LSO Live – het eigen label van het
London Symphony Orchestra − viert zijn
honderdste release met een bijzonder monument: een jubileumbox ter
nagedachtenis aan Sir Colin Davis (1927-2013). De man die het langst als
chef-dirigent aan het LSO was verbonden, wordt geëerd met bloemlezing van
LSO-opnamen, een documentaire, een fraai geïllustreerde monografie en een reeks
foto’s.
Tekst: Margaretha Coornstra
Zijn stem klinkt fluisterzacht, krachteloos, tijdens het
gesprek met collega-dirigent James Allen Anderson. Het is 2011 en Sir Colin
Davis heeft in de laatste jaren van zijn leven hartklachten. Ondertiteling is
nodig om de maestro te kunnen volgen.
Ze praten over macht. Dirigenten moeten geen macht hebben, is de stellige overtuiging
van Sir Colin. “Als je werkt met mensen die weten dat jij hen morgen kunt
ontslaan, (…) kun je niet verwachten dat ze vrijuit spelen, want ze voelen zich
met de ondergang bedreigd.”
Zijn relatie met het London Symphony Orchestra (LSO) begon in 1957. Geen liefde
op het eerste gezicht, vertelt hij: “Ze waren soms echt een stelletje kemphanen.
Er zaten geen destijds geen vrouwen in het orkest en ze gedroegen zich als een
mannenclub.” Ook hijzelf had indertijd een kort lontje, erkent Sir Colin, met flinke
aanvaringen tot gevolg. Maar na verloop van tijd kwam het allemaal goed. “Er
waren vrouwelijke orkestleden, en de houding van de musici was volstrekt
anders. Dus toen ze me in de jaren ’90 werd gevraagd om artistiek directeur te
worden zei ik: ‘Ja, maar ik wil me niet hoeven bemoeien met audities of het
kiezen van dirigenten of iets in die geest. We gaan gewoon mooie programma’s
maken en die gaan we zo goed mogelijk spelen.’” Grinnikend: “Dat hield in dat
ik ook geen ruzie meer kreeg.”
Het is flauw om Sir Colin Davis nog autodidact te noemen, al is bekend dat
hij nooit een officiële opleiding tot dirigent gevolgd. Als student klarinet aan
het Royal College of Music in Londen voelt hij zich wel hevig aangetrokken tot het
dirigeren. Maar helaas, voor het hoofdvak orkestdirectie is een bepaalde
vaardigheid in het pianospel vereist, waarover Colin Davis niet beschikt. “Those
were the bad old days of music education in England,” verzucht zijn oudste vriend,
muziekjournalist David Cairns, die hem in deze periode leert kennen.
De manier waarop Colin Davis met deze teleurstelling omgaat, typeert hem: hij leert
zichzelf dirigeren. We schrijven de vroege jaren vijftig, wanneer dezelfde
David Cairns en zijn makker Stephen Gray (allebei afkomstig uit Chelsea) de dan
22-jarige klarinettist vragen of hij een concertante versie van Mozarts ‘Don
Giovanni’ wil dirigeren. Dat is de start van wat de Chelsea Opera Group zal
worden.
Na een zeven jaar werkervaring met dit semiprofessionele gezelschap krijgt
Colin Davis in 1957 een aanstelling als assistent-dirigent bij het BBC Scottish Orchestra. Twee jaar later breekt
hij zelfs internationaal door, als vervanger van de ziek geworden Otto
Klemperer die ‘Don Giovanni’ van Mozart zou dirigeren. Weer een jaar later mag
hij invallen voor een andere coryfee, Sir Thomas Beecham: Colin Davis dirigeert
‘Die Zauberflöte’ tijdens het operafestival van Glyndebourne. "Een
geweldige Mozart-dirigent heeft zich aangediend," jubelt The Times.
Het is in datzelfde jaar dat hij voor het eerst het LSO dirigeert in de Royal
Festival Hall. Op het programma staan onder meer Strawinsky’s ‘Symphony in
Three Movements’ en het Tubaconcert van Vaughan Williams.
En nu, meer dan een halve eeuw later, verschijnt de cd-box
waarmee het LSO hem eert als een van de grootste dirigenten ooit. Met niet
minder dan dertien discs. Maar ook met een monografie van 46 bladzijden,
verlucht met facsimile’s van nooit gepubliceerde privécorrespondentie (met
grote tijdgenoten als Benjamin Britten en diens levensgezel, tenor Peter
Pears), expressieve notities in de partituur, zoals bij de blazers: “DONT’
SING! (please!)” én schitterende portretfoto’s die nog eens benadrukken dat Colin
Davis niet alleen zijn talent maar ook zijn uiterlijk mee had. Het gedenkboek bevat
verder een artikel van jeugdvriend David Cairns. Vol genegenheid roemt die het
charisma van Davis en zijn ‘onweerstaanbare’ humor, tegenwoordigheid van geest,
natuurlijk leiderschap en diepgang.
