Het klikt prima tussen Hannes Minnaar en Beethoven. Nam de nu 30-jarige pianist
vorig jaar al diens vioolsonates op met Isabelle van Keulen, momenteel werkt
hij met Jan Willem de Vriend aan een cd-serie van alle vijf pianoconcerten. Het
eerste deel, met Pianoconcert nr. 4 en 5, is in februari al verschenen.
|
Cover: Jan Willem de Vriend en Hannes Minnaar - Foto Brendon Heinst |
Tekst: Margaretha Coornstra
“Ik heb weleens bedacht: welke pianoconcerten zou ik meenemen naar een
onbewoond eiland? En dan kom ik toch steeds weer bij Beethoven Vier en Vijf
uit. Oké, je kunt nooit alles met alles vergelijken, maar deze twee
vertegenwoordigen voor mij het hoogst haalbare. Beter dan dit wordt het niet,
hoor!”
Opgetogen praat Hannes Minnaar over zijn nieuwe Beethoven-project: een serie
cd’s met alle vijf pianoconcerten. In februari verscheen deel 1: een cd met het
Vierde en Vijfde Pianoconcert. Op dit moment wordt gewerkt aan deel 2, met het
Eerste en Tweede. En eind dit jaar wordt het Derde Pianoconcert opgenomen, voor
de derde cd die in 2016 uitkomt.
Hannes Minnaar: “HET Symfonieorkest heeft natuurlijk al een aantal enorm
succesvolle opnamen van Beethoven achter de rug. Dus dat ze mij hiervoor hebben
benaderd is iets waar ik heel blij mee ben. Beethoven is voor elke pianist zó’n
ontzettend belangrijke componist geweest! Zijn muziek is een schakelmoment in
de muziekgeschiedenis. De Romantiek zit eigenlijk al vanaf het begin in zijn
muziek. Ook typerend is dat hij leefde van en voor de kunst, ‘l’art pour l’art’, en dus echt componeerde
omdat ie z’n artistieke ei kwijt moest.”
Pianobouw
Daarbij komt, benadrukt Minnaar, dat Beethoven in een tijd leefde dat de
pianobouw een enorme ontwikkeling doormaakte. “Er was technisch steeds meer
mogelijk en je ziet hoe graag Beethoven dat wilde uitbuiten. Ook in het Vierde
en Vijfde pianoconcert. Anders dan bij het Eerste en Tweede Pianoconcert
componeerde Beethoven het Vijfde Pianoconcert niet om daarmee zijn virtuositeit
als uitvoerend pianist te demonstreren, daar was hij al te doof voor. Ook al
die dubbeltrillers in het Vierde Pianoconcert schreef hij echt als componist, met
een puur artistieke reden.”
Er schiet hem een leuke anekdote te binnen: “In de biografie van Jan Caeyers las
ik dat Beethoven op een maandagochtend bij Ferdinand Ries binnenstapte, een oud-leerling
die hij als pianist erg hoog had zitten, zo van: ‘Kijk, dit is m’n Vierde Pianoconcert.
Kun je dat zaterdagavond spelen?’ Ries weigerde: ‘Sorry, dat lukt me niet. Maar
ik kan dan wel je Derde spelen.” Vervolgens ging Beethoven naar een andere
pianist, die in eerste instantie toezegde maar tenslotte toch ook moest
uitwijken naar het Derde. Het zegt iets over de moeilijkheidsgraad van dit Vierde
Pianoconcert, maar ook hoe praktijkgericht Beethoven dacht.”
Stemming
Karakteristiek aan deze cd-opnamen met Jan Willem de Vriend is de
niet-gelijkzwevende stemming, die elke toonsoort zijn eigen karakter geeft. “We
gebruiken dus niet de moderne stemming waarin we pakweg de laatste honderd jaar
spelen, ‘met alle intervallen precies even vals’, zal ik maar zeggen. Onze
stemmer Gerben Bisschop heeft de vleugel in een zogenaamde ‘Valotti-Young’-stemming
gebracht, dat is een niet-gelijkzwevende stemming uit het begin van de 19de
eeuw, waarin je wel alle toonsoorten kunt spelen. Voor het G-groot van het
Vierde Pianoconcert hebben we de vleugel dus eigenlijk zuiverder gestemd dan
gebruikelijk. En dan blijkt ook des te duidelijker hoe extreem deze muziek
eigenlijk is…! Beethoven vliegt daar van de ene naar de andere toonsoort, en nu
hoor je ineens hoe shockerend die overgangen zijn; zeker als je het vergelijkt
met een stukje Schubert. Ook weinig gebruikte toonsoorten, zoals in een passage
in Ces-groot in het Vijfde, krijgen een heel ander karakter: dromerig, maar
niet zoet. In chromatische loopjes valt het licht nét anders. Het is een
kleurverschil.”
