zaterdag 12 november 2005

Knus babbelconcert met Marco en Miranda


(Recensie: “Miranda meets Marco”. M.m.v. Belle Époque Orchestra o.l.v. Wim Brabants. Nieuwe Buitensociëteit Zwolle, 2003)

“Miranda meets Marco”... Zo’n titel zegt genoeg. We noemen elkaar bij de naam; dat suggereert een ongedwongen sfeertje. De cultuurboog zal niet al te strak gespannen staan.
En inderdaad: het blijkt een licht-klassiek babbelprogramma. Met Miranda (van Kralingen) en Marco (Bakker) als aimabele gastvrouw en -heer, die je willen doen geloven dat ze jou daar louter voor hun eigen plezier staan te entertainen.
Hoewel Marco met zulke programma’s de meeste ervaring heeft, is Miranda in deze rol het meest geloofwaardig. Misschien doordat zij - althans hier en nu - vocaaltechnisch over de meeste middelen beschikt; misschien ook doordat Marco worstelt met zijn routine. “Im Prater blüh'n wieder die Bäume,” zingt hij moedeloos, de microfoon ten spijt ondergesneeuwd door de luide bijdrage van het Belle Époque Orchestra. En waar zijn partner zich tijdens “Zwei Herzen in Dreivierteltakt” zwierig rondwentelt in de bewondering van haar publiek, staat Marco er bij als een benarde premier tijdens een Kamerdebat.

Goed, ook Miranda komt eerst wat stijfjes en geaffecteerd over. Maar in haar zegeviert weldra het muziekdier. Jubelend koketteert ze met haar stralende hoogte in “Du sollst der Kaiser meiner Seele sein”. In de Habanera van Carmen (met publieksparticipatie, jawel!) onthult ze tevens een warm gekleurd middenregister, al heeft de ad hoc-uitvoering met opera niks meer te maken. Maar voor het meest authentieke moment zorgt de sobere vertolking van “Cent Mille Chansons”, de megahit van Frieda Boccara, waarin ze ongekunsteld met hart en ziel staat te zingen.
Gaandeweg wordt ook Marco’s houding trouwens ook wat losser en levendiger. “Auf der Heide blühn die letzten Rosen” bijvoorbeeld had prachtige passages kunnen opleveren als het orkest hem niet zo voor de voeten had gelopen.

Tja, dat orkest. Een bedenkelijke balans, rommelige inzetten, soms amper synchroon lopende partijen... Met af en toe een solo, ten teken dat er wel degelijk vakmusici aan het werk zijn. Josef Strauss’ “Jachtpolka” klinkt zelfs aanstekelijk. Maar het begeleiden van zangers verdient echt nadere oefening.
Niet dat het publiek ergens last van heeft. Men klapt, neuriet en interacteert naar hartelust mee. En gelijk hebben ze. Want bij concerten als deze moet je eigenlijk niet liggen zaniken over balans en interpretatie. De beste houding is: gewoon verstand op nul en een leuke avond hebben.

(i.o.v. de Stentor, 2003)

woensdag 9 november 2005

Mahler tussen de koffiekopjes

KLASSIEKE MUZIEK. 
Koffieconcert door Ellen Schwantje (mezzosopraan)  & Hilga Noorman (piano).
Cultureel Centrum Heerde, zondag 15 oktober 2005



door Margaretha Coornstra

Een vreemde gewaarwording: de Kindertotenlieder op je nuchtere maag,  tussen de tafels met asbakken en lege koffiekopjes. Toegegeven, uit binnenhuisarchitectonisch oogpunt is de foyer van het Heerrder Dorsphuis er beslist op vooruitgegaan. Maar mede door het gezellig verlaagde plafond is het een ongeschikte locatie voor klassieke liederenrecitals;  zeker voor een breed, orkestraal gedacht repertoire als dat van Mahler.
De ranke mezzosopraan van Ellen Schwantje heeft het hier dan ook zwaar te verduren. Gelukkig maken  het beeldschoon timbre en de voelbare integriteit van de interpretatie veel goed. Bovendien versterkt Ellens ongedwongen presentatie  (“Zo, nou eerst nog even een slokje water...”) de sfeer van een huiskamerconcert, waardoor je vanzelf met minder veeleisende oren gaat luisteren.

De lichter getoonzette Charm of Lullabies van Benjamin Britten doet het overigens een stuk beter in deze setting.  Speciaal  het vinnige “Quiet! Sleep...!” van de getergde moeder wier ongezeglijk nageslacht blijkbaar het allerslechtste in haar naar boven haalt, oogst veel  bijval. Een dankbare partij is weggelegd voor pianiste Hilga Noorman die, uiterlijk onbewogen, soepel meeschakelt met de snel wisselende stemmingen.
Dat er voor piano solo akoestisch eigenlijk niets aan de hand is, bewijst Hilga na de pauze. Helder en  to the point vervolgt ze haar weg door Schumanns Kinderszenen,  van de kordate klanken als in  Wichtige Begebenheit tot momenten van bespiegeling  in het bedachtzaam neergevlijde Fast zu ernst of Kind im Einschlummern.
En aangezien in dit programma dus alles om kinderen draait, volgt daar onvermijdelijk als derde liederencyclus Kinderkamer van Moussorgsky. In het Nederlands, wel te verstaan. Zeer wel te verstaan zelfs, want anders dan veel klassieke vocalisten blijkt Ellen Schwantje in haar landstaal woordelijk te volgen. Ze legt dan ook het accent op dictie en expressie en schroomt niet om bij tijd en wijle het belcanto maar even te laten voor wat het is. Je blijft luisteren naar deze directe verslaggeving uit de kinderwereld en kijken naar de suggestieve mimiek en gestiek van de zangeres.

En opnieuw is Hilga Noorman de alerte tegenspeelster wier veerkrachtige voordracht het leeuwendeel van de muzikale sfeertekening beslaat. Want het mag best weleens gezegd: begeleiders krijgen van teveel toehoorders maar de helft van de aandacht, waar ze juist een dubbele hoeveelheid werk te beredderen hebben. Goed begeleiden is een Kunst.

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 16-10-2005