maandag 7 december 2015

'Net verkocht': Wonen in een winkelstraat

Deze zomer betrokken Ria en Tonny Rutenfrans hun allereerste koopwoning: een ruim en licht bovenhuis in de winkelstraat van Eerbeek. Ze hebben uitzicht op een gezellige drukte, waarvan ze dankzij goede isolatie toch bijna niets horen. “Hier willen we de rest van ons leven blijven.”

Stentor, 04-12-2015

Door Margaretha Coornstra

Het zonnige dakterras gaf de doorslag. Ria Rutenfrans zag de foto en werd er meteen verliefd op. Het pand Stuijvenburchstraat 149a stamt uit 1964 en ligt in het centrum van Eerbeek, boven een modezaak. De ramen aan de voorkant kijken uit op een gezellige winkelstraat; aan de achterkant zie je dagelijks de nostalgische trein halt houden bij het stationnetje van de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij. En dit alles in de lieflijke, bosrijke omgeving bij de Veluwezoom en de IJsselvallei.

Dit is het eerste koophuis van het echtpaar Rutenfrans.
“Vijf jaar geleden huurden we een mooi nieuwbouwappartement, met een garage eronder,” zegt Tonny. “We dachten: dit is onze eindbestemming.”
Ria: “Van binnen was het leuk. Maar vanaf het balkon zag je alleen maar de hoge grijze muren van huizen verderop.”
Ook de huur dreigde een probleem te worden. Tonny: “Het leken eigenlijk wel seniorenappartementen, dat wil zeggen: er woonden alleen mensen die al gepensioneerd waren. Ze hadden hun huis verkocht en het geld op de bank. Ria en ik waren de enigen die nog steeds werkten. Dus wíj zaten met ons inkomen telkens tegen die 6,5 procent huurverhoging aan te hikken.”
Ria: “Op een dag zei ik tegen Tonny: stel dat jou iets overkomt, dan kan ik later niet de huur betalen van mijn pensioentje. Want die loopt misschien wel op tot duizend euro.”
Het was een schoonzus die in maart met de eye opener kwam: “Waarom gaan jullie niet op zoek naar een koophuis?” Aldus geschiedde. Ze overwogen al een huis in Loenen, toen Tonny’s oog op de advertentie voor hun huidige woning viel. “Ik zag dat heerlijke dakterras en zei tegen Ria: ‘Moet je híer eens kijken!”

Binnen een week hadden ze een voorlopig koopcontract, vertelt Tonny. De woning stond nét op Funda.nl, voor een vraagprijs van 175.000 euro. Meteen belden ze makelaar Kees Beltman. Een week later konden ze de woning bezichtigen. “Toen brachten we diezelfde avond nog een bod uit. En de volgende dag was de koop gesloten voor 170.000 euro.” Lachend: “Op vrijdag hebben we met de financiële man van Best Living de papieren doorgekeken en tekenden we een voorlopig contract onder voorbehoud; op zaterdag volgde de bouwkundige keuring en op zondag vertrokken we voor een maand naar Bali!”
Ria en Tonny Rutenfrans zijn namelijk dol op reizen. Tonny: “Elk jaar proberen we toch wel één grote reis te maken.”
Ria somt op: “We zijn nu twee keer op Bali geweest, en in Thailand, Maleisië, Egypte... Maar we zijn ook met een camper door Vancouver en de Rocky Mountains getrokken.”
Tonny: “Ja, zalig! Dat is echt ontstressen.”
Gezien hun onstilbare reislust hebben ze geen behoefte aan een tuin.
“Tuinieren is toch niet mijn hobby,” lacht Tonny. “Geef mij maar computers!” Trouwens, het L-vormige dakterras biedt meer dan genoeg ruimte voor bloem- en plantenbakken.
 
Wel hebben ze de keuken verbouwd. “Het keukenblok is vernieuwd en de muur een eind verplaatst,” licht Tonny toe. Ria wijst naar buiten: “Als ik in de keuken bezig ben, kijk ik uit op de winkelstraat en zie ik mensen rondlopen. Dat vind ik gezellig, een beetje reuring zo vlakbij huis. En toch hoor je niets, het is binnen heel rustig.” Tonny: “Ja, het is goed geïsoleerd.”
Heel blij zijn ze ook met de logeerruimte boven. Ria: “Vroeger sliepen onze kleinkinderen altijd op een luchtbed. Maar nu krijgen ze een ruime slaapkamer met een echt bed.”
En tot slot is er nog het even ondefinieerbare als onmiskenbare gevoel van ‘thuis’. Ria: “Toen we deze woning kwam bezichtigen, voelde het meteen goed. Dat had ik niet met dat huis in Loenen, waarop we al een optie hadden. Maar dit voelde gelijk als een warme jas.” Tonny: “Ja, hier willen we altijd blijven.”

Even voorstellen
Ria Rutenfrans (60) is cateringbeheerder bij de Loenense vestiging van Smurfit Kappa, een Ierse multinational die dozen vervaardigt. Tonny Rutenfrans (62) is process operator bij DS Smith Packaging in Eerbeek. Ria en Tonny zijn energieke, reislustige types. Ze wonen graag in een levendige omgeving.


Huizenpaspoort
Qua woningen boven winkels is er een ruime keus in prijssegment en kwaliteit. Vroeger woonden daar vooral de winkeleigenaren. Nu zijn het vaak starters, singles en ouderen die graag in het centrum wonen, vlakbij allerlei voorzieningen. Veel aanbod ontstaat doordat singles een partner krijgen en/of een gezin stichten. Minpuntje is wel dat er boven winkels doorgaans een lift ontbreekt en de slaapkamers een verdieping hoger liggen. Maar fitte en mobiele senioren hebben daar geen moeite mee.


(de Stentor, &katern, 04-12-2015)

dinsdag 1 december 2015

Advent op z'n Argentijns

Affiche voor het adventsconcert in Apeldoorn, 2015
De Grote Kerk Apeldoorn wil vaker concerten gaan organiseren. Aan dirigent Wolfgang Lange de eer om met een adventsconcert het spits af te bijten.

Door Margaretha Coornstra

Ooit was Jezus een asielzoeker. Lees er het evangelie van Mattheüs maar op na. Die beschrijft hoe Jozef en Maria met hun pasgeboren kind op een ezel naar Egypte uitwijken. Ze zijn op de vlucht voor koning Herodes, die in de jonge Messias een rivaal ziet en zijn soldaten opdraagt om ‘veiligheidshalve’ alle jongetjes tot twee jaar oud om te brengen. 
Het is die vlucht naar Egypte waarmee de Argentijnse dichter Félix Luna de cantate ‘Navidad Nuestra’, Ons Kerstfeest, besluit: ‘Ezeltje, haast je, anders krijgen ze je te pakken! Ze staan klaar om te gaan moorden, de dolk raakt bebloed. Lief kindje, huil niet; we komen al in een beter land.’

De muziek is van Luna’s landgenoot Ariel Ramírez, die in 1964 zijn Misa Criolla had afgerond. Een baanbrekend werk, omdat de misteksten in het Argentijns werden gezongen. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie werd besloten dat het Latijn niet langer verplicht was en de mis in de landstaal opgedragen mocht worden. Prompt bediende Ramírez niet alleen van de volkstaal, maar ook van volksmuziek, met dansritmen en folkloristische instrumenten.
  
Beide koorwerken vormen het hart van een bijzonder adventsconcert in de Grote Kerk Apeldoorn. Wolfgang Lange − aan de kerk verbonden als dirigent tijdens de maandelijkse cantatediensten – stelde een projectkoor samen uit twintig gevorderde amateurzangers. Voor de instrumentale partijen is de Grupo Los Criollos aangetrokken, onder leiding van Alvaro Pinto. Hoewel Ramírez naderhand nog diverse arrangementen maakte, wordt de Misa Criolla ditmaal in de authentieke bezetting uitgevoerd. 
“Ramírez was zo slim om ook nog ‘Navidad Nuestra’ te componeren,” vertelt Wolfgang Lange, “want hij wilde graag een lp van de Misa Criolla. Maar die lp was nog niet vol. Dus maakte hij binnen een week nog een cantate van zo’n twintig minuten. Volgens eigen zeggen had hij inspiratie van boven gekregen.”
 
Dit concert is het eerste in een pilot van culturele evenementen, licht Lange toe: “Behalve als geestelijk centrum wil de Grote Kerk zich ook profileren als een plek waar cultuur wordt uitgedragen, in de meest ruime zin van het woord. Daarom is ze nu de samenwerking met schouwburg Orpheus aangegaan, bij wijze van experiment, om zichzelf ook als concertruimte op de kaart te zetten.” 
Beide Ramírez-werken leken Wolfgang Lange heel geschikt voor zo’n concert. “Het is prettige, toegankelijke muziek. Er zitten wel een paar uitdagingen in voor het koor,  zoals de taal. Want het Argentijns is toch nét iets anders dan het Spaans, en sommige delen van Navidad Nuestra zijn in een plaatselijk dialect geschreven.” 
Tekstdichter Félix Luna situeert het kerstverhaal namelijk op het Argentijnse platteland, legt hij uit. Jozef en de hoogzwangere Maria trekken over de pampas en de herders brengen druivengelei en honing mee voor het Kindeke Jezus, hier poëtisch aangeduid als ‘het Bloempje’. Het is ook geen goud, wierook en mirre waarmee de drie koningen aankomen, maar ‘een kleurige poncho van echte alpacawol die hem zal verwarmen’.
 
