“Heb lief de vreemdeling in uw midden,” luidt een
belangrijke Bijbelse opdracht. Daarom organiseert Stichting Gave elke zomer kampweken
voor AZC-jongeren en hun Nederlandse leeftijdsgenoten.
door Margaretha Coornstra
HARDERWIJK - “Wees altijd gastvrij voor vreemdelingen… Denk
aan de mensen die in de gevangenis zitten, alsof u zelf gevangen was. Denk ook
aan de mensen die mishandeld worden,” schreef de apostel Paulus al. Het is maar
één van de vele Bijbelfragmenten die de lezer aansporen om vluchtelingen tot
steun te zijn.
Stichting Gave geeft daadwerkelijk gehoor aan deze oproep. Zo organiseert ze al
vijftien jaar de zogeheten ‘Gave Jongerenkampen’ in Lunteren en Amerongen,
waarbij vluchtelingjongeren van alle gezindten én christelijke Nederlandse
jongeren samen optrekken. Sport en cultuur zijn daarbij belangrijke
bestanddelen; denk bijvoorbeeld aan een zeskamp en aan creatieve workshops.
Maar ook Bijbelstudie komt dagelijks aan bod.
‘Gevlucht. Gezien. Geliefd” luidt de slogan onder het
Gave-logo.
“Ja, wij willen zorgen dat de vluchtelingjongeren zich gezien
voelen,” licht Marije van den Berg van Stichting Gave toe. “Want vluchtelingen
voelen zich meestal juist níet gezien in Nederland. Dat is ook begrijpelijk:
bij aankomst zijn ze al streng gecontroleerd door de IND op hun
betrouwbaarheid. En vervolgens liggen de AZC’s vaak nogal achteraf, in een
buitengebied, waardoor de bewoners geïsoleerd zijn van de maatschappij.”
De dieper liggende bedoeling is om de ontheemde jongeren
Gods liefde te laten ervaren, voegt Van den Berg eraan toe. Dat hoeft niet
altijd even expliciet: “Het feit alleen al dat we deze kampen organiseren,
ervaren veel jongeren als een blijk van gastvrijheid, van naastenliefde. Echt,
veel AZC-jongeren zijn verbaasd dat Nederlandse jongeren met hen op kamp
willen!”
En toch is juist dit een belangrijke bijdrage aan de inburgering: “Als AZC-jongere
beneden de achttien jaar ga je weliswaar naar de ISK (Internationale
SchakelKlas, MC) waar je Nederlands leert, maar in die klas zitten alleen
andere vluchtelingjongeren. Je hebt dus geen contact met Nederlandse
leeftijdsgenoten.”
De groepen worden
verdeeld over twee leeftijdscategorieën: van 13-16 jaar en van 17-23 jaar. In
de loop der jaren heeft Gave jongeren van uiteenlopende nationaliteiten mogen
verwelkomen: uit Armenië, Afghanistan, Afrikaanse landen en het
Midden-Oosten. “Veel jongeren komen met
een verdrietige trek op hun gezicht naar het kamp, maar je ziet ze veranderen,”
lees je in een verslag op de website van Gave. Marije van den Berg:
“Vluchtelinggezinnen komen vaak uit een weinig hoopvolle situatie. De kinderen
zien het verdriet van hun ouders: zorgen om familie en vrienden die ze moesten
achterlaten, heimwee naar hun eigen vertrouwde omgeving, angst om te worden
teruggestuurd… We merken ook dat veel jongeren zich ook uit alle macht proberen
aan te passen aan hun ouders, om die niet nóg meer verdriet en angst te
bezorgen. Juist daarom willen we AZC-jongeren een veilige plek bieden, zodat ze
ook eens hun eigen verdriet met anderen kunnen delen.”
Wat is een belangrijk aspect waarmee je als vrijwilliger
rekening moet houden?
”De cultuurverschillen,” reageert Van den Berg prompt. “Daar moet je je als
leider goed op voorbereiden. Zo hebben mannen in de meeste niet-westerse
culturen meer gezag. Voor een Afghaanse of Armeense jongen van dertien kan het
dus best lastig zijn om een vrouwelijke groepsleider te hebben. Vandaar dat we
de leiders daarin goed coachen en ook altijd op de samenstelling van de teams
letten.”
Van Nederlandse kampdeelnemers wordt verwacht dat ze
christelijk zijn. Nu blijkt ‘christelijk’ bij Gave een ruim begrip. Van
doopsgezind tot gereformeerd vrijgemaakt, van rooms-katholiek tot hersteld
hervormd − het aanmeldingsformulier noemt alle mogelijke opties.
Heeft de dagelijkse Bijbelstudie nooit tot vervelende discussies geleid? “Nee
hoor. Alle deelnemers weten van tevoren dat ze deelnemen aan een christelijk
kamp. Dat communiceren we vooraf heel duidelijk.” Omgekeerd wil Gave ook
andersdenkenden tegemoetkomen in hún levensbeschouwing: “Zo houden we bij de
maaltijden bijvoorbeeld wel rekening met moslimjongeren die halal eten.”
Voor Nederlandse jongeren zijn de kampen ook waardevol,
benadrukt Marije van den Berg. “Want als vijftienjarige word je heel erg
beïnvloed door de opinies binnen jouw maatschappij van herkomst. Je cultuur zit
zó verweven in je dagelijkse gedrag, dat je je niet eens meer realiseert dat
het nog cultuur ís. Zoals ‘ja’ zeggen op een vraag. Bij ons betekent dat
instemming. Maar in veel culturen antwoord je ‘ja’ als blijk van respect, van
hartelijkheid ook: ‘Ja, ik heb je gehoord’ of ‘Ja, ik vind het fijn dat je me
uitnodigt, ook al ben ik niet van plan om te komen.’ Het blijkt soms best
moeilijk om je daarin in te leven. En tijdens zo’n jongerenkamp leer je zo ook buiten je eigen culturele
kaders te denken. Dat ervaren de Nederlandse jongeren als interessant en
verrijkend.”
Meer informatie: http://www.gave.nl/jongerenkampen
© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 16 mei 2014