zaterdag 30 mei 2015

Rosemary Standley met folk en barok

‘Love I Obey’
Rosemary Standley (zang) & Helstroffer’s Band
Alpha 538 • DDD - 59’
Uitvoering **** | Registratie *****


Na ‘Birds On A Wire’, haar grensverleggend avontuur met celliste Dom La Nena, komt Rosemary Standley met ‘Love I Obey’: Engelstalige liederen vanaf de 16de tot en met de 20ste eeuw. De titelsong, tevens openingsnummer, is van de 17de eeuwse componist Willam Lawes. 
De folkzangeres (oké: ze is veelzijdiger dan dat, maar in dit genre ligt vocaaltechnisch toch haar grootste kracht) laat zich omringen door gitarist Bruno Helstroffer en drie musici-specialisten op het terrein van oude muziek (serpent, klavecimbel, orgel, gamba en theorbe).
Louter instrumentaal (met alleen gitaar en orgel) is de vertolking van ‘Pastime with Good Company’, een ballade van de even muzikale als wrede koning Henry VIII. ‘O Death, Rock Me Asleep’, toegeschreven aan Anne Boleyn, is ‘met de kennis van nu’ dan ook haast niet los te denken van Anne’s bloedige einde als echtgenote en slachtoffer van diezelfde Henry VIII. De sinistere associatie is al dan niet bewust opgenomen in de nasaal grauwende basnoten onder de lichte, gelaten stem van Standley.
Ook Thomas Campion komt aan bod als vermoedelijke componist van ‘What If A Day’. De krachtige melodie is bij Nederlanders vooral bekend van ‘Merck toch hoe sterck’ en wordt hier wonderbaarlijk maar geloofwaardig opgetuigd met melancholische jazzy serpentklanken.
Het ongekunstelde stemgebruik van Standley is van een technische degelijkheid zoals veertigplussers die kennen van bijvoorbeeld Joan Baez, met wie ze soms ook de peinzende, introverte interpretatie gemeen heeft. Oude muziek zingt ze met een eigentijdse twang die de evenoude teksten op een verrassende opnieuw laat binnenkomen, zoals ‘Bruton Town’. Dit album is kortom een aangename synthese van stijlen, die een breed publiek zal aanspreken. 


Margaretha Coornstra
(i.o.v. Luister, april 2015)

vrijdag 29 mei 2015

Nieuw Beethoven-project voor Hannes Minnaar

Het klikt prima tussen Hannes Minnaar en Beethoven. Nam de nu 30-jarige pianist vorig jaar al diens vioolsonates op met Isabelle van Keulen, momenteel werkt hij met Jan Willem de Vriend aan een cd-serie van alle vijf pianoconcerten. Het eerste deel, met Pianoconcert nr. 4 en 5, is in februari al verschenen.

Cover: Jan Willem de Vriend en Hannes Minnaar - Foto Brendon Heinst


Tekst: Margaretha Coornstra



“Ik heb weleens bedacht: welke pianoconcerten zou ik meenemen naar een onbewoond eiland? En dan kom ik toch steeds weer bij Beethoven Vier en Vijf uit. Oké, je kunt nooit alles met alles vergelijken, maar deze twee vertegenwoordigen voor mij het hoogst haalbare. Beter dan dit wordt het niet, hoor!”
Opgetogen praat Hannes Minnaar over zijn nieuwe Beethoven-project: een serie cd’s met alle vijf pianoconcerten. In februari verscheen deel 1: een cd met het Vierde en Vijfde Pianoconcert. Op dit moment wordt gewerkt aan deel 2, met het Eerste en Tweede. En eind dit jaar wordt het Derde Pianoconcert opgenomen, voor de derde cd die in 2016 uitkomt.
Hannes Minnaar: “HET Symfonieorkest heeft natuurlijk al een aantal enorm succesvolle opnamen van Beethoven achter de rug. Dus dat ze mij hiervoor hebben benaderd is iets waar ik heel blij mee ben. Beethoven is voor elke pianist zó’n ontzettend belangrijke componist geweest! Zijn muziek is een schakelmoment in de muziekgeschiedenis. De Romantiek zit eigenlijk al vanaf het begin in zijn muziek. Ook typerend is dat hij leefde van en voor de kunst, ‘l’art pour l’art’, en dus echt componeerde omdat ie z’n artistieke ei kwijt moest.”