Dat de aankondiging van dit adventsconcert ook samenzang belooft, ligt nog voor de hand. Maar echt verrassend is de dans-act van Eugenia Moyano en Orlande Mino de Zamba: zij zullen het programma afsluiten met enkele typisch Argentijnse paardansen. “De bedoeling was eerst dat iedereen in de kerk mee zou dansen,” zegt Wolfgang Lange lachend, “maar dat vond men bij nader inzien toch niet zo geschikt. Terwijl ikzelf dacht: ach, waarom eigenlijk niet…?”

Adventsconcert. Projectkoor & Grupo Los Criollos o.l.v. Wolfgang Lange. Grote Kerk Apeldoorn, 29/11, 14.30 uur. Kaartverkoop via www.orpheus.nl.

De Stentor, 26-11-2015

woensdag 25 november 2015

'Hart & Ziel' is meer dan 'hard en zielig'


De Hart & Ziel Lijst komt er weer aan! Tot en met 27 september kunnen we nog stemmen op onze favoriete muziek. Luister sprak alvast met presentatoren Margriet Vroomans (De Ochtend van 4) en Ab Nieuwdorp (Licht op 4 en De Klassieken) over hun eigen Hart & Ziel-ervaringen.


Tekst: Margaretha Coornstra

Ab Nieuwdorp: “Op mijn zestiende speelde ik tuba in de plaatselijke muziekvereniging. Ik had ook al conservatoriumplannen. Alleen repertoire voor tuba, dat bleef toch wat lastig. Op een dag kwam de dirigent met een stuk van een Engelse componist, Ralph Vaughan Williams. Nooit van gehoord, maar zúlke mooie muziek… En ook nog voor tuba en symfonieorkest: het kon dus wél! Nadat ik het cassettebandje grijs had gedraaid besloot ik om de cd te bestellen; ik had nog wat geld van mijn vakantiebaantje. Maar op de cd die aankwam, stond dus níet het Tubaconcert van Vaughan Williams. Wel de ‘Fantasia on a theme  by Thomas Tallis’, door de Academy of St. Martin in the Fields en Neville Mariner. De man van de winkel zei: “Joh, probeer het gewoon en als het niet bevalt breng je ‘m weer terug.” Maar toen ik eenmaal thuis op mijn tienerkamer die muziek hoorde, was ik meteen blown away.  De kracht van die strijkers, de opbouw met die bijna mystieke spanning, die kathedrale klank…!”
 

Margriet Vroomans: “Ik heb een bijzondere band met ‘Cantique de Jean Racine’ van Fauré. Dat stamt uit mijn kindertijd: mijn ouders zongen allebei in meerdere koren, en vooral mijn moeder zong dit vaak. Maar naderhand houd je je als puber natuurlijk met allerlei andere zaken bezig, dus dan vergeet je dat. Totdat ik ging presenteren voor Radio 4 en de ‘Cantique’ weer voorbijkwam. Opeens trilde die muziek iets in mij wakker waarvan ik niet meer wist dat het er zat. Dus toen twee jaar geleden mijn moeder overleed, ben ik meteen naar haar huis gegaan en heb daar de ‘Cantique de Jean Racine’ opgezet – heel hard, omdat ik het gevoel had dat ik haar alleen langs die weg nog kon bereiken.”
 

Ab Nieuwdorp: “Het mooie vind ik dat zo’n Hart & Ziel-stuk je leven lang met je meegroeit, als het ware een compaan wordt; iets wat soms troost biedt en dan weer vergezichten opent. Je ontdekt er ook steeds meer lagen in. Enerzijds is het heel individueel, anderszijds toch niet zo kwetsbaar dat je het angstvallig wilt afschermen; je kunt het met anderen delen. Ik denk nu ook aan het Requiem van Richafort, dat we ooit op de autoradio hoorden toen we als gezin ’s avonds door de Provence reden. De opname van Paul Van Nevel en zijn Huelgas Ensemble. Onze oudste dochter was nog klein, mijn vrouw was zwanger van onze jongste. De muziek kleurde het landschap in op een onvergetelijke manier; de chateaux leken ook niet langer toeristisch verlicht met spots, maar met fakkels…! Want zo gaat dat: Hart & Ziel-muziek is ‘über-zintuiglijk’, het beroert niet alleen je oor maar ook je ziel.”

Margriet Vroomans: “Op de redactie schertsen we weleens: ‘Hart & Ziel’ dreigt al gauw ‘hard en zielig’ te worden. Maar Hart & Ziel gaat niet alleen over droefheid en nostalgie. Het gaat over muziek die jou in vuur en vlam zet, zodanig dat je dat je die met anderen wilt delen. ‘Verbinding’ is hierbij een kernbegrip. Wat ik over mijn moeder vertelde is dus geen triest verhaal, integendeel! Dankzij de muziek voelde ik me nog steeds met haar verbonden. Maar net zo belangrijk vind ik het Tweede Pianotrio of het Octet van Mendelssohn, waarnaar ik tijdens het koken graag luister. Dan sta ik daar enthousiast bij het aanrecht te hakken en te snijden met die muziek in m’n oren…! Zo gaat een vriendin van mij altijd hardlopen met de Brandenburgse Concerten van Bach. ‘Hart & Ziel’ kan dus ook een frisse douche zijn, die je geest schoonspoelt en weer oplaadt.”

Ab Nieuwdorp: “Soms blijkt het een instap voor mensen die eerst niets met klassieke muziek hadden. Een autonome instap die ze zelf ontdekt hebben, dus niet iets wat hun is opgedragen door bijvoorbeeld Paul Witteman op tv: ‘Dames en heren, de ‘Matthäus’ is weer in het land en u moet beslíst…!’ Nee, zo'n Hart & Ziel-gevoel dient zich ongepland aan, als een knipoog van – tja, noem het God, noem het de Kosmos… Ik duid het zelf aan als ‘het parkeerplaatsmoment’ of ‘het vluchtstrookmoment’: dat je iets op de radio hoort waardoor je zó wordt geraakt, dat je de auto aan de kant moet zetten om de afkondiging af te wachten, zelfs al mis je daardoor een afspraak: wat was dat precies, wat heb ik gehoord? John Lennon zei het al: Life is what happens to you while you’re busy making other plans.


NPO Radio 4 Hart & Ziel Lijst 2015 
- Stemperiode: t/m 27 september.
- Uitzending Hart & Ziel Lijst: 12 t/m 16 oktober
- Hart & Ziel Festival: vrijdag 16 oktober van 07:00-20:00 uur in TivoliVredenburg. Bezoek de radio-uitzending met live muziekoptredens en interessante gasten, of doe mee aan één van de Hart & Ziel-activiteiten (o.a. open podium, yoga op klassieke muziek, schilderworkshops, muzikale proeverijen).Toegang gratis. 
- Hart& Ziel Slotconcert:  20:15 uur, Hertz, TivoliVredenburg. Ensemble LUDWIG & Rosanne Philippens (viool). Kaartverkoop: www.tivolivredenburg.nl
Alle informatie: www.hartenziel.radio4.nl


(Luister. september 2015)

zaterdag 14 november 2015

Bach en de fortepiano

J.S. BACH
‘Bach & The Early Pianoforte'
Luca Guglielmi (fortepiano)
Piano Classics PCL0062 • DDD-67’
Uitvoering ****| Registratie *****


Tik ‘Bach’ plus ‘fortepiano’ in op Youtube en ziedaar: voorbeelden te over. Bach was dan ook betrokken bij de ontwikkeling van de eerste Duitse fortepiano door orgelbouwer Gottfried Silbermann, die hierbij ‘uitvinder’ Bartolomeo Cristofori als voorbeeld nam.Toonde Bach zich anno 1736 nog allesbehalve enthousiast, in 1747 sprak hij zijn waardering uit voor een Silbermann-fortepiano, en wel ten hove van Frederik van Pruisen te Potsdam. Het verhaal gaat zelfs dat Bach bij het schrijven van zijn Musikalisches Opfer BWV 1079 aan het timbre van een fortepiano zou hebben gedacht.
Op deze cd bespeelt Guglielmi achtereenvolgens de replica’s van een Cristofori fortepiano uit 1726, een Silbermann fortepiano uit 1749 en een Hubert-clavecimbel uit 1784. Naast een transcriptie van de Vierde Cellosuite BWV1010 schroomt hij niet om ook vroegere werken van Bach (zoal het overbekende Preludium in C BWV 846/1) op fortepiano te spelen. Wanneer historische correctheid je criterium is, kun je dus je bedenkingen hebben bij zijn keuze, en die kunnen weer je luisterervaring kleuren.
Persoonlijk hanteer ik muzikale ontroering als voornaamste graadmeter en lees daarom de toelichtingen pas achteraf. Aldus laat ik me opzwepen door het swingende Preludium in c BWV999, mijmer ik op de zachte, bijna amechtige tinkeling van het clavecimbel in het Grave uit de Sonate in a BWV1003 en laat ik me meevoeren in de donkere, geheimzinnige nagalm van de Sarabande in g BWV954, oorspronkelijk geschreven voor, jawel, de luit. Ik hoor vooral hoe aandachtig Guglielmi speelt, hoe helder qua stemvoering, afgewogen qua versieringen en genuanceerd qua dynamiek. En sterker nog: hij benut de dynamische mogelijkheden van een fortepiano in muziek van vóór Bachs kennismaking met het instrument. Hoe erg is dat?

