donderdag 13 december 2012

Enerverend volksliederenrecital



'FOLK STORIES'
KLASSIEKE MUZIEK
 Cora Burggraaf (mezzosopraan) & Simon Lepper (piano)
M.m.v. Liza Ferschtman (viool) & Pepijn Meeuws (cello)
Odeon Zwolle, 11/12
4 sterren


Cora Burggraaf (foto Marco Borggreve)

 
door Margaretha Coornstra

“Beethoven schreef de mooiste volksliederen ooit…!” glundert Cora Burggraaf als ze de Irish Folksongs uit WoO 153 en 152 aankondigt. Daar zit iets in. Zelden uitgevoerd, want voor de ongebruikelijke bezetting van pianotrio en zang,  doen ze qua sfeer zelfs even denken aan zijn laatste strijkkwartetten. Cora’s affiniteit is hoor- en zichtbaar; speciaal The Return to Ulster en Thou Emblem of Faith zingt ze vol overgave en oneindige weemoed.

Die bezetting was trouwens aanleiding om ook violiste Liza Ferschtman en cellist Pepijn Meeuws uit te nodigen. Dankzij hen krijgen we het Trio on Irish Melodies van de Zwitserse componist Frank Martin te horen. Een ijle Keltische klaagzang (in wonderschoon unisono van viool en cello!) leidt weldra tot spannende harmonieën in woest rondspringende ritmen, zó puntig en enerverend voorgedragen dat je bij vlagen je adem inhoudt.

Volksverhalen vormen vanavond het thema. En algauw wordt duidelijk dat Burggraaf beter uit de voeten kan met de Noord-Europese dramatiek van Sibelius (Säv, säv, susa…) dan met het millimeterwerk dat vereist is om een sluik Brahms-liedje als Da unten im Tale van de nodige nuances te voorzien. Haar warme, weelderige mezzosopraan werkt optimaal bij grote intervalsprongen en krachtige lijnen.

Groot pluspunt is de programma-opbouw, zoals de afwisseling van Vaughan Williams’ ‘Studies on English Folksongs’ met Britten’s volksliedjes. Of het vlechtwerk van Bartóks Romenian Folk Dances (ach, dat breekbare fluisterflageolet van Ferschtman…!) en zijn Hungarian Folk Songs, met uitgekiende stemmingswisselingen en een naadloos toonsoortverloop.
De stug uitziende lakleren pumps, die Burggraaf lang voor de pauze al heeft uitgeschopt, blijven de rest van de avond onaangeroerd naast de vleugel liggen. Terecht. Want vooral volksmuziek zingt het lekkerst weg als je optimaal ‘geaard’ bent – zonder schoenen.


© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 13-12-2012

maandag 10 december 2012

De charme van het eerste vuur



KLASSIEKE MUZIEK
‘De charme van de beweging’
Orkest van het Oosten o.l.v. Vasily Petrenko
De Spiegel Zwolle, 2 juni 2007





door Margaretha Coornstra

Kijk, dit is nou een familieconcert dat vrijwel alle generaties iets te bieden heeft. Althans van overgrootouder tot kleuterkleinkind, want voor peuters duurt het te lang en is de woordkeus van presentatrice Anne Knappstein toch te grote-menselijk.

Een raamvertelling rond zeven populair-klassieke nummers introduceert het Irakese meisje Kahli en het Nederlandse meisje Spike. De laatste blijkt een Pippi Langkous-achtig figuurtje, dat haar allochtone leeftijdsgenote via magische krachten helpt integreren en onverhoeds aankondigt: “Ik tover nu een concert over de charme van de beweging!” Huh? Wáárover..?

Nou ja, dit bezwaar kun je dus maken: dat de toon is afgestemd op middenbouw basisschool, maar doorspekt met volwassen kwalificaties die elke geïnteresseerde bezoeker in het programmaboekje kan lezen en waar jonge kinderen geen boodschap aan hebben. Verder zijn verhaal en presentatie voldoende kleurrijk én bondig om de aandacht vast te houden.

Waarschijnlijk omwille van de doelgroep brengt Petrenko de muziek op smaak met vanillestokjes en geeft hij legato melodieën soms de textuur van lammetjespap. De Pavane van Fauré zweeft bijna Mantovani-achtig over de dansvloer, net als het Andante uit Mendelssohn’s Italiaanse Symfonie. Wat in deze context overigens geen negatieve kritiek is.

Wie nochtans met de eer gaan strijken, dat zijn de jongeren van Vooropleiding Theaterdans Enchede. Vooropleiding, dat betekent dat we geen Riverdance mogen verwachten. Zo had in de quasi-militaire Florentiner Marsch van Fucik (met verzachtende roze harten op de camouflage-pakjes) de motoriek wat pittiger, kantiger gekund. Maar de Bloemenwals in bordeauxrood en poederroze biedt échte spitzen onder de suikerspin-tutu’s en de symmetrische choreografie rolt er gedisciplineerd uit. Om nog maar te zwijgen van de wervelende Slavische dansen van Dvorák. De ‘boys ’n girls’ nemen hun rol uiterst serieus en stralen de bezieling van het eerste vuur uit. Juist daarvan springen de nodige vonken over.

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, juni 2007