zaterdag 1 december 2012

De eenzaamheid van stille armoede


Armoede bestaat wel degelijk in ons rijke Nederland. Ook binnen de gemeente Elburg. Daarom sloegen lokale instanties de handen ineen en organiseerden een voorlichtingsavond. Op 6 december nota bene; de feestdag van Elburgs patroonheilige Sint Nicolaas, die zich bij uitstek om de armen bekommerde.

Freek van den Berg: Elburg, gezicht op stadswal en St. Nicolaaskerk, 1983

door Margaretha Coornstra

Jazeker, ook vlak om de hoek bevinden zich burgers op of onder de armoedegrens. “Maar hoe groot die groep precies is, laat zich moeilijk vaststellen,” zegt PKN-predikant Alexander Veerman van de Maranathakerk in ’t Harde. “Mensen praten niet makkelijk over geld. De samenleving is nu eenmaal oordelend, vanuit de gedachte: als je maar gewoon aan het werk gaat, krijg je vanzelf genoeg inkomen. Oftewel: wie arm is, wil blijkbaar niet werken. Zo’n beeldvorming veroorzaakt schaamte over geldgebrek, en door die schaamte raak je in een isolement.”

Het cliché van passieve ‘bankhangers’ gaat in elk geval niet op, weet hij: “Veel mensen met een uitkering zijn maatschappelijk juist heel actief, al worden hun werkzaamheden niet betaald. Ze zijn voorleesouders of onderhouden de tuintjes bij de school van hun kind, verlenen mantelzorg, doen vrijwilligerswerk bij telefonische hulpdiensten… Dus ik denk dat we ook kritisch naar onszelf moeten kijken: hoe spreken wij eigenlijk over mensen die het slechter getroffen hebben dan wij?”

Veerman benadrukt hoe de praktische gevolgen van armoede veelal worden onderschat. “Naast de schaamte ga je ook gebukt onder de stress van alsmaar piekeren en rekenen. Vooral wanneer je in de schuldsanering terechtkomt. Doordat je de schuld moet afbetalen, blijft er weinig geld over om rond te komen. En dan raken mensen soms totaal in paniek. Ik word als predikant weleens opgebeld: ‘We worden ons huis uitgezet! Wat moet ik nou?’ Echte wanhoop.” 


"Armoede gaat vaak gepaard met wanhoop en schaamte', aldus ds. Alexander Veerman.
(Het schilderij is van Esther Veerman.)

Dit najaar besloten burgemeester Frans de Lange, het Diaconaal Platform Elburg en Maatschappelijk Werk om een soort minisymposium te organiseren over ‘stille armoede’. Alexander Veerman: “Op zichzelf is dat vrij uniek in Nederland, zo’n samenwerking tussen de lokale overheid, hulpverlening en kerken. Mooi ook dat er diverse geloofsgemeenschappen bij betrokken zijn, zoals Hersteld Hervormd, De Fontein in ’t Harde en de PKN-kerken.”
Op 6 december vindt deze voorlichtings- en toerustingsavond plaats, met gastsprekers en workshops. De doelstelling is tweeledig: “Allereerst willen we een manier vinden om te traceren hoeveel mensen in armoede leven. Ten tweede willen we die mensen graag bereiken, het geldgebrek bespreekbaar maken en zo hun isolement doorbreken.”
Ook presenteren de Sociale Dienst en de Voedselbank zich. Evenals SchuldHulpMaatje: een nieuw landelijk netwerk, dat vrijwilligers traint om anderen te helpen met het ordenen van administratie of budgettering. “Het woord ‘maatje’ vooronderstelt gelijkwaardigheid,” vindt Veerman. Hij hoopt binnen de Elburger kerken tenminste “een stuk of vijf maatjes” te ronselen.

Rijst de vraag: ligt het niet voor de hand om de mensen met geldzorgen direct uit te nodigen, zodat je met hen zélf kunt praten? “Tja, dat zou ik natuurlijk het liefst willen,” zegt Veerman. “Maar het lastige van ‘stille’ armoede is nu juist dat mensen die situatie geheim willen houden. Dus zullen ze niet gauw komen om hun verhaal te doen. Vandaar dat wij vooral diegenen uitnodigen die de stille armoede kunnen opsporen, zoals hulpverleners, gemeenteambtenaren, diakenen en andere sociaal betrokken vrijwilligers.”