Margaretha Coornstra


 Pianist magazine, augustus 2015

zaterdag 7 november 2015

Marion Cotillard als Jeanne d'Arc

HONEGGER
‘Jeanne d’Arc au bûcher’
Barcelona Symphony & Catalonia National Orchestra o.l.v. Marc Soustrot
Alpha 709 • DDD-76’
Uitvoering *****| Registratie ****



Jeanne d’ Arc heeft al vele filmregisseurs geïnspireerd, maar volgens mij is Roberto Rossellini met ‘Giovanna d'Arco al rogo’ (1954) de enige die zich baseerde op het libretto van Claudel en de muziek van Honegger.
Op deze Alpha-cd klinkt een live opgenomen, concertante uitvoering uit 2012, met Marion Cotillard in de titelrol. Alpha heeft ook een dvd uitgebracht, waarvan de trailer al bewijst dat Cotillard’s mimiek even subtiel is als haar stemgebruik. En ja, dan ga je toch verlangen naar een tweede enscenering.
Maar ook zonder decor weten Soustrot, vocalisten en orkest de luisteraar mee te slepen in het verhaal. Tijdens de rechtszitting met bisschop Porcus (Varken) als aanklager, die zich via tenor Yann Beuron van hoogdravende recitatieven bedient, met de blatende Schapen als jury en de Ezel als griffier. Of met de puntig neergezette scène VI (het kaartspel), eindigend in grommende koorbassen: Combutarur igne!’: ‘Laat haar omkomen in het vuur’! En ontzagwekkend is de verstilling als in de nevelige verten een lichtje opdoemt: de Koning is in aantocht.
Bij dit alles leef je intens mee met Jeanne, die al vastgebonden op de brandstapel staat. In haar flashbacks met de kinderliedjes, maar ook bij het wachten op de eerste pijn. Koude rillingen krijg je van de angst in haar heser wordende stem, die tenslotte breekt in een schorre kreet: ‘J’ai peur…!’ – ‘Ik ben bang…!’
Enig minpuntje vormt het slot: nadat de ziel van Jeanne haar brandende lichaam is ontstegen, volgt als koude douche een klaterend applaus. Kijk, en dat hadden de technici er nou beter af kunnen halen.

Margaretha Coornstra

Luister, juli 2015

vrijdag 6 november 2015

Oude muziek op nieuwe grond

De Organisatie Oude Muziek begeeft zich voor het eerst in de Flevopolder!
Sinds 1986 kennen veel concertgangers het Seizoen Oude Muziek, waarbij musici van naam en faam door heel Nederland trekken. Behalve, tot dusver, door de jongste provincie… 



Tekst: Margaretha Coornstra



Goede wijn behoeft geen krans, maar we stippen het graag nog eens aan: het Festival Oude Muziek, anno 1982 opgericht in ons bloedeigen Utrecht, is dan toch maar het allergrootste festival ter wereld op het gebied van oude muziek! En naast deze concentratie van concerten en coryfeeën in één stad en binnen tien dagen, heeft de Organisatie Oude Muziek sinds 1986 nog een tweede pijler, door directeur en programmeur Xavier Vandamme simpelweg aangeduid als ‘het Seizoen’. Concerten door musici van naam en faam worden tijdens het concertseizoen over heel Nederland verspreid, om vanaf lokale podia de oude muziek onder de mensen te brengen. 

“We zaten in heel Nederland, behalve nou uitgerekend in Flevoland,” erkent Vandamme. “Die provincie is eigenlijk onze blinde vlek gebleven.” Daarin gaat nu dus verandering komen, met een project dat de toepasselijke titel ‘Nieuw Land, Oude Muziek’ draagt.

Flevoland staat niet bekend als de gemakkelijkste provincie op cultureel gebied. Hoe komt dat eigenlijk?
 

“Het is inderdaad niet eenvoudig om daar iets op te zetten. Al weet ik dat er wel degelijk een concertpubliek zit. Maar Flevoland is eigenlijk ook een beetje het achterland van de Randstad: mensen hebben zich allang aangewend om voor concertbezoek even de trein te pakken naar Amsterdam. Terwijl Flevoland zelf echt prachtige concertlocaties heeft! Maar ja, sinds de maatregelen van meneer Zijlstra is het nog moeilijker geworden om op eigen houtje iets uit de grond te stampen en te denken: ‘O, dat financieren we gewoon met de ticketinkomsten, dat gaat wel goed.” Zo werkt het niet meer. Daarom hebben we contact gezocht met de provincie en lokale partners.”

Plantjes

Dat contact leverde een genereus gebaar op: “De provincie Flevoland heeft ons toegezegd dat ze gaan investeren. En dan niet één jaar, maar meteen vijf jaar! Dat is echt uitzonderlijk hoor, dat ze die investeringslogica aandurven. Zelf hebben we voor het Seizoen trouwens ook altijd als regel gehanteerd: als we ergens beginnen met concerten, houden we het ook minimaal drie jaar vol, want pas dan kun je beoordelen of zo’n locatie ‘het doet’. Je moet de jonge plantjes die je uitzet ook de kans geven om te groeien. Maar dat moet je dan liefst samen doen met partners die daar de grond al langer bewerken, om de beeldspraak maar even vol te houden. Want die kennen hun publiek, het zijn goede marketeers, en samen ben je nu eenmaal veel slimmer.”
Daarom is de Organisatie Oude Muziek ook de samenwerking aangegaan met lokale partners, als bijvoorbeeld Agora in Lelystad en ’t Voorhuys in Emmeloord. “We zijn uiteraard heel erkentelijk voor hun betrokkenheid, want die is echt noodzakelijk. En we laten onze lokale partners ook met elkaar samenwerken, als een soort van vennootschap. Met elkaar zetten we de schouders eronder om een publiek bijeen te brengen, bijvoorbeeld via abonnementjes die over de gemeentegrenzen heengaan. Op die manier kun je elkaar versterken.”

Het zijn ook niet de eersten de besten die dit seizoen de polders aandoen: Paul van Nevel met zijn Huelgas Ensemble, Bob van Asperen, La Divina Armonia…

“Klopt, dat is het grote verschil dat wij willen maken. Dit is ook een project van ‘De makers ván’. Kijk, als Organisatie Oude Muziek zijn we een oude boom, die diepgeworteld is en inmiddels een hoge internationale kruin heeft. Dus ik vind dat ook zo’n concertreeks in Flevoland op topniveau moet zijn. Zeker de mensen die pas beginnen met klassieke muziek moet je confronteren met het aller-, allerbeste. Dat is jouw kans om mensen zozeer aan te spreken dat ze denken: ‘Ik wil hier meer van’. En ja, wie dan eenmaal wat verder met de materie vertrouwd is geraakt, kan wel een wat slechter concert incasseren en denken: ‘Och nou ja, volgende keer beter.’ Maar de eerste kennismaking moet op het allerhoogste niveau, als voorwaarde om mensen te laten terugkomen. Of dat allemaal ook werkelijk lukt is natuurlijk vers twee, haha. Je kunt wel alles willen en heel ambitieus zijn, maar de praktijk moet uitwijzen of het werkt.”

Feng Shui
Op 3 november wordt het seizoen ‘Nieuw Land, Oude Muziek’ groots en meeslepend ingeluid met de Nacht van de Oude Muziek. (Let overigens wel op: twee dagen tevoren al, namelijk op 1 november, speelt klavecinist Bob van Asperen in het Kerkje op Schokland!) Deze happening is tegelijk de aftrap van het gloednieuwe festival ‘Who’s Next?!’, een ‘dochterevenement’ van het Festival Oude Muziek, maar dan toegesneden op de jeugd.

Xavier Vandamme is erg enthousiast over de even aangename als illustere locatie waar beide evenementen ten doop worden gehouden, te weten de Schouwburg Almere.
“Ben je er weleens geweest? Wat een ongelofelijk gebouw, het zweeft grotendeels boven het water en is helemaal ontworpen door Japanse architecten. Ik zou er willen wónen, echt…! Het is extreem strak en modern, maar toch ook weer niet het zoveelste gebouw met rechte lijnen, het heeft tegelijk een heel menselijke maat. Ik denk dat ze er de Feng Shui-filosofie op losgelaten hebben en dat er ook een heleboel Gulden Snedes in verstopt zitten…”


Sowieso zijn de settings in Flevoland heel anders dan in de stad Utrecht met al zijn historie, mijmert hij: “Ik ervaar het als een soort van speeltuin waarin je van alles kunt gaan uitproberen. Ik vind het heerlijk om, bij wijze van spreken, ook eens even mijn andere hersenhelft te gebruiken. Bovendien ben ik zelf een zuiderling, ik kom uit Brussel, dus voor mij is het bijzonder om op een plek te komen waarvan je weet dat die honderd jaar geleden nog helemaal onder water stond! Een fascinerende gedachte ook dat daar mensen zijn gaan wonen zonder er voorouders te hebben. Pioniers, die met iets helemaal nieuws durfden te beginnen. Oké, we hebben ook het Kerkje op Schokland, dat is dan wel weer een oude locatie en in een heel bijzondere, zelfs prehistorische omgeving. Daar zijn we natuurlijk toch weer heel blij mee.”

