vrijdag 5 september 2008

Sofia is geen tweede keus

Sofia Festival Orchestra ( in plaats van Berliner Philharmoniker) o.l.v. Martin Pantaleev. Solist: Derek Han (piano).

Nee hoor, er hebben niet veel mensen afgehaakt. Dat de wereldberoemde Berliner Symphoniker zich te elfder ure liet vervangen door het veel jongere Sofia Festival Orchestra vormde voor tenminste 550 aanwezigen geen beletsel. Bovendien zijn dirigent, pianist en Beethoven-programma onveranderd gebleven.

De Egmont-ouverture laat meteen doorschemeren dat we eigenlijk niet eens van een ‘tweede keus’ mogen spreken. Na luttele maten al hoor je waar dit Bulgaars ensemble voor staat. Vitaal zinderende orkestklank, spannend dynamisch reliëf. Doorzichtig samenspel, dat het oor laat inzoomen op dieper liggende details. Discreet gearticuleerde soli van de houtblazers. Meeslepende crescendi klinken zo Beethoveniaans als je je maar wensen kunt.

Centraal staat het monumentale Vijfde Pianoconcert, met Derek Han in de hoofdrol. Parelende aanslag, heldere toonvorming, temperamentvolle voordracht. Orkest en dirigent kunnen het goed met hem vinden. Alert volgen ze elk rubato, zingen ze in alle eenvoud met elastisch legato het intieme Adagio mee. Het resultaat is een bijna filmisch aandoende uitvoering – niet in de zin van overdreven theatraal, maar beeldend, schilderend, en dat met soepele doch vaste hand.

Dirigent en orkest kennen elkaar langer dan vandaag, dat is duidelijk. En ook dat dit gezelschap vanaf 1986 nog geen tijd heeft gehad om blasé te raken. Geen gladde perfectie is het wat je hoort, maar betrokkenheid. De Bulgaren zijn als groep opmerkelijk ‘levend’ aanwezig, ze gáán ervoor.

Ook de Zevende Symfonie munt uit in helderheid en vormvastheid, als uit één brok graniet gehouwen. Minutieus wordt de wonderlijke treurmars van het Allegretto tot klinken gebracht, zij het zonder toegevoegd sentiment: noot voor noot bouwt de muziek zélf aan haar magie. Het resultaat is adembenemend.

De Berliner Symphoniker verhinderd? Geen probleem. We hebben evengoed een fantastische avond!

(recensie i.o.v. de Stentor, 2007)

Meidenproject in Kenia

 Marjolein van der Kolk is afkomstig van de Noord-Veluwe maar al jaren woonachtig in Kenia. ‘Mzungu 4 Kenia' heet de stichting die haar ontwikkelingswerk vanuit Nederland ondersteunt.
Ooit betekende mzungu  letterlijk ‘iets vreemds’. In de 16de eeuw was het de aanduiding voor de Portugese overheersers. Tegenwoordig is het een term voor ‘blanke’.

Stichting Mzungu 4 Kenia richt zich op kansarme jongeren. Marjolein van der Kolk (28) is de projectmanager ter plaatse. Sinds 2005 werkt ze in Kibera, de grootste krottenwijk in Nairobi. De overheid ontkent het bestaan ervan. Toch wonen er 800.000 mensen in hutjes van golfplaten, modder en kranten. Hygiënische omstandigheden tarten elke beschrijving. Juist aan kinderen uit zulke milieus wil de stichting degelijk onderwijs bieden, onder meer door individuele sponsoring vanuit Nederland.

Tweeëneenhalf jaar woont Marjolein van der Kolk nu in Nairobi. Hoewel ze rad spreekt en behendig formuleert, bespeur je een ietwat exotisch accent. Het assimileren gaat haar kennelijk goed af.
“Tja, het enige Nederlands dat ik nog bezig is per e-mail... Ik denk in het Engels, de officiële taal in Kenia. En ja, ik kan versta het Swahili inmiddels ook goed en spreek het zelfs een beetje. Al is het dan op het niveau van een 2-jarige. Ik moet wel, want kinderen leren van Engels op de basisschool. Dus als ik met peuters wil praten, moet dat toch in het Swahili.”

Sinds enkele weken logeren Marjolein en haar Keniaanse echtgenoot Collins Onyango Okello in Nederland. Om de achterban bij te praten, maar ook om nieuwe sponsors te werven voor een recent project: onderwijs aan de allerarmste kinderen. In Kenia, licht Marjolein toe, zie je een duidelijk verschil tussen ‘armen’ en ‘allerarmsten’.

Stichting Mzungu 4 Kenia mikt op ‘full sponsorship’: ze zoekt sponsors die voor individuele kinderen van diens 4de tot zijn 24ste jaar het onderwijs willen financieren.
“De kleuterschool is namelijk ook verplicht,” legt Marjolein uit. “Zonder kleuterschool word je niet eens toegelaten tot het basisonderwijs.”