Pianobouw
Daarbij komt, benadrukt Minnaar, dat Beethoven in een tijd leefde dat de pianobouw een enorme ontwikkeling doormaakte. “Er was technisch steeds meer mogelijk en je ziet hoe graag Beethoven dat wilde uitbuiten. Ook in het Vierde en Vijfde pianoconcert. Anders dan bij het Eerste en Tweede Pianoconcert componeerde Beethoven het Vijfde Pianoconcert niet om daarmee zijn virtuositeit als uitvoerend pianist te demonstreren, daar was hij al te doof voor. Ook al die dubbeltrillers in het Vierde Pianoconcert schreef hij echt als componist, met een puur artistieke reden.”
Er schiet hem een leuke anekdote te binnen: “In de biografie van Jan Caeyers las ik dat Beethoven op een maandagochtend bij Ferdinand Ries binnenstapte, een oud-leerling die hij als pianist erg hoog had zitten, zo van: ‘Kijk, dit is m’n Vierde Pianoconcert. Kun je dat zaterdagavond spelen?’ Ries weigerde: ‘Sorry, dat lukt me niet. Maar ik kan dan wel je Derde spelen.” Vervolgens ging Beethoven naar een andere pianist, die in eerste instantie toezegde maar tenslotte toch ook moest uitwijken naar het Derde. Het zegt iets over de moeilijkheidsgraad van dit Vierde Pianoconcert, maar ook hoe praktijkgericht Beethoven dacht.”


Stemming
Karakteristiek aan deze cd-opnamen met Jan Willem de Vriend is de niet-gelijkzwevende stemming, die elke toonsoort zijn eigen karakter geeft. “We gebruiken dus niet de moderne stemming waarin we pakweg de laatste honderd jaar spelen, ‘met alle intervallen precies even vals’, zal ik maar zeggen. Onze stemmer Gerben Bisschop heeft de vleugel in een zogenaamde ‘Valotti-Young’-stemming gebracht, dat is een niet-gelijkzwevende stemming uit het begin van de 19de eeuw, waarin je wel alle toonsoorten kunt spelen. Voor het G-groot van het Vierde Pianoconcert hebben we de vleugel dus eigenlijk zuiverder gestemd dan gebruikelijk. En dan blijkt ook des te duidelijker hoe extreem deze muziek eigenlijk is…! Beethoven vliegt daar van de ene naar de andere toonsoort, en nu hoor je ineens hoe shockerend die overgangen zijn; zeker als je het vergelijkt met een stukje Schubert. Ook weinig gebruikte toonsoorten, zoals in een passage in Ces-groot in het Vijfde, krijgen een heel ander karakter: dromerig, maar niet zoet. In chromatische loopjes valt het licht nét anders. Het is een kleurverschil.”

Nee, er wordt geen historische fortepiano gebruikt. “We hebben een gloednieuwe moderne vleugel genomen en die telkens gestemd op een manier die aansluit bij de muziek. In een concertsituatie met orkest zou ik sowieso niet graag op een historisch instrument spelen, want daar zijn de eigentijdse concertzalen vaak veel te groot voor. Bovendien denk ik dat Beethoven zelf maar wát graag op zo’n moderne vleugel zou hebben gespeeld. En ja, Jan Willem de Vriend is historisch natuurlijk heel goed geïnformeerd. Hij heeft in het orkest wel aanpassingen gedaan: de koperblazers en paukenist spelen op oude instrumenten. Maar de strijkers spelen niet op darmsnaren.”

