vrijdag 29 augustus 2014

De Matthäus volgens Rutten



 “Op deze CD beantwoord ik de vragen die ik zelf altijd heb gehad,” zegt Edwin Rutten over zijn ‘Mattheüs Passie’. In eenvoudig Nederlands loodst hij de luisteraars door het Lijdensverhaal en gunt hun een kijkje achter de schermen van ’s werelds beroemdste oratorium.




door Margaretha Coornstra

“Er zingen in de Mattheüs twee koren,” zo begint de CD. “Koor één is het wetende volk, de gelovigen. Koor twee het volk dat níet weet. Elk koor heeft z’n eigen orkest. In het openingskoor hoor je al hoe het af zal lopen: een lijdensweg…!”
Welke oudere meneer is hier aan het woord, met zijn onberispelijke dictie? Wel, dat is Edwin ‘Ome Willem’ Rutten. Jazeker, de VARA-coryfee die in de jaren zeventig ‘deze vuist op deze vuist’ stapelde, in pretentieloze dichtregels een ‘Dood vogeltje’ de laatste eer bewees en in Sjef van Oekels Discohoek verzuchtte: ‘Toch is het klote zonder jou.’
Vorig jaar werd hij al beloond met een Gouden Plaat voor ‘Ruttens Ring’, een laagdrempelige presentatie van Wagners operacyclus ‘Der Ring des Nibelungen’ voor ‘kinderen en andere volwassenen’. Ditmaal is Bachs Matthäus Passion aan de beurt, met ‘volwassenen en andere kinderen’ als doelgroep.
 
Edwin Rutten herschreef het relaas van de evangelist Mattheüs in eigentijdse bewoordingen. Zo duidt hij Jezus Christus amicaal als ‘JC’ aan, waarbij hij overigens wel een respectvolle toonzetting handhaaft. De afzonderlijke tracks dragen titels die op een jeugdig publiek zijn toegesneden, zoals ‘De geniepige Farizeeërs’.
Ook in muzikaal-analytisch opzicht neemt Rutten de luisteraar vaderlijk bij de hand. Hij vertelt ons basale weetjes over de orkestinstrumenten. Zo legt hij het verschil uit tussen de vleiende klank van de oboe d’amore (liefdeshobo) en het meer martiale geluid van oboe da caccia (de jachthobo). Ook het verschil tussen aria en arioso komt aan bod.
Af en toe waagt deze bevlogen verteller zich aan onomatopeeën − verbale klanknabootsingen − die wat geforceerd aandoen. “De tranenvloed druppelt vliet-fluitend naar beneden…!” meldt hij bijvoorbeeld over de fluitsolo in de aria ‘Buss’ und Reu’’. Maar ach, het zal ieder kind volkomen duidelijk zijn wat hij bedoelt.

Zelfs de discussie rondom uitvoeringspraktijken wordt aangestipt; althans, Rutten wijdt een track aan de tempi. Zo legt hij de keuze van Otto Klemperer in 1970 naast die van Nikolaus Harnoncourt in 1966, maar ook van de latere Harnoncourt uit 2001.“De verschillen zijn enorm. Het lijkt elke keer een ander stuk!”
Die laatste versie van Harnoncourt dient als basis voor deze CD. Niet Klemperer’s melancholische traagheid, waarbij onwennige luisteraars misschien afhaken. Ook niet de veel verguisde ‘naaimachine-stijl’ uit 1966. En omwille van de aandachtspanne is zelfs die gulden middenweg uit 2001 nog flink ingekort. Al is de lengte van de Matthäus Passion vooral een kwestie van beleving, volgens Rutten: “Hoe meer je ervan afweet, hoe korter ie wordt.”


‘Mattheüs Passie’. Warner Classics / Erato 0825646308057

© Margaretha Coornstra i.o.v. Luister, mei 2014