Vanuit christelijke hoek zal Herman Noordegraaf, hoogleraar Diaconaat aan de Leidse universiteit, een lezing houden over Bijbel en Armoede. “Het zou fijn zijn als daar een heldere, Bijbelse visie uitkomt,” hoopt Veerman. Zelf onderscheidt hij wel een bepaalde lijn binnen de Bijbel: “De idee dat armoede eigenlijk niet past bij Gods volk, dat immers een afspiegeling moet zijn van Gods liefde. En daaruit volgt dat je elkaar onderling moet helpen, zodat niemand tekort komt.”

Aan alle kerken is verzocht om zondag 2 december aandacht te besteden aan het thema Armoede. Dinsdag 6 december spreken o.a. Willem Krooneman (wethouder Sociale Zaken) en prof. dr. Herman Noordegraaf (hoogleraar Diaconaat) tijdens een ‘minisymposium’. Tevens zijn er vier workshops over de Sociale Dienst, de Voedselbank, SchuldHulpMaatje en Diaconie. Plaats: Oosterkerk, Klaverplein 2, Elburg. Aanvang 19.15 uur.


© Margaretha Coornstra i.o.v. Dé Weekkrant, 27-11-2012

donderdag 29 november 2012

Hemelse muziek van een onderdrukt volk



Música Celestial (Hemelse Muziek) heet het adventsprogramma waarmee het Huygens Vocaal Ensemble straks door Noord- en Oost-Nederland trekt. Die titel verwijst naar kerkmuziek van de Argentijnse componist Ariel Ramírez (1921-2010). Het Zwolse koor onderhoudt overigens een warme collegiale band met Ramírez’ vaste medewerkers. Het is nu voor het vijfde jaar op rij dat ze samen de ‘Misa Criolla’ uitvoeren.




door Margaretha Coornstra

De nuchter verlichte repetitieruimte in de Hattemse Emmaüskerk oogt allesbehalve Latijns-Amerikaans. Witte wanden met een simpel kruis in beukenhout. Plexiglazen psalmborden, zakelijk beletterd in zwarte Helvetica. Het Huygens Vocaal Ensemble (HVE) staat zich in een halve cirkel van zestien personen warm te zingen. De sfeer is wat lacherig, vanwege de persfotograaf die over de stoelen klautert en instructies roept.
Maar tien minuten later klinken de eerste maten van de Misa Criolla door het zaaltje. Ingetogen geneuried, zonder de karakteristieke percussie, onbarmhartig naakt in de droge akoestiek. Desondanks wekt de sonore koorklank meteen een koude rilling. 

De Argentijn Ariel Ramírez (1921-2010) componeerde zijn Misa Criolla in 1964. Pas in 1987 kreeg de mis grote bekendheid dankzij de cd-opname met stertenor José Carreras, die de partituur enigszins liet bijschaven. Dirigent Hans Tijssen is niet verrukt van deze versie. Veel te gecultiveerd, veel te braaf. Toch verdient Carreras volgens hem alle lof als ambassadeur voor de Misa Criolla: “Ik denk dat dit werk te lang genegeerd is door ‘serieuze’ dirigenten. Eerlijk gezegd had ik er vroeger ook niet zo’n zin in. Als dirigent kijk je immers eerst naar de noten. En die zijn op papier niet spannend, haha! Simpele melodielijntjes, weinig harmoniek…”
Vijf jaar geleden echter vernam Tijssen dat de vaste musici van Ramírez - tenor Javier Rodríguez en instrumentalisten Daniel Morcos, Álvaro Pinto en Fana Martínez - naar Nederland zouden komen, om met allerlei koren samen te werken. “Toen dacht ik: nou oké, met echte Argentijnen wil ik het wel!”
Dat besluit had letterlijk en figuurlijk vérstrekkende gevolgen voor het koor.