Vioolsonates

Vorig jaar nog werkte Hannes Minnaar met Isabelle van Keulen aan een integrale opname van alle tien vioolsonates. “Dat project heeft me dichter bij Beethoven gebracht. Die tien sonates bieden een mooi overzicht, in vogelvlucht, van zijn ontwikkeling. Je ziet dan ook dat Beethoven nooit in herhaling valt. Neem nu zo’n Opus 12, van de vroege Beethoven: hij loopt echt over van de invallen! Geweldig zoals hij telkens die sonatevorm opnieuw uitvindt, elk stuk heeft een individueel karakter. Hij zal ook nooit een thema helemaal uitkauwen, want voor die tijd is ie allang weer met iets anders bezig.”

De cd-opnamen zelf waren ook een indrukwekkende ervaring. “Dat is zó’n intense vorm van bezig zijn met muziek…! Eerst denk je: ‘O makkelijk; het hoeft niet in één keer goed, want je kunt het gewoon overdoen’. Maar probeer maar eens drie dagen in concert-concentratie te spelen: dat lukt helemaal niet. En dan de samenwerking met zo’n orkest, ik leer daar ontzettend veel van! Het is altijd weer confronterend om die opnamen terug te horen. En dan ook nog bij een componist als Beethoven, die zó genadeloos is: als je met íets minder intensiteit speelt, hoor je dat direct.”
Binnen de pianistenwereld geldt het als ‘gewaagd’ om Beethovens Vierde Pianoconcert al vóór je dertigste te spelen, beseft hij. “Dus toen het Concertgebouworkest me twee jaar geleden al voor dit Vierde Pianoconcert vroeg, aarzelde ik wel even. Maar toch dacht ik: als ik het nu niet doe, komt zo’n kans misschien nooit meer voorbij.”


Wilhelm Kempf

Qua interpretatie staat hem geen specifiek ideaalbeeld voor ogen. “Ja, naar mijn mening heeft Wilhelm Kempf echt by far de mooiste Beethoven-opnamen gemaakt. Maar die was toen ook al in de zestig… En ach, om te beginnen heb ik andere vingers en daarbij ook nog eens een ander hoofd, dus het komt er sowieso altijd anders uit, haha! Kijk, zo prachtig en bezonken als Kempf bepaalde passages speelt, dat zou ik ook heel graag kunnen. Maar als ik hem probeer na te doen, klinkt het ongeloofwaardig.
Ik ervaar het eigenlijk ook wel als een voordeel dat ik niet binnen een muzikantenfamilie ben opgegroeid. Mijn ouders hielden zich niet zo bezig met klassieke muziek, dus ik hoefde me niet van jongs af te meten met bekende grootheden. Ik probeer te doen wat Beethoven wil en niks te doen wat hij níet zou willen. Maar een uitvoering wordt pas interessant door de keuzes van de uitvoerder, dus als diens persoonlijkheid ook een rol speelt.”

Toch: in weerwil van zijn ‘non-klassieke’ opvoeding koestert Hannes Minnaar wel degelijk een dierbare jeugdherinnering aan het Vijfde Pianoconcert. “Ja, die muziek was ook tot in de huiskamer in Yerseke doorgedrongen. We hadden een cassettebandje van het 100-jarig jubileum van het Concertgebouworkest, waarop het eerste deel stond. En bij mijn opa en oma thuis zat ik elke zondagmiddag lp’s te beluisteren. Die hadden een box met de bekendste pianoconcerten en daar zat het Vijfde van Beethoven ook bij. Ik heb het een paar jaar geleden in Zeeland nog zelf gespeeld in mijn opa’s bijzijn − hij was toen al over de negentig. En ja, dat heeft hij echt heel fijn gevonden.”

Ludwig van Beethoven: Pianoconcerten nr. 4 en 5. Hannes Minnaar (piano) & HET Symfonieorkest (Symphony Orchestra of the Netherlands) o.l.v. Jan Willem de Vriend. Challenge Classics CC72672.

Geschreven i.o.v. Luister, mei/juni 2015