Nu zijn er wel meer klassieke evenementen in de polder, zoals ‘Travelling in Baroque’, het festival van het Apollo Ensemble… 
“O zeker, maar dat is een festival en die ambitie hebben wij totaal niet. Wij zijn geen concurrent, want wij willen de concerten verspreiden over het seizoen: daar heb je die spreidingslogica weer. We brengen sowieso acht concerten, maar daar bovenop komt nog eens een Kerstconcert in het kerkgebouw Goede Rede in Almere. Jarenlang is daar een Kerstconcert geweest met klassieke muziek, en dat was altijd een groot succes. Maar twee jaar geleden is men daarmee gestopt. Waarom? Dat weet ik eigenlijk niet; wel dat veel mensen erg jammer vonden. Dus hebben wij tegelijk die oude traditie ook maar weer nieuw leven ingeblazen.”

Zie ook www.nieuwlandoudemuziek.nl


i.o.v. Luister 709, september 2015

dinsdag 3 november 2015

Een Nieuw Begin: veganisme

"Ik ben nu een deel van de oplossing, niet van het probleem"


Chantal Dute (25) doet aan hardlopen en krachttraining. Sinds anderhalf jaar leeft ze volledig veganistisch. En dat blijkt makkelijker dan ze dacht.

 door Margaretha Coornstra

“Vorig jaar besloot ik om veganist te worden. Ik was toen al vijf jaar vegetariër. Maar ik dacht nog altijd: ‘Veganisme lijkt me zo’n gedoe, wat kun je dan nog wél eten?’ Tot een filmpje op Facebook de doorslag gaf. Ik zag opeens hoe inefficiënt het is: eerst graan en soja aan dieren voeren zodat daar uiteindelijk een product voor de mens uitkomt, namelijk vlees en zuivel. Waarom halen we het dier niet uit de voedselketen en laten we de granen direct bij de mens terechtkomen? Daarnaast woog een enkel moment van smaakplezier voor mij niet meer op tegen het dierenleed. Denk aan koeien die jaarlijks opnieuw geïnsemineerd worden en hun kalfjes niet bij zich mogen houden.

Er zijn veel misverstanden over veganisme. Zo denken mensen vaak dat veganistisch eten veel duurder zou zijn. Nou, ik doe mijn boodschappen in de gewone supermarkt. Alleen heel soms ga ik naar een biowinkel. Nog een misverstand zie ik vooral in sportkringen. Zelf doe ik aan hardlopen en krachttraining. Bij veel sporters leeft nog steeds het idee dat je geen spiermassa kunt opbouwen zonder dierlijke eiwitten. Toch ben ik pas met zware krachttraining begonnen nadát ik veganist was geworden, en het gaat prima!

Voor mij betekent het veganisme een ommekeer. Vroeger gooide ik gedachteloos mijn winkelmandje vol. Nu bestudeer ik de etiketten en vraag ik me af welke wasmiddelen op dieren zijn getest. Mijn ogen zijn geopend, de blinde vlek is verdwenen. Dat is soms wel moeilijk in een wereld waarin het normaal is om dieren te exploiteren, te doden en te gebruiken. De meeste mensen kijken weg of praten het goed.

Maar belangrijker zijn de voordelen. Ik ben nu een deel van de oplossing, niet van het probleem. Door plantaardig te eten red je dierenlevens én de planeet; denk aan de wereldvoedselverdeling en de opwarming van de aarde. 
Twee fijne bijkomstigheden: ik voel me veel fitter en ik heb beter leren koken en bakken. Veganisme dwingt je creatief te zijn. Ik heb nog nooit zo lekker en veelzijdig gegeten als nu! Oké, ik kan geen brownies van de bakker meer eten. Maar voor mijn zelfgemaakte brownies heeft geen dier hoeven lijden en dat voelt goed.
En verder heb ik veel leuke en lieve mensen leren kennen binnen de vegan community. Mensen met compassie. Een verademing in een wereld waarin de meesten vooral aan zichzelf denken. Ja, de keuze voor veganisme is één van de beste die ik ooit heb gemaakt.”

De Stentor, katern Hart & Ziel, 03-11-2015

donderdag 22 oktober 2015

De 35ste Hanzesteden Orgeltocht

Maarten Seijbel
Al 35 jaar houdt menige orgelvriend de laatste zaterdag van oktober vrij in zijn agenda. Want dat is de dag van de Hanzesteden Orgeltocht.

door Margaretha Coornstra

Zwelwerk. Schepbalg. Windlade. Tremulant. Wonderlijke termen die in een Harry Potterboek niet zouden misstaan. Toch hebben we het hier over een nuchter Hollands ambacht: orgelbouw. Daar komt geen toverij aan te pas, wel veel natuurkunde en techniek. En dit aspect, gevoegd bij het ‘afstandelijke’ imago van het kerkorgel, zou een drempel kunnen opwerpen: is zo’n Hanzesteden Orgeltocht dit niet een erg nerdy gebeuren? 
Maarten Seijbel schiet in de lach. “Nee hoor,” troost hij, “het is beslist niet zo dat je er verstand van moet hebben. We hebben een uitgebreid programmaboek waarin van alles wordt uitgelegd. En ook de organisten houden vooraf een praatje. Want ons publiek bestaat dan wel uit orgelliefhebbers, maar ook binnen die groep heb je weer allerlei gradaties. Zoals mensen die wel van orgelmuziek houden, maar geen flauw benul hebben van orgeltechniek. Dus iedereen kan aanhaken, we proberen het echt zo toegankelijk mogelijk te maken.”Maarten Seijbel, oud-hoofdorganist van de Grote Kerk te Elburg, is initiator en organisator van de Hanzesteden Orgeltochten. “Ik heb in die 35 jaar alle Nederlandse Hanzesteden wel aangedaan,” weet hij zeker. 
Wat maakt een orgel nou precies de moeite waard? “Moeilijk te zeggen, dat verschilt per instrument. In die Hanzesteden hangen vaak mooie, maar ook heel diverse orgels. Groot, klein, barok, romantisch…”
 

Dit jaar voert de Orgeltocht langs Zwolle en Elburg. “We beginnen in de Zwolse Broerenkerk, die nu bekend staat als Waanders in de Broeren. Het is de eerste keer dat ik dat Scheuer-orgel uit 1826 in de Orgeltocht heb opgenomen.” Vervolgens, licht hij toe, zal het gezelschap zich naar de Onze Lieve Vrouwe Basiliek begeven: “Daar staat een orgel met historische kas en een binnenwerk uit 1894 van Maarschalkerweerd. Een prachtig romantisch orgel…”
Wat moeten we ons daarbij voorstellen, ‘een romantisch orgel’? Wat merk je daarvan als leek? “Nou, de romantische orgels zijn doorgaans lieflijker van toon dan de barokorgels. Ze hebben doorgaans een milder timbre.” 
Overigens is Michaël Maarschalkerweerd (1838-1915) wel een figuur om bij stil te staan. Dit jaar herdenkt orgelminnend namelijk Nederland de honderdste sterfdag van de Utrechtse orgelbouwer. Zijn grootste orgel, daterend uit 1891, hangt pontificaal in het Amsterdamse Concertgebouw. Ook veel Nederlandse kerken hebben een Maarschalkerweerd-orgel in huis. “Vooral katholieke kerken, omdat hij zelf ook katholiek was,” zegt Seijbel. “Destijds waren de verschillende geloofsopvattingen nogal streng gescheiden.” 

In het Elburgse gedeelte van deze Orgeltocht duikt de naam van Maarschalkerweerd andermaal op. Een tentoonstelling rond ’s mans leven en werk, getiteld ‘De klank tussen hemel en aarde’, is namelijk net van de Utrechtse Nicolaïkerk naar het Museum Elburg verhuisd. Documenten, ontwerptekeningen en werktuigen, maar ook opstellingen uit zijn werkplaats schetsen een beeld van de grote orgelbouwer of ‘orgelfabrikant’ zoals hij zichzelf betitelde.
En ja, wie Elburg zegt, zegt ook Nationaal Orgelmuseum. Opgericht in 1977 door – jawel! − Maarten Seijbel, is het instituut inmiddels gehuisvest in het middeleeuwse stadskasteel. Nota bene schuin tegenover de Grote Kerk, waar zich het roemruchte Quellhorst-orgel bevindt. En ook het Orgelmuseum zelf herbergt enkele interessante kleine orgels. De nieuwste aanwinst prijkt sinds kort in de hal: “Pas gerestaureerd, met een binnenwerk uit 1650 en een kas uit 1750,” meldt Seijbel voldaan.

Natuurlijk wordt er op 31 oktober niet alleen gepraat en gekeken, maar vooral geluisterd. Vier organisten zullen de instrumenten tot klinken brengen: Harm Jansen, Gerard Keilholtz, Sander van den Houten en Ab Weegenaar. Wie meer wil weten over de Hanzesteden Orgeltocht kan zich wenden tot Maarten Seijbel, via m.seijbel.1@kpnmail.nl.


