dinsdag 8 juni 2010

Herrie in de kerk



Restauratie of traditie? Die blijkbaar prangende vraag wordt opgeworpen in een column van  André Lascaris op NieuwWij.nl.
Ik citeer:

“...Restauratie is een poging ‘het verleden’ te herstellen. Die poging levert een gedroomd of zelfs verzonnen beeld van het verleden op, dat de toekomst blokkeert. Niet voor niets is onder vele restaurateurs het Latijn, een dode taal, populair. Restauratie loopt altijd uit op een mislukking,
want het verleden is voorgoed voorbij.”
En:
“Traditie is in gesprek gaan met andere manieren van beleven van het evangelie.
Een ritueel, een spirituele tekst, een manier van omgaan met elkaar spreekt ons aan. (...)
De traditie wordt pas echt traditie als je er zo mee om gaat
dat zij het heden verlevendigt en open maakt voor de toekomst.”

Tja. Ligt het werkelijk zo zwart/wit als traditionele kleuren van de Dominicanenorde? Want ik ga natuurlijk wel voor traditie - maar wel graag mét ruimte voor het Latijn, waarover in deze column zo gramstorig wordt gedaan.
"Ik hoop begraven te worden in de huidige levende taal van de kerk, en die is bij ons het Nederlands van Oosterhuis en van andere dichters en zangers," zegt André Lascaris (cursivering van mij).

Nou, nou. Ik weet niet wie hij met "ons" bedoelt. De Dominicanen? Ik ben zelf nota bene al jaren lid van een Dominicaanse parochie. Maar ik hoop toch begraven te worden in het Latijn van het Requiem, gecombineerd met, vooruit, misschien wel een paar Oosterhuisteksten en/of een paar oude liederen uit de protestantse traditie, waar mijn wortels liggen.

Want het is immers niet altijd óf... óf. Niet: zij zien het fout, wij zien het lekker goed; hun hang naar oude riten is dom, onze hang naar vernieuwing is wijs; het Latijn is dood, leve Huub Oosterhuis.

Het Kerklatijn is voor mij geen dode geheimtaal, wel een oude, rituele taal - zoiets als het Kerkslavisch voor Oosters-orthodoxie, het Aramees voor het Jodendom of het Arabisch voor de Islam - waarvan de klanken zelf al evenveel zeggen als de hedendaagse vertaling.
Net zoals de Statenvertaling niet altijd even begrijpelijk of correct is, maar door eeuwenlange herhaling van bepaalde teksten een bepaalde magie in zich draagt en een emotie oproept die deze praktische bezwaren overstijgen.

Maar over praktisch gesproken: Latijn kan volgens mij ook juist een internationaal verbindende taal zijn, mits je de moeite neemt om mensen even de betekenis van veelgebruikte misteksten uit te leggen.

Overigens sta ik de laatste tijd wel versteld van de onverzoenlijke houding tussen beide katholieke stromingen; van het venijn in de polemieken, van de polarisatie binnen de katholieke kerk. Als ik die verhitte blogteksten soms lees...! Triest en treurig. Waar blijft dat openstaan voor elkaar, waarvan in deze column zo hoog wordt opgegeven? Ook de 'Acht-Meiers' zijn helaas niet altijd even rekkelijk...

”Ik denk dat mensen niet meer naar elkaar luisteren, dat daar een groot obstakel ligt,” zei een mevrouw die op LinkedIn meediscussieerde. Inderdaad mensen luisteren niet naar elkaar omdat ze geen geduld met elkaar hebben, en ten diepste ook niet met zichzelf; alleen het eigen gekrenkte ego lijkt te tellen. De brief aan de bisschoppen van mgr. Wim Eijk c.s. waarin hij zijn beklag doet over mgr. Gerard de Korte (zie Trouw, ) is van eenzelfde arrogantie en onverdraagzaamheid.

Natuurlijk, ik ken uit eigen waarneming de attitude die Lascaris vertegenwoordigt. En ik deel ook de teleurstelling van al die mensen die konden herademen na het Tweede Vaticaanse Concilie en nu alle verworven vrijheid weer zien verdwijnen.

Ik ken mgr. De Korte ook als een behoorlijk rechtzinnige broeder en ik was juist zo trots dat hij - als voormalige deken van Salland, "onze" Gerard - het publiekelijk voor sommige liederen opnam.

En dan die bitse en cerebrale brief uit Utrecht. Ook daar word ik verdrietig van. We hebben het hier niet over een bedrijf of over een kabinet, het gaat om een geloofsgemeenschap, verdorie! Waarbinnen de liefde centraal staat, of zou moeten staan! En ik vraag me af wat bisschop Eijk toch bezielt. Een paar maanden geleden die knullige tv-discussie met Jan Marijnissen over Godsbewijzen die hij claimde te kunnen aanvoeren. Niet dus.
Ik moest vóór de uitzending al denken aan mijn vroegere leraar Grieks, de reformatorische meneer Vrijmoeth (zijn nagedachtenis zij tot zegen), die in de klas ooit over zogenaamde Godsbewijzen sprak en glimlachend zei :”Och jongens, zulke discussies heeft God helemaal niet nodig...!” Dat zinnetje is me altijd bijgebleven en ervaar ik nog steeds als opluchtend.

En dan was er nog het gedoe rond Eijks verhuizing naar de ambtswoning van Simonis; ik ben er niet bij geweest, maar dat schijnt ook niet echt ontspannen te zijn verlopen. En het drama rondom het opgeheven Ariëns Convict, met de herrie over de huilbui van Nelly Stienstra...
En heb ik het nu mis of heeft Eijk nog steeds geen uitspraak gedaan over de affaire rond het seksueel misbruik? Nee, het was mgr. Simonis die zich voor de camera’s kwetsbaar opstelde. Die zich misschien bezondigde aan een onhandig bevonden citaat - “wir haben es nicht gewusst”’ - en vervolgens de volle laag kreeg, maar laten we wel wezen: hij zát er wel!

Was er nu maar even een hotline naar één van de apostelen, Paulus of Petrus, zodat die in een strenge brief vanuit den Hoge de rollebollende vechtersbazen zachtmoedig kon vermanen: "Kinderkens, dit zeg ik u: dat gij elkander liefhebt, zoals Christus u heeft liefgehad!" of woorden van dergelijke strekking...