Oude muziek zul je niet terugvinden in deze Anthology. O
zeker, Davis werd beroemd als Mozart-interpreet, nam in 1994 Haydns ‘London
Symphonies’ op (met ‘ons’ Concertgebouworkest) en in 2007 ‘Die Schöpfung’ (met ‘zijn’
LSO). Maar ’s mans aanpak van barok en classicisme was niet onomstreden. Al is
ook Davis, net als alle musici, ongetwijfeld beïnvloed door het debat rondom de
historische uitvoeringspraktijk, hij is en blijft een exponent van de romantische
traditie: vrije interpretatie met een eigen tempokeuze, vanuit de idee dat muziek
zich door de geschiedenis heen ontwikkelt als een soort organisme.
Dat levert weleens kanttekeningen op. Zo noemt recensent Ferd op de Coul de uitvoering
van Mozarts Requiem in 1984 (met koor en orkest van de Bayerische Rundfunk), “…een
monumentale, qua klank prachtige, maar weinig transparante vertolking. (…) Nu
heb je af en toe de indruk dat je naar een mis van Bruckner zat … te luisteren,
zo zwaar en massief is de klank.”
De Schotse operadirigent David McVicar bekijkt het anders: “Hij legde zoveel
liefde in de muziek, maar hij had nooit enig belang bij het volgen van modes
(…). Zijn benadering was louter gebaseerd op een aangeboren en instinctief
begrip van de muziek.”
En David Cairns geeft toe dat Davis’ Mozartinterpretatie voor puristen
weliswaar gedateerd aandoet, maar dat zijn diepgang dit ruimschoots
compenseert. Hij verwijst naar
de ‘Jupiter Symfonie’ en haalt Davis’ uitspraak over tempi aan: “I won’t be
using the words ‘fast’ or ‘slow’ – I shall talk about giving the music more
space”.
LSO Live legt het accent op de midden- en laatromantiek
waarin de meester excelleerde: Berlioz, Dvořák en uiteraard Sibelius, van wie
hij al een warm pleitbezorger was, lang voordat Sibelius tot het gangbare orkestrepertoire
ging behoren. Ook twintigste-eeuwers als Tippett en Walton zijn van de partij.
En het moet gezegd: in elk van de uitvoeringen word je opnieuw getroffen door
die overweldigende kleurenpracht en de majestueuze stralenkrans die Davis aan
het orkest geeft, en waarbij hij alle details liefdevol intact laat. Dat hoor
je in zijn wervelende vertolking van Berlioz’ ‘Les Troyens’ en zijn latere,
dramatische visie op Sibelius’ Tweede Symfonie, die hij tot op het bot uitdiept.
Maar ook in de magistrale vertolking (2007) van ‘A Child of our Time’, het even
eigenzinnige als aangrijpende oratorium uit 1941 van Michael Tippett.
De Anthology bergt meerdere primeurs in zich, zoals nooit
eerder uitgebracht geluidsmateriaal: Berlioz’ Ouverture voor ‘Les Francs-Juges’
en zijn Te Deum, de ‘Oceanides’ van Sibelius en Vaughan Williams’ Vierde
Symphonie. Ook twee geliefde opnamen van Dvořáks Negende Symfonie (tevens de
eerste opname van LSO Live!) en Berlioz’ Symphonie Fantastique zijn nu voor het
eerst beschikbaar op high-resolution SACD. Last but not least is er de bonus
DVD ‘Colin Davis: The Man behind the Music’, waarin documentairemaker Reiner
Moritz inzoomt op Davis’ masterclasses en zijn werk als operadirigent.
Na de dood van zijn vrouw Ashraf ‘Shamsi’ Naini in 2010, gaat
Sir Colins gezondheid snel achteruit. Door evenwichtsstoornissen komt hij in
mei 2012 te vallen in tijdens een concert in Dresden. In juni 2012 treedt hij
voor het laatst op als dirigent van het LSO, met Berlioz' Requiem.
Toch werkt hij in maart 2013 nog eenmaal met een amateurorkest, weet muziekcriticus
Norman Lebrecht te melden in het Arts Journal. Een vriendin van Lebrecht speelt
namelijk ook in dat orkest, vandaar. Ze repeteren Brahms’ Vioolconcert. De
85-jarige dirigent oogt broos, zijn stem is nauwelijks hoorbaar en zijn gebaren
zijn klein. De orkestleden hebben veel moeite om zijn instructies te volgen. Lebrecht
informeert bij zijn vriendin wat de maestro nu feitelijk aan deze repetitie toevoegde…?
“Precisie”, luidt haar antwoord. “Ongelofelijke precisie.”
The Sir Colin David Anthology (limited edition).
LSO Live - LSO0766 (822231176626). 13-delig: 8 SACD, 4 CD & 1 DVD, plus
gedenkboek. De release op 6 mei valt samen met het lanceren van een
nieuwe LSO Live iPad App.
Zie http://lso.co.uk/home
© Margaretha Coornstra i.o.v. Luister, juni 2014