&-katern De Stentor, 8.10.2015

'Zo doen wij dat':

"Beoordeel niemand op uiterlijk of achtergrond"
Lay-out in de Stentor, 06-10-2015
De familie: 
Rudolf de Gunst (44), werkzaam bij een boomkwekerij
Lusine Grigoryan (35), visueel ontwerper en fotograaf
Marten (13)
Fabian (11)

door Margaretha Coornstra



Vrouwenemancipatie is een groot goed
Lusine: “Mijn vader was een gewelddadige man. Mijn moeder moest vaak blauwe plekken wegschminken. Toen er in 1988 oorlog met Azerbeidzjan kwam, vocht mijn vader mee. Men zag hem als een oorlogsheld. Maar hij werd steeds agressiever. Hij had al zijn wapens mee naar huis genomen. Bij elk wissewasje bedreigde hij mijn moeder daarmee. Er hoefde maar een boek verkeerd te liggen of hij greep naar zijn geweer. In 1997 zijn we bij hem weggevlucht. Eerst naar Rusland, naar Karelië, waar mijn moeders familie woonde. Daar kregen we nog steeds dreigtelefoontjes van mijn vader. Toen heeft iemand ons geholpen om in 1999 naar Nederland te vluchten.”
Rudolf: “Die reden om te vluchten werd door de IND eerst niet erkend. ‘Relationele problemen komen hier ook voor’ zeiden ze.”
Lusine: “Maar in Armenië liggen de man/vrouw-verhoudingen heel anders. Vrouwen zijn meestal economisch afhankelijk van hun man. Op straat lopen ze er modern bij, met korte rokken en hoge hakken. Maar achter de voordeur is hun enige recht het aanrecht. Als gescheiden vrouw ben je zowat een paria. En mijn vader was vuurwapengevaarlijk. Voor die situatie zijn we gevlucht.”
Rudolf: “Ik heb Lusines vader nog nooit gezien. Een raar idee dat hij de opa van onze jongens is.” Marten: “We zien hem niet als opa. We kennen de verhalen, maar we hebben het zelf niet meegemaakt. Dus voor ons voelt het anders. Op school praat ik er niet vaak over. Maar iedereen weet wel dat mijn familie Armeens is. En ook dat de reden om hierheen te komen niet leuk was.”

Vooroordelen maken veel kapot 
Lusine: “Wat we niet hadden verwacht: dat we in Nederland eerst als een soort crimineel werden behandeld. Gefouilleerd, medisch onderzocht, gewantrouwd. En we ontdekten hoe eenzaam je eerst bent, als vluchteling! Je kent niemand, je spreekt de taal niet, je moet vanaf nul beginnen. Ik heb in verschillende opvangcentra gezeten. In Oldebroek leerde ik Rudolf kennen. Ik had, evenals veel andere AZC’ers, een vakantiebaantje bij de boomkwekerij waar hij werkte. Rudolf was daar een van de weinigen zonder vooroordelen tegen asielzoekers.”
Rudolf: “Sterker nog: ik was tegen mensen mét vooroordelen. In die tijd had je de LPF. Die aanhang was toch wel vergelijkbaar met veel PVV’ers nu.” 
Lusine: “Op een zaterdagnacht kwam er een troep discogangers met stokken naar ons AZC. Ze gooiden stenen door de ramen. Heel angstaanjagend.”
Rudolf: “Stenen gooien door een raam waarachter mensen met een baby zitten! Zelf kwam ik vaak in het AZC op bezoek. Daar zaten Irakezen, Armeniërs, Iraniërs, Somaliërs, Georgiërs…  Ik heb daar voornamelijk aardige mensen leren kennen. Als ik nu hoor hoe Nederlanders elkaar angst aanpraten voor vluchtelingen, denk ik: ze weten totaal niet over wie ze het eigenlijk hebben!”
Lusine: “Marten en Fabian hebben geleerd dat er meer mensen op de wereld zijn dan alleen Nederlanders en Armeniërs. En dat je niemand mag beoordelen op uiterlijk of achtergrond.”

Geloof laat zich niet afdwingen
Lusine: “Ik ben Armeens-Orthodox opgevoed. Ik vond het meer een traditie dan een geloof. Er was een grote afstand tussen de priesters in hun zwarte gewaden en de kerkgangers. De liturgieteksten waren in een oud-Armeens  dat niemand verstond. Pas in Nederland heb ik echt iets over het christendom en de Bijbel geleerd.”
Rudolf: “Ik ben opgevoed met het Leger des Heils. Als kind moest ik altijd mee naar de samenkomsten. Nu bezoekt Lusine af en toe nog weleens een kerkdienst. De jongens mógen mee, ze hoeven niet. Ze zitten ook op christelijke scholen, maar uiteindelijk bepalen ze zelf wat ze geloven. Vrijheid is voor ons ontzettend belangrijk.”

Open communicatie vergt gelijkwaardigheid 
Fabian: “Mijn moeder is een bekende figuur op mijn school, want ze komt vaak foto’s maken.”
Lusine: “Ik wil graag bij de school betrokken zijn. Zelf ben ik als kind zó verlegen geweest! Het verbaasde me toen hoeveel zelfvertrouwen andere kinderen hadden. Vooral diegenen van wie de vader of moeder leraar was. In Armenië is veel eerbied voor gezagsrelaties. Daar voelen ouders zich nog wat onderdanig tegenover de juf of meester. Maar ik wil juist op basis van gelijkwaardigheid met de leerkrachten communiceren. Daarom help ik graag mee.
We hebben Marten en Fabian bewust niet tweetalig opgevoed, omdat ik hoorde dat allochtone kinderen vaak een taalachterstand hadden. Ik dacht: ‘Dat mag míjn kinderen niet gebeuren!’ Achteraf pas lazen we dat een tweetalige opvoeding ook juist goed kan zijn. Intussen kennen ze wel wat Armeens, hoor.”
 

Respecteer elkaars interesses
Rudolf: “Lusine en ik hebben totaal verschillende interesses. Maar we geven elkaar de ruimte. Vrienden vragen weleens verbaasd: “Mag jij zóveel voetbal kijken van je vrouw?’ Dat hoeven zij thuis niet te proberen, haha! Maar Lusine zit meestal achter haar laptop...” 
Lusine: “Ik weet dat Rudolf voetbal heel erg leuk vindt. Daarom laat ik hem gewoon kijken. Omgekeerd wil ik immers ook graag doen wat ík leuk vind? Terwijl hij kijkt, ben ik lekker bezig met ontwerpen en foto’s bewerken.”
Rudolf: “Soms moet ik wel de tv iets zachter zetten.”

Wees benaderbaar voor je kinderen
Rudolf: “We maken thuis veel grappen samen, echt heel melig soms…”
Lusine: “Ik wil als opvoeder geen machthebber zijn. Ik ben liever een soort vriend. Ik denk dat je qua sfeer moet kunnen afstemmen. Als jij niet met je kinderen kunt meelachen, mag je ook niet verwachten dat ze daarna wel meegaan in jouw ernst. Ik leg ze ook uit waaróm we sommige dingen verbieden. Ze moeten het kunnen begrijpen! Als kind vroeg ik telkens: ‘Waarom?’ Dan kreeg ik geen antwoord.” 
Rudolf: “Met mijn vader heb ik weinig echte gesprekken gehad. Zelf streef ik ernaar dat mijn kinderen me in vertrouwen durven nemen als hun iets dwarszit. Ik wil benaderbaar zijn. Al hecht ik wel aan respect voor ouderen. Als trainer bij het jeugdvoetbal stond ik soms versteld van de grote mond die sommige kleintjes hadden…! Dat bedoelden ze niet altijd brutaal, ze wisten niet beter.”
Lusine: “Natuurlijk moeten kinderen beleefd blijven. Maar echteverlegenheid kan je enorm beperken in je ontwikkeling! We zijn heel blij dat Marten en Fabian vrijmoedig met iedereen kunnen praten.”


(de Stentor, katern Hart & Ziel, 6-10-2015)

Het verhaal van een enkeling

De geschiedenis van een Joodse Elburger


Wie moeten we herdenken, en hoe? Zowel voor als na 1945 vonden vele miljoenen een wrede dood, in oorlogen die zijzelf nooit hadden gewild. Geen beschrijving kan ooit rechtdoen aan al die angst, pijn en verdriet, besefte Willem van Dijk. Daarom hield hij het bij een sobere vertelling over één gewone jongen: Joop de Lange uit Elburg.

door Margaretha Coornstra

“… mijn zoon, vertel dan het verhaal van die ene jongen, dat ene meisje, dat ene gezin. Laat de enkeling voortleven in onze herinnering, opdat de mensen nooit zullen vergeten.” 
Zo luidt de vaderlijke raad uit het Preludium, dat de vertelling inleidt. Want Willem van Dijk noemt zijn recente boek uitdrukkelijk ‘een vertelling’, geen roman. “Alle namen, alle locaties, alle feiten stemmen overeen met de werkelijkheid – inclusief, helaas, het einde.” Alleen de dialogen tussen de personages vulde hij zelf in en lardeerde het geheel met teksten uit de Torah en eigen gedichten.

‘De enkeling’ wiens geschiedenis hier wordt verteld is Joop de Lange (1922-1943), afkomstig uit een eenvoudig Elburgs gezin. Keurige ouders, getalenteerde zoon. Joop speelt uitstekend viool en doorloopt moeiteloos het gymnasium. Maar zijn voorgenomen studie in Wageningen gaat niet door. De reden: hij is Joods.
Zijn ouders Hartog en Susanne de Lange zien lang voor 1940 de gevaren van het nationaalsocialisme. Ze besluiten om een Joods pleegkind uit Essen op te nemen. Want, zo overpeinst moeder Susanne: “Als kleine kinderen de verschrikkingen moesten meemaken waarvan zij en Hartog in de kranten lazen, dan rezen je de haren ten berge (…) De verontwaardiging was algemeen hier in Nederland, maar intussen weigerde die steile Colijn de stumpers die [Duitsland] probeerden uit te komen, gastvrijheid te verlenen.” 
Enkele jaren later moeten ze zelf huis en haard ontvluchten. Joop vindt een onderduikadres in Het Apeldoornsche Bosch, een Joodse psychiatrische instelling.
Van Dijk: “Joop was een intelligente jongen, maar hij maakte één grote denkfout. Zijn redenering luidde: de nazi’s hebben een hekel aan Joden én aan gekken. Dan kun je dus nergens veiliger onderduiken dan bij Joodse gekken, want daar willen ze natuurlijk al helemáál niks mee te maken hebben.”