Nee, er wordt geen historische fortepiano gebruikt. “We
hebben een gloednieuwe moderne vleugel genomen en die telkens gestemd op een
manier die aansluit bij de muziek. In een concertsituatie met orkest zou ik sowieso
niet graag op een historisch instrument spelen, want daar zijn de eigentijdse
concertzalen vaak veel te groot voor. Bovendien denk ik dat Beethoven zelf maar
wát graag op zo’n moderne vleugel zou hebben gespeeld. En ja, Jan Willem de
Vriend is historisch natuurlijk heel goed geïnformeerd. Hij heeft in het orkest
wel aanpassingen gedaan: de koperblazers en paukenist spelen op oude
instrumenten. Maar de strijkers spelen niet op darmsnaren.”
Vioolsonates
Vorig jaar nog werkte Hannes Minnaar met Isabelle van Keulen
aan een integrale opname van alle tien vioolsonates. “Dat project heeft me
dichter bij Beethoven gebracht. Die tien sonates bieden een mooi overzicht, in
vogelvlucht, van zijn ontwikkeling. Je ziet dan ook dat Beethoven nooit in
herhaling valt. Neem nu zo’n Opus 12, van de vroege Beethoven: hij loopt echt over
van de invallen! Geweldig zoals hij telkens die sonatevorm opnieuw uitvindt,
elk stuk heeft een individueel karakter. Hij zal ook nooit een thema helemaal
uitkauwen, want voor die tijd is ie allang weer met iets anders bezig.”
De cd-opnamen zelf waren ook een indrukwekkende ervaring. “Dat
is zó’n intense vorm van bezig zijn met muziek…! Eerst denk je: ‘O makkelijk;
het hoeft niet in één keer goed, want je kunt het gewoon overdoen’. Maar
probeer maar eens drie dagen in concert-concentratie te spelen: dat lukt
helemaal niet. En dan de samenwerking met zo’n orkest, ik leer daar ontzettend
veel van! Het is altijd weer confronterend om die opnamen terug te horen. En
dan ook nog bij een componist als Beethoven, die zó genadeloos is: als je met
íets minder intensiteit speelt, hoor je dat direct.”
Binnen de pianistenwereld geldt het als ‘gewaagd’ om Beethovens Vierde
Pianoconcert al vóór je dertigste te spelen, beseft hij. “Dus toen het
Concertgebouworkest me twee jaar geleden al voor dit Vierde Pianoconcert vroeg,
aarzelde ik wel even. Maar toch dacht ik: als ik het nu niet doe, komt zo’n
kans misschien nooit meer voorbij.”
Wilhelm Kempf
Qua interpretatie staat hem geen specifiek ideaalbeeld voor ogen. “Ja, naar
mijn mening heeft Wilhelm Kempf echt by
far de mooiste Beethoven-opnamen gemaakt. Maar die was toen ook al in de
zestig… En ach, om te beginnen heb ik andere vingers en daarbij ook nog eens
een ander hoofd, dus het komt er sowieso altijd anders uit, haha! Kijk, zo
prachtig en bezonken als Kempf bepaalde passages speelt, dat zou ik ook heel graag
kunnen. Maar als ik hem probeer na te doen, klinkt het ongeloofwaardig.
Ik ervaar het eigenlijk ook wel als een voordeel dat ik niet binnen een
muzikantenfamilie ben opgegroeid. Mijn ouders hielden zich niet zo bezig met klassieke
muziek, dus ik hoefde me niet van jongs af te meten met bekende grootheden. Ik probeer
te doen wat Beethoven wil en niks te doen wat hij níet zou willen. Maar een
uitvoering wordt pas interessant door de keuzes van de uitvoerder, dus als diens
persoonlijkheid ook een rol speelt.”
Toch: in weerwil van zijn ‘non-klassieke’ opvoeding koestert
Hannes Minnaar wel degelijk een dierbare jeugdherinnering aan het Vijfde
Pianoconcert. “Ja, die muziek was ook tot in de huiskamer in Yerseke
doorgedrongen. We hadden een cassettebandje van het 100-jarig jubileum van het
Concertgebouworkest, waarop het eerste deel stond. En bij mijn opa en oma thuis
zat ik elke zondagmiddag lp’s te beluisteren. Die hadden een box met de
bekendste pianoconcerten en daar zat het Vijfde van Beethoven ook bij. Ik heb
het een paar jaar geleden in Zeeland nog zelf gespeeld in mijn opa’s bijzijn − hij was toen al over de negentig.
En ja, dat heeft hij echt heel fijn gevonden.”
Ludwig van Beethoven: Pianoconcerten nr. 4 en 5. Hannes Minnaar (piano) &
HET Symfonieorkest (Symphony Orchestra of the Netherlands) o.l.v. Jan Willem de
Vriend. Challenge Classics CC72672.
Geschreven i.o.v. Luister, mei/juni 2015