De Misa Criolla blijkt qua interpretatie trouwens minder simpel dan de noten sec doen vermoeden. Hans Tijssen is vooral onder de indruk van de melodische kleuring die tenor Javier Rodríguez in zijn soli pleegt aan te brengen. “Soms intoneert hij zó, dat je naar westerse maatstaven denkt: hij zingt vals. Maar nee, dan komt hij toch weer op exact de juiste toonhoogte terecht. Hij zingt als het ware eerst om de noten heen. En het is práchtig!”
Koorsopraan Maaike Koffeman zingt nu zo’n acht jaar mee in het HVE en heeft het Argentijnse project met hart en ziel meebeleefd. Die eenvoud van het notenbeeld is volgens haar vooral in ritmisch opzicht bedrieglijk. “Die Latino ritmes zijn verraderlijk, want als West-Europeanen hebben wij ze niet van oudsher in ons systeem. En de muzikanten zijn niet gewend om van blad te spelen, zij improviseren namelijk heel veel. Daardoor zit er voor ons als koorleden altijd een verrassingselement in elke uitvoering.”

Festival

Het klikte zo goed tussen de vier Argentijnen en het HVE, dat er een artistieke vriendschap opbloeide. “Binnen het koor hebben we het altijd over ‘de jongens’ als we hen bedoelen,” lacht Hans Tijssen. “En de jongens regelden zelfs dat we in 2008 konden deelnemen aan een groot zangfestival in Mendoza, Cantapueblo.” 
Een geweldige belevenis voor het koor, zowel muzikaal als intermenselijk bezien. De ontvangst in Argentinië was hartverwarmend, herinnert Maaike Koffeman zich. “Er kwam natuurlijk ook wel iets van het ‘Máxima-effect’ bij. We werden binnengehaald alsof we een soort Nederlands Kamerkoor waren! Jazeker, sommigen verkeerden in de veronderstelling dat wíj hadden gezongen tijdens het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima. En ze waren oprecht verbaasd te horen dat dit niet zo was.”

Het HVE-optreden met klassiek Europees repertoire maakte in Mendoza diepe indruk; vooral de oude renaissance-muziek, met haar gepolijste, etherische klanken. Omgekeerd werden de Hollandse koorleden gegrepen door de Argentijnse benadering. Maaike Koffeman: “Ze zingen daar met rauwere stemmen en hebben een heel fysieke muziekbeleving. Als er gedanst wordt, doet iedereen mee. Oud of jong, niet kunnen dansen is daar ondenkbaar; dansen zit in de genen! Het zingen van de Misa Criolla is ook geen kwestie van redeneren door te tellen, maar door het ritme te voelen in je lijf. En dan merk je al gauw hoe je, ook als Nederlander, daar in Argentinië staat mee te zingen en te swingen; dat het lijkt alsof je emoties worden uitvergroot. En ja, hoewel die extraversie eigenlijk vreemd is aan onze volksaard, vinden we het als koor wel fijn om ons daarin af en toe te mogen verliezen…!”Dwaze Moeders
In 2010 toog het HVE-gezelschap opnieuw naar Mendoza. “Ditmaal waren Javier, Daniel, Álvaro en Fana zover dat ze graag een cd van Ramírez’ muziek met ons wilden opnemen,” vertelt Hans Tijssen. “Tja, dan voel je je als Hollands koor natuurlijk wel vereerd.”
Zo geschiedde het dat de kerstcantate Navidad Nuestra (waarin het kerstverhaal zich afspeelt tegen de achtergrond van het Argentijnse landschap) in 2011 op cd werd vastgelegd. Samen met de Misa por la Paz y la Justicia; de Mis voor Vrede en Gerechtigheid. Ramírez componeerde het laatstgenoemde werk in de jaren ’70 op verzoek van een jeugdvriend, de sociaal bewogen en politiek geëngageerde kapelaan Oscar Catena. Na een eerste uitvoering echter, in 1979 te Santa Fe, zorgde deze mis voor de nodige politieke ophef en werd verboden door de junta.
“De Misa por la Paz was een regelrechte aanklacht tegen de onderdrukkers,” licht Tijssen toe. “Een geplande uitvoering in Mendoza werd in 1981 op het laatste moment afgelast.”
Meest omstreden punt voor het militaire regime was het openingskoor, ‘een rumoer van weeklagen’, dat eindigt met een citaat van de profeet Jeremia: ‘Zo spreekt de HEER: ‘Luister naar het klagen in Rama, het droeve geween: Rachel jammert om haar kinderen en wil niet worden getroost, omdat ze er niet meer zijn.’ Dit bijbelvers (Jeremia 31:15), werd meteen begrepen als ondubbelzinnige verwijzing naar de 'dwaze moeders' op het Plaza de Mayo.
Ondanks deze historische beladenheid en dramatiek is de ‘Misa por la Paz y la Justicia’ nog altijd relatief onbekend, al beschouwde Ramírez haar zelf als zijn beste werk. “De muziek is minder laagdrempelig,” aldus Tijssen. “Meer klassiek gedacht en vocaal gecompliceerder. Maar ook dit werk is doorspekt met folklore. De mis eindigt nota bene met een chacarera (zwierige plattelandsdans met sterk syncopisch ritme, MC), met als tekst Psalm 150… Ik bedoel maar!”

