vrijdag 21 september 2012

Een brug tussen oude en nieuwe muziek


“Onderscheid tussen klassieke en hedendaagse muziek is discriminatie van beide”

Kamermuziekensemble Het Collectief ontstond in 1998 te Brussel, als een groep van vijf generatiegenoten die elk een binding hadden met het Koninklijk Conservatorium. Gericht op de Tweede Weense School als historische ‘uitvalsbasis’ verkennen ze de tradities uit verleden en heden. Hun missie: de integratie van klassieke en nieuwe muziek binnen de gangbare concertpraktijk. “Voor ons is de muziekgeschiedenis één logische evolutie.”

Cover "12 x 12 - A Musical Zodiac" (label Klara)

door Margaretha Coornstra

‘Wat ons als muziekgroep vrij uniek maakt, althans in België, is dat we altijd bij elkaar zijn gebleven,” constateert Thomas Dieltjens tevreden. In 1998, het jaar dat Het Collectief ontstond, was hij als 27-jarige al docent Kamermuziek aan het Brussels conservatorium. Zijn broer Benjamin Dieltjens studeerde daar klarinet en doceert er inmiddels ook. Thomas’ goede vriend Toon Fret, eveneens in Brussel opgeleid, voegde zich als fluitist bij het gezelschap, net als violist Wibert Aerts. En de harde kern van Het Collectief werd compleet met een Nederlander: cellist Martijn Vink.
Keerpunt
Centraal in hun repertoire staat de Tweede Weense School, met Arnold Schönberg, Anton Webern en Alban Berg als bekendste grondleggers van het modernisme. Die keuze kwam deels voort “uit een soort gemis,” zoals Thomas Dieltjens het omschrijft, “omdat we die muziek niet echt kenden. Op het conservatorium werd er weinig of niets aan gedaan. En ‘Pierrot Lunaire’ van Schönberg was precies voor onze bezetting geschreven. Dus we begonnen eraan met een houding van: Zullen we dat eens proberen…?”
Toch resulteerde het ‘proberen’ in een indrukwekkend Schönberg-album (met Jacqueline Janssen als vocalist). En de terloopse aanleiding ging weldra over in een serieuze grondtoon.
“De Tweede Weense School is een keerpunt geweest in de appreciatie van nieuwe muziek,” stelt Dieltjens. Hij verwijst naar de worsteling van Schönberg c.s. om erkenning te krijgen voor hun dissonante klankbeeld. Hoe ze geleidelijk klassieke principes als toonladders en drieklanken loslieten, om uiteindelijk een totaal nieuw systeem te ontwerpen: de twaalftoonstechniek of dodecafonie.


Cross-over
Op de website rept Het Collectief van “een veelkleurige programmatie waarin 20ste eeuwse repertoirewerken het pad effenen voor nieuwe creaties.” Dieltjens legt uit dat de ‘nieuwe creaties’ weliswaar een cruciaal bestanddeel vormen, maar dan vooral bij cross-overs tussen verschillende stijlperioden.
“Wij zijn geen groep die zich uitsluitend richt op nieuw werk; ons repertoire is ingebed in vroegere tradities. De eerste modernisten uit Wenen zijn ons ijkpunt, maar we kijken tegelijk naar de tradities waaruit zíj weer zijn voortgekomen. Zo hebben we programma’s gedaan die Schönberg in verband brengen met Brahms."
Hij denkt dat hun attitude sterk overeenkomt met die van Reinbert de Leeuw in Nederland: "Voor ons bestaat er geen tegenstelling tussen de late romantiek en de Tweede Weense School. Wij willen juist aantonen hoe het modernisme uit de romantiek is voortgevloeid. Daarom vinden we het ook zo jammer dat mensen soms allergisch reageren op bepaalde onderdelen uit zo’n rijke nalatenschap… Bijvoorbeeld op vroege liederen van Schönberg, waarin hij nog hoorbaar voortbouwt op de Laatromantiek van Brahms en Wagner. Want die waren toch zijn eerste stappen op weg naar de uiteindelijke dodecafonie rond 1920. Het Collectief beschouwt de hele muziekgeschiedenis liever als één logische evolutie.”


Stockhausen
De meest recente cd, ’12 x 12, a musical zodiac’ onderstreept die houding. “Dit project is een poging tot synthese van heel oude en heel nieuwe muziek. Voor de basis hebben we ons tot Karlheinz Stockhausen gewend: wat heeft hij zoal geschreven waarmee wij iets kunnen doen…? En we kwamen uit bij zijn ‘Tierkreis’.”
Stockhausen componeerde het karakteristieke werk in 1974 voor twaalf kleine speeldoosjes, waarbij hij elk sterrenbeeld één melodie toedacht.
“Maar hij laat de uitvoerenden vrij om hun eigen bezetting samen te stellen en een eigen kamermuziekversie te maken. Toen hebben we ervoor gekozen om de ‘Tierkreis’ met twaalf personen uit te voeren. Wij met ons vijven, aangevuld met vier mannelijke zangers en drie instrumentalisten van Capilla Flamenca, een groep die zich expliciet met middeleeuwse muziek bezighoudt. Daarmee lijken ze in eerste instantie haaks te staan op Het Collectief. Maar samen hebben we geprobeerd om Stockhausen te combineren met 14de eeuwse  Ars Nova-zangen, die ook specifiek met sterrenbeelden te maken hebben.”


Evolutie
Behalve een illuster en sfeervol album is ’12 x 12’ ook een statement. “Persoonlijk vind ik het problematisch dat er twee verschillende muziekwerelden bestaan,” zegt Thomas Dieltjens, “Die van de conventionele concertpraktijk, die vaak niet verder kijkt dan 1900, versus die van ensembles die alléén maar bezig zijn met hedendaags idioom. Ik ervaar dat als een discriminatie van beide. Als je de muziekpraktijk vergelijkt met die van het theater, dan zie je bij de laatste meer gelijkstelling van oud en nieuw repertoire. Naast experimenteel theater worden bijvoorbeeld ook werken van Shakespeare opnieuw bezien en aangepast voor mensen van deze tijd.”
In het klassieke concertrepertoire herkent Thomas Dieltjens vooral een focus op uitvoeringspraktijk (lachend: “Er is zelfs een soort ‘uitvoeringspolitie’ ontstaan!”), maar hij mist de aansluiting bij de hedendaagse muziek en vice versa. “En wij willen graag helpen om een brug te slaan tussen die twee. In de hoop dat programma’s over pakweg tien jaar geen scherp onderscheid meer laten zien tussen klassieke en moderne muziek.”
© Margaretha Coornstra, o.i.v. Luister, juli 2012