaire-dvd door multimediakunstenaar Felix de Rooy. En wellicht verschijnt er een monografie. “Maar dat hangt nog van de financiën af”, zegt secretaris Ties de Groot. “We zijn nu bezig om het geld via fondsenwerving en crowdfunding bij elkaar te krijgen.”

Hoe dan ook zijn de eerste opnamen voor de dubbel-cd een feit. Locatie is de Doopsgezinde Kerk, bij kamermusici geliefd om haar akoestiek. In de lichte, hoge ruimte spoeden drie musici zich virtuoos door de radde loopjes, tegendraadse ritmen en complexe harmoniek van Kontrasten: Jan Kouwenhoven (hobo), Ernst Karten (klarinet) en Ronald Karten (fagot). In de aangrenzende consistorie zitten Adriaan Valk en geluidstechnicus Bert van Dijk. Koptelefoons op, partituren voor de neus. Na de zoveelste herhaling van een acrobatisch fragment verzucht Van Dijk: “Hebbes. Niks meer aan doen.” Valk: “Nog één keer, voor de lol!”

Ondanks de concentratie hangt er een gemoedelijke sfeer. Filmregisseur Camille Verbunt cirkelt zwijgend met zijn camera om de aanwezigen heen om alles op video te zetten. Hij kent Valk van eerdere projecten, zoals De weg naar de hemel (2001), een tv-documentaireserie onder zijn regie, met kunsthistoricus Henk van Os als presentator. “Adriaan heeft daarvoor de muziek geschreven,” vertelt Verbunt. “Sindsdien ben ik erg betrokken bij zijn wel en wee.”

Binnenkort volgen er nog opnamen met strijkers. “Onder meer van de Vijf Kinderstukken, voor klarinet en strijkkwartet. Opgedragen aan mijn kinderen: Sanne, Jornmerijn, Jorinde, Roosmarlijn en Floriaan,” zegt Valk. Opgetogen en dankbaar prijst hij het gezelschap: “Fantastisch dat deze topmusici er vandaag zijn, en zulke doorgewinterde camera- en geluidsmensen…!”
Camille Verbunt haalt de schouders op: “Dit hier moet vastgelegd worden, simpel.” Als promotiemateriaal? “Misschien, en ook omdat Felix de Rooy nog een documentaire maakt. Maar vooral omdat Adriaan nu zeventig is. Ik vind het belangrijk dat er genoeg beeld van hem komt. Kijk, we zijn hier nu samen als een klein groepje, dat de kwaliteit van zijn muziek al herkent. Maar ik ben ervan overtuígd dat die groep de toekomst veel en veel groter gaat worden…!”


© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 23-10-2013