Adventstournee
Op 29 november opent het Huygens Vocaal Ensemble haar adventstoernee in Zwolle. En wel binnen het on-Nederlandse interieur van de Onze Lieve Vrouwe Basiliek, met felle kleuren als oranje, pauwblauw, resedagroen en goudgeel.  Een redelijk naturel decor voor deze brok Latijns-Amerikaans katholicisme. Naast enkele adventsmotetten van Hans Tijssen zelf staat ook dit programma namelijk in het teken van Ramírez.
En jazeker, Ramírez’ favoriete musici, alias ‘de jongens’, geven dit jaar weer acte de présence. Met een centrale rol voor de charismatische tenorsolist Javier Rodríguez, wiens verschijning zowaar gelijkenis vertoont met van de Christusfiguur in vroeg-20ste kinderbijbels en op Heilig Hart-prentjes. Maar vooral zijn voordracht snijdt je door de ziel, betuigt Maaike Koffeman. “Als we samen met Javier zingen, gebeurt er echt iets. Met het publiek, maar ook met ons als koorleden. Hij durft op het podium heel expressief te zijn, heel emotioneel ook. En als het echt intens wordt, spreidt ie zijn armen uit – hij draagt dan zo’n poncho - en staat daar in een soort kruisvorm… Ja, dat zijn bijzondere momenten, wanneer zijn hele houding als het ware samenvalt met dat waar de tekst over gaat.”

Liturgie en landstaal
In de 16e eeuw maakten kerkhervormers als Maarten Luther en Johannes Calvijn zich sterk voor het gebruik van de landstaal binnen de liturgie. Bijbelse liedteksten in de eigen moedertaal op toegankelijke melodieën, te zingen door de gemeente zelf in plaats van door het koor. Die democratische setting is altijd een speerpunt van de Reformatie gebleven.
Binnen de rooms-katholieke kerk zou het nog ruim vier eeuwen duren voordat de mis in de landstaal mocht worden gecelebreerd. Pas tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1961-1963) concludeerden de bisschoppen dat het pastoraal zinvol was om ook vertalingen van de Latijnse teksten te hanteren. Overigens benadrukten ze tevens dat het Latijn de taal van de westerse liturgie bleef. Anders dan vaak wordt verondersteld, is het Kerklatijn dus niet afgeschaft.
De Argentijnse componist Ariel Ramírez greep zijn kans en componeerde prompt zijn Misa Criolla, de Creoolse Mis, die in 1964 in première ging. Het begrip ‘creools’ verwijst hier vooral naar de mengelmoes van culturen die Argentinië rijk is.
Alle basiselementen (het zogeheten ‘Ordinarium’) van de katholieke mis zijn aanwezig, maar dan Spaanstalig. De Grieks/Latijnse kreet ‘Kyrie eleison’ (Heer, ontferm u over ons) werd ‘Señor, ten piedad de nosostros’.
Maar Ramírez beperkte zich niet tot de landstaal, hij introduceerde bovendien folkloristische dansvormen en dito instrumenten in de kerk. Zo kon het gebeuren dat de plechtige mis werd opgedragen bij de bonte klankenmengeling van gitaar, contrabas of basgitaar, de charanga (instrument met vijf snaren gespannen over het schild van een gordeldier), de quena (dunne fluit), de siku (panfluit), de bombo (trommel), de maracas en de chas chas (rammelende geitenhoeven). Meer info: www.argentijnsemuziek.info


© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 20-11-2012

dinsdag 27 november 2012

Verheffende zwanenzang bij Einde Der Tijden



MUZIEKTHEATER
13.0.0.0.0, Het Einde der Tijden
Ensemble STRACC o.l.v. Tim Fletcher. Regie: Floris Visser
Dominicanenkerk Zwolle, 23/11
 4 sterren