Alleen peperdure privéscholen bieden kwaliteitsonderwijs. Oké, sinds 2003 biedt de overheid ‘gratis’ basisonderwijs. “Maar dan tussen aanhalingstekens. Want je moet wél het schooluniform betalen en je eigen tafel en stoel meenemen. Stel dat de school 50 leerlingen verwacht, dan bestellen ze boeken voor 20 leerlingen. En in een lokaal voor 40 leerlingen zitten uiteindelijk wel 80 of 90 leerlingen. Ga zelf maar na hoeveel zo’n kind dan opsteekt.”

Ten behoeve van het onderwijs bedacht Marjolein ook het ‘Meidenproject’, als oplossing voor een wel heel concreet probleem.
“De allerarmste gezinnen leven van één dollar per dag. Een pak maandverband kost ook één dollar. Denk je in: een gezin met een vrouw en drie dochters..!” Een T-shirt in repen knippen biedt weinig soelaas: “Ten eerste blijft dat niet zitten, ten tweede kost het je je kleren. Dus wat gebeurt? Die meiden blijven elke maand een week thuis. Uit schaamte. Daardoor zie je bij pubermeisjes een leerachterstand vergeleken bij de jongens.”

Sommige meisjes kiezen echter voor een drastisch alternatief: ze prostituteren zich om hun maandverband te bekostigen. Met de royale kans op tienerzwangerschap én HIV-besmetting.
Voor deze typische ‘kleine oorzaak met grote gevolgen’ heeft het Meidenproject een simpele remedie: “We delen gratis maandverband uit aan meiden boven de 12. Dan kunnen ze tenminste naar school.”

‘Een kind in donker Afrika’ was het lievelingsboek van de kleine Marjolein. Steekt haar nuchtere, bijna plastische uiteenzetting niet prozaïsch af bij de romantische fantasieën van toen?
“Nou, ik had inderdaad van jongsaf aan iets met Afrika. En ja, ik was altijd dol op zendelingsverhalen. Maar wat ik nu doe, voelt nog steeds als het realiseren van die kinderdroom, hoor!”

stichting Mzungu 4 Kenia

Twee ‘Inekes’ in Haselünne


Precies 30 jaar geleden gingen de twee hanzestadjes Haselünne en Elburg een partnerschap aan. Via sociaal-culturele uitwisseling wilde men internationale vriendschapsbanden opbouwen.
Het speciaal opgerichte Sint Nicolaasgilde nodigde al eerder Haselünner kunstenaars uit voor een expositie in Elburg. Voorzitter Bob Middelburg opperde dat dit jaar dat ‘de twee Inekes’ in Haselünne zouden exposeren: schilderes Ineke Holthuis en beeldhouwster Ineke Zwijnenburg.
‘De Inekes’ kenden elkaar nog niet, maar zijn heel tevreden met de combinatie. “Ons werk past prachtig bij elkaar,” zegt Ineke Zwijnenburg.



ELBURG - “Ik zoek nooit bewust naar thema’s, die komen vanzelf op je pad,” zegt Ineke Zwijnenburg. En voegt er schertsend aan toe: “Ik zit nu in de peren.”

De Zwijnenburgs hadden namelijk een oud stuk tuin gekregen, met oude fruitbomen. “Er lag ook een berg met stobben hout,” zegt Ineke, “en daar heb ik een paar redelijk goede stukken uitgehaald. Eén daarvan had al zo’n mooie vrouwelijke vorm: rond, iets breder van onderen... dat moest gewoon een peer worden.”
Van de ene peer kwam de andere: peren van chamotteklei, peren van kersenhout en zelfs peren gebreid van fruitnetjes (vier steken per netje!).

Ineke Zwijnenburg doorliep de Vrije Akademie voor Beeldende Kunsten te Nunspeet. In 2000 rondde ze haar opleiding Beeldhouwen af. In datzelfde jaar ontstond de groep ‘Metamorfe 2000’: een aantal beeldhouwers besloot om één dag per week een lokaal in de Akademie te huren en daar vrij te werken.

Hoe zou Ineke Zwijnenburg haar eigen werk typeren?
“Nou, meestal wel figuratief. Tenzij ik bijvoorbeeld een stronk hout vindt die zelf al aangeeft dat ie zo wil blijven,” wijst ze naar een fraai gepolijste kromming van esdoornhout, “Tja, is dat dan nog figuratief..?”

Haar oeuvre toont een verbluffende fantasie en creativiteit qua materiaalverwerking. De kleurige Dodo-stoel van papier maché, het Meisje dat fier oprijst uit de stam van een eikeboom, de eenzame, spichtige Vogelvrouw van aluminiumbeton, een zachtglanzend, grijsgevlekt Knaagbeest van speksteen...
Ineke: “Het liefst werk ik met natuurlijke materialen. Ik ben stapelgek op hout. Hout heeft je zóveel te vertellen. Steen ook, maar dat voelt weer zo koud aan. Hout is warm en levend. Het klinkt misschien zweverig, maar soms heb ik bijna het gevoel dat ik toestemming moet vragen om de beitel erin te zetten.”

In de tuin luieren twee schapen van aluminiumbeton. “We komen veel op Texel en daar zijn zulke prachtige schapen,” zegt Ineke. “Het liefste wou ik echte schapen achter het huis, maar daarvoor hebben we te weinig ruimte. Dus ben ik eens rustig om een paar schapen heengelopen, om ze goed te bekijken... Tja, en daar liggen ze dan.”