Het Apeldoornsche Bos
Triest genoeg stond Joop niet alleen in zijn naïviteit. Ook geneesheer-directeur Jacques Lobstein van Het Apeldoornsche Bosch vertrouwde hardnekkig op een toezegging van overheidswege dat zowel personeel als patiënten ongemoeid zouden worden gelaten. Van Dijk: “Zijn collega Speyer heeft hem gesmeekt om iedereen te evacuëren, maar Lobstein bleef volhouden dat het wel goed zat.”

Op 20 januari 1943 breekt het uur van de waarheid aan. Die avond en nacht worden bijna 1200 patiënten opgepakt – sommige naakt, sommige in dwangbuis, totaal gedesoriënteerd, overstuur – en met hen vijftig personeelsleden. Voor hen staat een trein gereed met veertig veewagons. Die trein brengt hen vanuit Apeldoorn via Westerbork naar Auschwitz-Birkenau, waar alle patiënten meteen na aankomst worden verbrand. 
Van Dijk spreekt geëmotioneerd over deze gebeurtenis. “Dat is verschrikkelijk geweest, hoe ruw al die gehandicapte en verwarde mensen in de wagons bovenop elkaar werden gesmeten. Zelfs al was iemand overtuigd nationaalsocialist: hoe kón je zoiets doen? Sommige mensen waren niet eens in staat om te lopen! Als je vandaag zó varkens of kippen zou vervoeren, werd je meteen aangeklaagd!”
Deze tragedie van Het Apeldoornsche Bosch is meermalen artistiek bewerkt; onder meer door Eli Asser (die er destijds als verpleger werkte) in zijn toneelstuk ‘Aan de vooravond’. Anders dan Joop de Lange besloot Eli Asser op 20 januari om alsnog te vluchten en elders onder te duiken.

DNA
Willem van Dijk kwam op de het idee voor zijn hoofdpersoon na gedachtewisselingen met twee stadgenoten: Han van den Pol, eigenaar van de Elburger Boekhandel, en historicus Willem van Norel. “Ik wilde over de Tweede Wereldoorlog schrijven en overwoog dat het interessant zou zijn om eens een jongere centraal te stellen. Na met Han en Willem te hebben gepraat, dacht ik: als iemand een verhaal verdient, dan is het Joop.”
De keuze voor een Joodse Elburger als hoofdpersoon ligt voor de hand. De voormalige stadsdichter van Elburg woont hier al 27 jaar en is deels van Joodse afkomst. “Mijn moeders vader was Joods, dus volgens de Halacha, de Joodse wet, geldt dat eigenlijk niet: je mag je pas Joods noemen als je uit een Joodse moeder bent geboren. Maar ach, in liberaal-Joodse kringen zeggen ze inmiddels: waar hébben we het over…? Met de huidige kennis van DNA is dit voorschrift natuurlijk achterhaald. Maar ooit was het een spitsvondige manier om zeker te zijn dat een kind Joods was.”

Staat dit niet haaks op het Oude Testament? Want daar lijkt eerder te gelden dat iedereen Joods is die zich Joods vóelt. Zoals Rachab, een hoer uit Jerichodie een van de stammoeders van Jezus werd. 
Van Dijk knikt begrijpend: “Ja. En Ruth, de Moabitische, die tegen haar schoonmoeder zegt: ‘Uw land is mijn land en uw God is mijn God.’ Maar dit voorschrift over een Joodse moeder is ook pas later ontstaan, in de diaspora. Ik denk dat het vooral een manier was om de boel bij elkaar te houden, in tijden van vervolgingen.” 

Kruisvaarders
Dat Willem van Dijk – zelf praktiserend christen – al vijf jaar intensief betrokken is bij het Museum Sjoel in Elburg, spreekt welhaast vanzelf. Verbonden als hij zich voelt met beide tradities, schuwt hij in zijn boek ook niet om af en toe op het scherpst van de snede te balanceren. “Ik begin zo langzamerhand een gloeiende hekel aan die timmerman uit Nazareth te krijgen,” zo laat hij de jonge Joop er op een dag uitflappen, tot ontsteltenis overigens van diens ouders.

Van Dijk: “Laten we eerlijk zijn: als er één groep is die de Joden altijd heeft achtervolgd en onderdrukt, dan zijn het de christenen, veel meer nog dan de moslims! Die kruistochten waren heus niet alleen bedoeld om daarginds in het Heilige Land de moslims te bekeren. Nee, onderweg kwamen ze door Europese steden waar Joden verplicht in ghetto’s woonden, en dan joegen de kruisvaarders die mensen bij elkaar en vermoordden ze. Of neem de Inquisitie van De Torquemada: in 1492 heeft Spanje alle Joden het land uitgezet die zich niet tot het christendom bekeerden. Die vluchtten naar Portugal, maar werden daar in 1497 opnieuw verdreven.”
 

De Joods-Amerikaanse auteur Hannah Green schreef haar historische roman ‘The King’s Persons’ over het bloedbad anno 1190 in York…
“Ha ja, York! Ook zo’n voorbeeld: Richard Leeuwenhart wordt gekroond, het volk wil een feestje bouwen en dus jagen ze alle Joden op een toren en stoken daar een fikkie onder! Maar ook Maarten Luther schreef in 1543 een boekje: ‘Over de Joden en hun leugens’. Daarin stelde hij voor om alle synagogen en Joodse scholen af te branden. Hij vond zelfs dat de politiek daar een taak in had. Ik zeg je: zonder Luther had Hitler nooit een poot aan de grond gekregen! Joseph Goebbels kon zó voortborduren op Luthers theorieën.”
 

Maar paus Johannes Paulus II kwam in 2000 als pelgrim naar Israël, knielde neer bij de Klaagmuur en bad om vergeving.
“Ja, Johannes Paulus II was de eerste. Hij is ook met Elie Wiesel (holocaust-overlevende, schrijver en Nobelprijswinnaar, MC) in gesprek gegaan: wat kan de Kerk doen om nog iets goed te maken? En Wiesel antwoordde: ‘Uwe Heiligheid, misschien zou u de komende tweeduizend jaar eens kunnen zwijgen?’ Briljant!”
Voetbalwedstrijd
Momenteel is er weer een toename van antisemitische uitingen op straat en in de media.  

“Ja, en jonge mensen leren tegenwoordig te weinig over de geschiedenis. Dat is een deel van het probleem. Het is ontzettend belangrijk om te weten hoe iets vanuit het verleden is ontstaan. Jochies zitten daar bij voetbalwedstrijden te zingen: ‘Joden die branden het best’, maar snappen helemaal niet waar ze het eigenlijk over hebben. Ze willen provoceren, shockeren. Zulke jongelui zou je in de kraag moeten grijpen en zeggen: ‘Leg eens uit, wat bedoel je daarmee?’ Dan staan ze met hun mond vol tanden. Laatst vroeg iemand me: ‘Hebben jullie in Elburg dan geen last van graffiti, met hakenkruizen en zo, op de muur van de Sjoel…?’ Nee, daar hebben wij in Elburg geen last van. En hoe komt dat? Doordat de scholen in de gemeente Elburg zowel in groep 8 van de basisschool als klas 3 van de middelbare school op excursie gaan naar de Sjoel. Daar mogen ze rondkijken in die synagoge, ze zien oude foto’s van Joodse gezinnen uit Elburg en we vertellen hun uitgebreid over het Jodendom en over de Tweede Wereldoorlog. Dus de jeugd hier Elburg weet wat er gebeurd is. Die hooligans moesten ook eens een paar lessen komen volgen.”


Willem van Dijk: ‘Joop – Een vertelling uit Elburg’. Free Musketeers, 2015. ISBN 978-90-484-3662-0. N.B. Binnenkort in het Engels verkrijgbaar via www.amazon.com, voor UK, USA en Canada.


De Stentor, mei 2015

vrijdag 11 september 2015

Rick Stotijn en de dansende bas

“Een eersteklas virtuoos,” verzuchtte muziekcriticus David Hurwitz in 2012. Aanleiding was het debuutalbum van contrabassist Rick Stotijn.
Het jaar daarop won Stotijn de Nederlandse Muziekprijs, de hoogste vaderlandse onderscheiding voor jonge musici.
In november 2014) verscheen zijn tweede cd: ‘Basso Bailando’. Met elegante souplesse beweegt Stotijn zich op het snijvlak van klassiek, jazz en volksmuziek.


door Margaretha Coornstra

Menige muziekvriend herinnert zich hun flamboyante optreden tijdens het Prinsengrachtconcert 2012. Het was een snikhete augustusavond. Samen met pianist Joseph Breinl brachten mezzosopraan Christianne Stotijn en contrabassist Rick Stotijn de wereldpremière van ‘And How Are We Today?’ Een eigenzinnig, wrang-ironisch gedicht van Carol Ann Duffy, door de Nederlandse componist Michiel van der Aa eigentijds, theatraal, ja bijna poppy getoonzet. Het beeld dat zou beklijven was dat van Christianne in haar fladderende vuurrode galajapon, met beide vuisten energiek op de klankkast van Rick’s peperdure, ruim 160 jaar oude ‘Raffaele e Antonio Gagliano’-contrabas timmerend. Spelplezier en saamhorigheid spatten eraf.
“Ik ben heel close met m’n zus,” bevestigt Rick nu ten overvloede. “Het is altijd weer geweldig om samen te repeteren.”