Maya-kalender


door Margaretha Coornstra

De locatie had niet imposanter gekund. De kathedralige Dominicanenkerk is perfect voor een theaterproject over de Apocalyps, waarin licht en donker zo’n sfeerbepalende rol spelen. Lang voor aanvang al ben je verkocht, opkijkend naar het zonnegeel oplichtend bronzen baldakijn dat als een gouden reuzenkroon boven het decor van sloophout hangt. De majesteitelijke symmetrie van de neogotiek, deze hoge ruimte met haar duistere gewelven en afbeeldingen van heiligen in plechtige extase, vertegenwoordigt alle religie waaraan de mensheid zich de afgelopen millennia heeft vastgeklampt. De clair-obscur belichting, traag verlopend van goudgeel via sneeuwwit naar ijsblauw, speelt een sierlijk schaduwspel met de tientallen pinakels op de altaren.
Tijdstip van handeling is de datum 21-12-2012, in Maya-termen 13.0.0.0.0, geïnterpreteerd als het Einde der Tijden. Verder komen er geen Maya’s aan te pas. Centraal thema is de menselijke angst voor de eigen vergankelijkheid.  

Wie iets wil aanmerken op dit als 'Gesamtkunstwerk' aangekondigde theater, zou kunnen opperen dat het niet helemaal gesamt genoeg is. Er komt schitterende fotografie voorbij op het scherm achter het orkest. De fascinerende, cocon-achtige capsules van beeldend kunstenaar Pablo Ponce suggereren tegelijk een oerbegin en science fiction (onwillekeurig denk je even aan de Body Snatchers). Ze fungeren als kijkdozen en bevatten even sobere als veelzeggende beelden van een door oorlog geteisterde maatschappij, zonder zichtbare mensen. De indringende muziek vertegenwoordigt meerdere tijden en wordt daarmee tijdloos. Maar op een of andere manier wil het verband tussen de kunstdisciplines maar niet vanzelf spreken en moet het programmaboekje alles toelichten. Ook de verhaallijn integreert niet volmaakt naturel in het geheel.
 
De
onzichtbare operazangeres Farida heeft aangekondigd om, bij wijze van zwanenzang, straks Monteverdi’s Lettera Amoroso te zingen. Haar slaafse bewonderaar Victor – die haar overigens herhaaldelijk als ‘mamma’ aanspreekt – had daar verlangend naar uitgezien. Maar helaas: “mijn stem heeft mij verlaten,” heeft Farida zojuist bekend. Opgedoft in smoking hangt Victor (Jeroen Gunning) nu landerig rond in haar geheime kamer, het heiligdom ‘waar haar stem is geboren’. Plopt een champagnefles open en zorgt voor een hilarisch momentje: met de fles tussen zijn dijen geklemd ‘plast’ hij het mousserend vocht in een flûte.
In drie acten geeft Gunning levendig en doorvoeld gestalte aan deze kunstminnende desperado. René Puthaar schreef daartoe vloeiende regels met veerkrachtige ritmen, in glashelder Nederlands en boordevol verwijzingen voor goede verstaanders; een prestatie die getuigt van eruditie, psychologische interesse en zin voor esthetiek. 

Vier muziekwerken houden deze monologen omvat en tillen 13.0.0.0.0 boven de eeuwig ontoereikende taal uit. Componisten Ana Mihajlovic, Kate Moore, Florian Magnus Maier en Reza Namavar schiepen tezamen een dynamische eenheid met minimal-monotonie, Italiaanse barokelementen en een vleugje Latin, in een veelal verwijde tonaliteit. De bezetting (strijkers en accordeons) mengt zich tot onverwachte kleuren. Zo blijken accordeons de afwezige hout- en koperklanken fraai te compenseren. Contrabas, cello en accordeon versmelten tot een orgeltoon. IJle flageoletten associeer je met vogelgetsjilp of een stil zwevende condor boven de Andes. En zo zingt STRACC hier een afwisselend introverte, geagiteerde en rouwende zwanenzang, die gedachten verheft en geesten verruimt.


(Trailer Youtube: 13.0.0.0.0)

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 26-11-2012