maandag 28 februari 2011

Beweeglijk als het leven zelf


Wilfred Bastiani is afgestudeerd als technisch bedrijfskundige en was daarnaast tientallen jaren actief als sporttrainer. Hij behaalde diverse Master degrees in gedragswetenschappen, Sociologie & Psychologie, Training & Educatie en Business Organization. Bastiani heeft een eigen organisatieadviesbureau, Euphoria Consultancy.
Deze maand kwam zijn vijfde boek uit: Het nieuwe kiessysteem in de tijdsgeest van de 21e eeuw (ISBN 978-1-4466-0145-7), geschreven
in samenwerking met S’Ace.


“Het idee bestaat al twintig jaar en het is niet van mij,” zegt Wilfred Bastiani meteen. Het eigenlijke brein achter ‘Het nieuwe kiessysteem’ behoort namelijk toe aan Cees de Groot. Een naam met een voor mij sympathieke connotatie, want zo heet ook een rechtsgeleerde in Leiden met wie ik op het gymnasium de schoolbanken en een gevoel voor sardonische humor deelde.
Maar de Cees van Wilfred Bastiani komt uit Bakkum, is directeur van Amsterdams Waternet en spelt zijn voornaam trouwens liever als S’Ace (“om duidelijk te maken dat hij niet de eerste de beste Kees is” aldus het voorwoord) en dat zie ik 'míjn' Cees niet zo gauw doen. 

Het begon in 1989, met de herdenking van de Franse Revolutie die immers tweehonderd jaar geleden had plaatsgevonden. Met die aanleiding schreef de NRC een essaywedstrijd uit, met als motto: "Is alles al gezegd?" Nee, vond S'Ace (die toen vermoedelijk nog Cees heette). Hij stuurde een artikel in, getiteld De nieuwe democratie. En al viel S'Ace niet in de prijzen, hij bleef zijn visie door de jaren trouw.
Wilfred Bastiani ontmoette hem pas begin 2011.
“Zijn beschrijving van de nieuwe democratie kwam grotendeels overeen met hoe ik het zelf ook voelde, dus besloten we om zijn idee verder uit te werken.” En aangezien S’Ace  meer denker dan schrijver is, sprak het duo af dat Wilfred als een soort ghostwriter zou fungeren.

In de titel valt onmiddellijk de term ‘kiessysteem’ op, in plaats van ‘kiesstelsel’. Jazeker, dat is een bewuste keus: “Ons huidig kiesstelsel, ontworpen door Thorbecke, is alweer 200 jaar oud en volkomen achterhaald. Het woord stelsel klinkt ook zo stellig; alles is al vastgesteld. Een systeem is organischer, dynamischer.”
En dat raakt precies de kern: Bastiani en De Groot streven naar een democratie die “net zo beweeglijk is als je eigen leven”.

Karakteristiek is dat je op personen stemt in plaats van partijen. “Bij partijen stem je automatisch op het héle programma, inclusief standpunten waarmee je het oneens bent. Daardoor krijg je al die zwevende kiezers.”
Het nieuwe systeem wil daarom van die partijen af en verdeelt de volksvertegenwoordigers over sectoren of aandachtsgebieden: zorg, sociale zekerheid, onderwijs enzovoort.

Tweede kenmerk is dat kinderen ook mogen stemmen. “Spelenderwijs natuurlijk, en eerst op locaal niveau,” sust Wilfred.  “Van nul tot zeven, dat zijn de jaren ‘onder moeders vleugels’. Maar als achtjarige word je geïntroduceerd in de gemeentelijke politiek en mag je 20 punten verdelen over drie personen, die staan voor zaken die jij interessant vindt. Dat zijn natuurlijk simpele dingen, zoals een voetbalveldje of dierenwelzijn. Maar dat draagt bij de ontplooiing van jezelf, want op die manier word je al vroeg gestimuleerd om te ontdekken waar jij voor staat en wat je wilt.”

Na zeven jaar later krijg je als puber 20 punten erbij, naast je eerste 20 punten die je op dezelfde manier mag besteden in de landelijke politiek. Dit gaat zo door tot 100 punten op middelbare leeftijd. “Vanaf dat moment wordt je puntenaantal weer afgebouwd.”
Hola, is dat geen leeftijdsdiscriminatie? Nee, juist niet, meent Wilfred. “Op die leeftijd heb je de maatschappij voldoende uitgebaat en je genoeg ontwikkeld om ervaring en kunde over te dragen op anderen. Je kunt je bovendien ook verkiesbaar stellen.”

Mijn associatie met de Romeinse senaat (van senex, dat letterlijk ‘oude man’ betekent; een adviesorgaan waar je pas vanaf je vijftigste voor in aanmerking kon komen) vindt Wilfred niet verkeerd. En toegegeven: er zit iets in dat je een bepaalde levenservaring moet hebben opgedaan om het beleid voor anderen te mogen meebepalen. Maar is het niet oneerlijk dat de bejaarden met hun gestaag dalend puntenaantal dus steeds minder invloed kunnen uitoefenen op oudedagsvoorzieningen?
Nee, betuigt Wilfred, “want tegelijk werkt dat afbouwen als een soort stok achter de deur. Je kijkt verder vooruit: wat wil ik als bejaarde nog kunnen? Zo krijg je mensen die bewuster in het leven staan.”

En het derde speerpunt is dat we veel vaker mogen stemmen. Elk jaar? Elk halfjaar? Wilfred: “Dat moet zich allemaal nog uitkristalliseren, maar denk inderdaad gerust aan elk halfjaar. De technologie biedt de mogelijkheid, dus waarom zou je niet veel meer ijkpunten inbouwen? Dan merk je tenminste bijtijds welke politici het goed doen en wie niet. Want het is toch eigenlijk raar, dat we nu telkens vier jaar moeten wachten..?”