Nog recenter wapenfeit is de liedcyclus van de wereldberoemde, nu 90-jarige Amerikaanse componist Ned Rorem, getiteld ‘How Like a Winter’. Vorig jaar verklankte de maestro een serie Shakespeare-sonnetten, speciaal voor beide Stotijn-telgen. Wat hen op 29 oktober andermaal een wereldpremière opleverde, ditmaal in het Concertgebouw. En ja, Christianne was ook al te horen op het debuutalbum van haar broer, dat hij wijdde aan de Italiaanse componist en contrabasvirtuoos Giovanni Bottesini (1821-1889). Haar aanwezigheid lag dubbel voor de hand omdat Bottesini affiniteit met zang had (hij schreef twaalf opera’s) en zich beijverde om de contrabas van melodieuze, vocaal aandoende partijen te voorzien.

Godfather
Maar naast die innige samenwerking trekken broer en zus ieder hun eigen spoor door de muziekwereld. Momenteel is Rick Stotijn als eerste contrabassist verbonden aan het Rundfunk Sinfonie Orchester Berlin en het Zweeds Radio Symfonieorkest. Het was in die laatste functie dat hij het idee ontwikkelde voor zijn tweede album: ‘Basso bailando’. Aanleiding vormde zijn solopartij in het ‘Divertimento Concertanto' voor contrabas en orkest van Nino Rota (1911-1979). Nu zal niet iedere lezer Rota’s naam kennen, maar wel sommige van zijn melodieën. Rota werd namelijk vooral bekend als huiscomponist van filmregisseur Federico Fellini (‘La Strada’) en als brein achter de beroemde muziek bij ‘The Godfather I & II’ van Francis Ford Coppola. ‘The Godfather II’ leverde hem zelfs een Oscar op. Toch componeerde Rota ook ‘gewone’ orkestwerken voor de concertzaal. “En ik wilde heel graag dit Divertimento op cd zetten,” vertelt Stotijn. “Ten eerste had ik dit stuk nooit eerder gespeeld, ten tweede bestond hiervan nog geen officiële opname bij een groot label.”

Reden om Channel Classics in te schakelen, dat in april 2012 al zijn Bottesini-album uitbracht. Oprichter en opnameleider Jared Sacks is inmiddels een goede vriend geworden: “Jared is zó betrokken bij zijn musici! Voor deze Rota-uitvoering kwam hij nota bene speciaal naar Stockholm. Ja, het Divertimento is live opgenomen tijdens een concert in de Berwaldhallen; als je goed luistert, hoorje af en toe een kuch tussendoor…”
Stotijn houdt van live opnamen: “Er hangt zo’n totaal andere energie. Sowieso voel je de spanning van het publiek. Maar bovendien ben je bezig om iets aan ménsen te vertellen, in plaats van aan zo’n microfoon. Daardoor maak je je gelijk minder druk over allerlei technische dingetjes.”

Arrangementen
De lange en complexe ontstaansgeschiedenis van de contrabas laat zich hier niet in enkele woorden vangen. In de achttiende eeuw werd het instrument populair als ‘violone’ en begonnen bekende componisten als Joseph Haydn er muziek voor te schrijven. Maar niet alleen de stemming wisselde, ook het aantal snaren lag nog niet echt vast. Pas in de negentiende eeuw ontstond de viersnarige contrabas, gestemd in kwarten. Stotijn: “Voor geen enkel instrument is zóveel gerotzooid met formaat en stemmingen als met de contrabas. Het is een van de oudste instrumenten, dus er is ook ontzettend veel voor geschreven. Maar niet alle repertoire is van het kaliber Mozart of Brahms. Daarom zoek ik het vaak in bijzondere arrangementen.”

‘Basso bailando’ bevat daarvan twee fraaie voorbeelden. Arrangeur Marijn van Prooijen wist de ‘Vier jaargetijden van Buenos Aires’ van Astor Piazzolla opnieuw te instrumenteren zonder iets aan de expressie af te doen. Tegen een achtergrond van strijkorkest hoor je de fluweelzacht grommende contrabas met relaxte lijzigheid naderbij sluipen, om zich dan te verstrengelen met de ranke, wellustig kronkelende vioollijnen van Malin Broman in een felle tango.
Totaal anders van sfeer, maar ook verbluffend naturel klinkt De Falla’s liedcyclus ‘Siete canciones populares espanõlas’, in de wonderlijke bezetting van harp en contrabas. Harpiste Lavinia Meijer - altijd in voor een experiment - strooit haar fonkelende noten als sterren over de donkere contrabaslijnen. Vooral de melancholische ‘Asturiana’ wordt een juweel van verstilling en kwetsbaarheid.
 
De titel ‘Basso bailando is een mengvorm van twee talen. Basso is Italiaans, bailando Spaans, tezamen: de dansende bas.
“Wat ik bij deze cd vooral naar voren wilde brengen, zijn de meer zwoele en de ruige kanten van de bas,” zegt Rick Stotijn. “En het zijn gelukkig allemaal goeie vrienden die hieraan meewerkten. Tijdens de opnamen voelde iedereen die eensgezindheid, zo van ‘wij gaan hier met z’n allen iets waanzínnigs van maken!’ Dus als we nu samen terugluisteren, zien we een big smile op elkaars gezichten… Want dan herinneren we ons de lol die we op het podium hadden.”


CD Basso Bailando. Channel Classics CC SA 33613. 

(Stentor - Spectrum, november 2014)

vrijdag 4 september 2015

'Zo doen wij dat!' - Geluk is belangrijker dan spullen

"Wij nemen 's morgens royaal de tijd om te ontbijten."
Met vijf kinderen vormen Gera en Marco van den Berg een groot gezin − althans naar westerse maatstaven.
Toch is hun woning een toonbeeld van rust en overzicht.
Hun kernwaarde is persoonlijke aandacht: “In ons leven staat het gezin centraal.”

Gera (39) - moeder, remedial teacher
Marco (37) - vader, journalist
Kinderen:
Laurens (12), 
Marijn (10). Janneke (10), Maartje (3), Rutger (1,5)


door Margaretha Coornstra


· Kinderen neem je niet, kinderen krijg je
Marco: “We hebben bewust nooit gebruik gemaakt van kinderopvang. De beide oma’s passen ieder één dag per maand op. Gera werkt één dag per week en is dus vier dagen thuis. Zelf werk ik vijf dagen, maar elke maand heb ik een ATV-dag en een compensatiedag, bijvoorbeeld na een weekenddienst. Zo zijn we precies rond. Deels heeft dat te maken met onze christelijke levensovertuiging: kinderen kríjg je, het ouderschap is een geschenk. We hebben een hekel aan de uitdrukking ‘kinderen nemen’. Verder merken we dat we op deze manier ook makkelijker de lijn in de opvoeding kunnen voortzetten, want onze ouders snappen precies hoe we het graag willen.” 
Gera: “Al oordelen we zeker niet over mensen die hun kind wel naar de opvang doen. Dat moet iedereen zelf weten. Maar wij vinden het gewoon leuk om zoveel mogelijk bij onze kinderen te zijn. Ik roep altijd: ‘Ik heb ze niet voor niks gekregen!’ Dit past bij ons.”
Marco: “Het is nu zo gelopen dat ik vijf dagen werk en Gera één dag, maar het had ook andersom kunnen zijn. Ik sta zeker open voor de rol van huisman. Het valt me trouwens op dat mannen van mijn generatie − de eerste die met nieuwe gezinspatronen te maken heeft − hun rol allemaal anders invullen. Ze zijn zoekende. Soms zijn ze bang dat ze niet ‘mannelijk’ genoeg meer zijn. Je ziet ook mannenbewegingen opkomen, zoals ‘De 4de Musketier’ die speciale dagen organiseert vol stoere activiteiten: houthakken, worstelen... Tja, daar kan ik me wel iets bij voorstellen.”

· Persoonlijke aandacht mag tijd kosten
Marco: “We nemen ’s morgens royaal de tijd om te ontbijten. Daar staan we graag iets eerder voor op. ’s Avonds tevoren dek ik alvast de tafel. Samen eten, met elkaar praten en stukje uit de Bijbel lezen. Ik heb een gitaar, dus ik speel iets en daar zingen we dan bij.” 
Gera: “Dit is nou iets wat ik iedereen wil aanbevelen: tijd reserveren voor een gezamenlijk ontbijt. Een beetje praten, van elkaar horen hoe iedereen zich voelt. Het geeft je een basis voor de hele dag. Ja, je kunt je kinderen ook een boterham in de hand stoppen en ze voor de tv zetten. Maar dat vinden wij niet prettig. In principe wordt er doordeweeks voor negen uur ’s ochtends geen tv gekeken. Op mijn werk zie ik soms kinderen naar school komen met van die vermoeide vierkante ogen…”

· Scherm je kinderen niet af van de boze buitenwereld
Marco: “Wij staan voor veel dingen open. We hebben verder ook een relaxte houding wat tv betreft. Het moet wel heel erg zijn, qua taalgebruik of geweld, willen we dat ding uitzetten. En ja, natuurlijk vangen de oudere kinderen weleens een seksscène op. Daar doen ze dan wat lacherig over…” 
Gera: “Dan kun je de tv uitzetten, maar je kunt zo’n scène ook aangrijpen voor een gesprek. Je kunt je kinderen niet voor alles afschermen, je moet ze toch voorbereiden op wat er zoal in de wereld gebeurt. Wij hebben ook geen filter op de computer. Wel maken we afspraken over computergebruik. ’s Avonds tussen zeven en acht uur mogen de oudsten met hun tablet of laptop aan de gang. Alleen, Laurens zit nu op het gymnasium en heeft de laptop ook voor z’n schoolwerk nodig. Dat was eerst even zoeken naar het evenwicht tussen huiswerk maken en lekker internetten.”

· Een weekrooster geeft rust en regelmaat
Gera: “Zondagavond spreken we door hoe de week eruit gaat zien. We maken dan een weekrooster: wie gaat wanneer stofzuigen? Wat eten we per dag en wie gaat dat koken? Ja, de kinderen helpen gewoon mee. 's Avonds na het eten zeg ik meestal: luister even heel goed. En dan krijgen ze een opdracht. De een moet afdrogen, de ander op z'n broertje letten, weer een ander veegt de vloer schoon met stoffer en blik.” 
Marco: “Ja, het klinkt gezapig maar wij zijn van de rust en de regelmaat. Een beetje zoals in de jaren vijftig, maar dan zonder de spruitjeslucht. Zo’n rooster geeft overzicht. En het spaart ook tijd. Nu zijn Gera en ik ontzettend goed op elkaar ingespeeld. We hoeven maar een vluchtige blik te wisselen om te weten wat we gaan doen. Na een dagje uit hebben we ’s avonds precies twintig minuten nodig voordat alle kinderen gedoucht en wel in bed liggen.” 

Minimalisme werkt bevrijdend
Marco: “Gera is in april op de website ‘Moeders Minimalisme’ uitgeroepen tot Minimalistische Moeder van de Maand. Drie jaar geleden zijn we begonnen met consuminderen. Tja, wij zijn nou eenmaal van een generatie die gewend is om heel veel te consumeren. Overal stonden dozen met spullen.” 
Gera: “Gék werden we er van. Zes tonnen Lego, honderdduizend knuffels, overal kleren… Dus zijn we voorzichtig begonnen met dingen weg te doen. Nee, minimalisme is níet: afzien en onthechten. Minimalisme is bepalen wat je echt nodig hebt. En als je eenmaal begint met afscheid nemen, wordt het steeds makkelijker! Je schept ruimte voor datgene wat je graag wilt. Dan merk je dat al die extra spullen ook ballast in je hoofd zijn. Daar bevrijd je je van. Toen onze vaatwasmachine kapotging, ontdekten we dat samen handmatig afwassen goeie gesprekken oplevert. Met de kinderen, maar ook als ouders onder elkaar. Dus we willen het nooit meer anders!” 
Marco: “Wij geven niet om luxe. Wij vinden de geluksmomenten belangrijker.”

Echte liefde bestaat!
Gera: “Zodra ik Marco voor het eerst zag, 21 jaar geleden, wist ik onmiddellijk: dit zit wel goed.”
Marco: “We kennen elkaar sinds onze schooltijd. Zestien was ik toen ik Gera ontmoette. En het voelde eigenlijk meteen alsof we al getrouwd waren. Nu zijn wij ook van het harmoniemodel. Bij een meningsverschil gaan we nooit van elkaar weg voordat het weer goed is. Hoor je de violen al, haha? Het klinkt klef, maar dat is het niet, hoor!”
Gera: “Nee, met zeven personen in één huis raak je best weleens geïrriteerd door gebrek aan bewegingsruimte. En met de jongste hebben we net een zware periode doorgemaakt. Vanaf zijn vroegste babytijd had hij ernstige eetproblemen, met hevige buikpijn. Met alle gevolgen ook voor onze nachtrust. Nog steeds zijn de nachten zijn niet meer zoals ze waren. Daar raak je nooit echt aan gewend. Op sommige ochtenden denk ik: ai, nou moet de dag nog beginnen… Dan voel ik me vet chagrijnig. Zulke situaties zijn een test voor je relatie: je moet elkaar op je slechtst kunnen verdragen! Dan moet je elkaar moed inspreken of eens lekker bij elkaar kunnen uitblèren.”
Marco: “Het is soms hard werken om op dezelfde golflengte te blijven. Ik kan me voorstellen dat er stellen zijn die slecht communiceren en daardoor uit elkaar groeien. Gelukkig zijn wij open naar elkaar en spreken elkaar op dingen aan. Ook al is dat niet altijd leuk. Ik noem ons gezin ‘een lerende omgeving’. We mogen allemaal fouten maken en we leren steeds van elkaar.”
de Stentor/AD Nieuwsmedia, juni 2015

donderdag 27 augustus 2015

'Mijn geld & ik' - Arie Slob


Elke week vraagt de redactie een bekende streekgenoot het hemd van het lijf over financiële kwesties.
Vandaag: Arie Slob (53), Tweede Kamerlid en fractievoorzitter van de ChristenUnie.



Arie Slob: "Naast muziek is hardlopen een manier om me te ontspannen."


Is geld het slijk der aarde?
“Ha, leuke vraag. Ik zie wel dat geld een enorme kracht is, en soms ook een vernietigende kracht. Ik vind het een opdracht om niet aan geld vast te blijven zitten. Zo voeden we onze kinderen ook op: als je moet kiezen tussen twee banen, eentje waarin jij tot je recht komt en eentje waarmee je veel meer verdient, kies dan toch maar die eerste baan. Oké, misschien heb ik makkelijk praten..."
 

Want hoeveel verdien je zelf nu?
"Pfff, dat kun je op websites nazoeken... Ik meen iets van zesduizend euro per maand. Ik heb het nog nooit zo ruim gehad."

En hoe voelt dat?
"Goed, maar het brengt wel verantwoordelijkheid mee. Het is niet de bedoeling dat je alles voor jezelf houdt. Zo hebben we studerende kinderen en ja, ook in andere opzichten kun je met geld zinvolle dingen doen. Maar daar moet je niet mee te koop lopen hè? Het verhaal van de linkerhand die niet weet wat de rechter doet.”

Op welke leeftijd leerde je met geld om te gaan?
“Nou, mijn vader was een kleine middenstander met een groot gezin, dus bij ons thuis werd elk dubbeltje omgedraaid. En vanaf een jaar of elf hielpen we als kinderen gewoon mee in het bedrijf."

Hoe moet ik me dat voorstellen?
"Zodra we vrijdagsmiddags uit school kwamen gingen we aan het werk. Vooral de jongens. Daar kregen we wel iets voor, hoor. Dat begon met vijftig cent per uur, of een gulden... Maar het was ook noodzakelijk.”
 

Wat was je eerste belangrijke aankoop?
“De stereotoren, toen ik zestien was. Muziek is voor mij altijd belangrijk geweest. En destijds vooral hárde muziek, haha! Queen, The Beatles en zo.”
 

Heb je het weleens echt krap gezeten?
“Ja, als student. Ik deed geschiedenis en maatschappijleer aan een opleiding die niet erkend was – de Evangelische Hogeschool in Amersfoort – en waarvoor ik dus geen studiebeurs kreeg. Mijn vader was al overleden en mijn moeder heeft mij toen ondersteund met drie keer kinderbijslag. Intussen werkte ik er zelf ook bij. Na mijn staatsexamen ben ik gelijk doorgestoomd naar mijn doctoraal geschiedenis in Groningen. Ik wil het geen armoede noemen, maar dat was wel bikkelen, ja.”

Waarop zou je het eerst bezuinigen?
“Als muziekliefhebber permitteer ik me een abonnement op Spotify voor een tientje per maand. En als ik zou móeten bezuinigen – tja, dan hoort dat bij wel het laaghangende fruit dat het eerst wordt geplukt... Al zou ik het jammer vinden.”

Heeft reclame weleens vat op je? 
“Nee, ik ben totaal immuun voor reclame. Sterker nog: reclame irriteert me, zeker die spotjes tijdens een speelfilm.”

Wat is je grootste uitspatting?
 
“Tja, wat noem je een uitspatting? Na twintig jaar hebben we een huis gekocht aan de rand van Zwolle, maar dat was een bewuste keus waar naartoe gewerkt is. Ach, laat het abonnement op Runner’s World dan maar mijn uitspatting zijn. Naast muziek is hardlopen een manier om me te ontspannen. Dus ik heb altijd mijn hardloopschoenen bij me én de nieuwste Runner’s World in mijn tas... Kijk, hier zie je voedingstips, met recepten. En achterin staat altijd de hardloopkalender; daar kijk ik op zodra ik tijd over heb, om te zien of er ergens nog een leuke loop is. Ja, ik weet het: er zijn mensen die geld besteden aan oude auto’s, of een boot. Maar daar heb ik gewoon geen behoefte aan.”


(de Stentor / AD Nieuwsmedia, &-Katern, 26-08-2015)