maandag 22 december 2014

Tweemaal het Weihnachts-Oratorium


‘Ingekort’ Weihnachts-Oratorium doet muziek meer recht

De akoestiek van de Kamper Bovenkerk is weids te noemen. Zo weids, dat musiceren soms lastig wordt. Vaak accentueert een statige nagalm de intentie van kerkmuziek, als een aureool. Maar de Nederlandse Bachvereniging heeft er ditmaal de handen vol aan.
Toch heb ik dit gezelschap hier vaker gehoord, waarbij men voor het hoofdorgel stond opgesteld. Van die concerten herinner ik me een redelijk gedetailleerd klankbeeld. Vanavond staat het podium voor het koorhek. Hoeveel kan dat uitmaken? In elk geval stijgt de muziek goeddeels op naar de hoge gewelven. Wat langs horizontale weg het oor van de bezoeker bereikt, is even vaag als een schilderij van Turner. Zelfs op tien meter afstand valt er weinig op te maken uit de vocale bijdragen, hoewel het ensemble met kittige accenten en geprononceerde medeklinkers zijn uiterste best doet. En wát je hoort, maakt een zuivere en homogene indruk.

Van de solisten springt Nicholas Mulroy eruit. Niet alleen speelt hij gloedvol zijn evangelistenrol, hij toont zich tevens een behendig ariazanger. Ook Matthias Winckhler kwijt zich met warme noblesse van zijn baspartij. De vrouwelijke solisten hebben minder geluk; hun interpretatie blijft ongewis. Van Monika Mauch hoor je alleen een lieflijke helderheid. Alt Meg Bragle lijkt pas op te bloeien in de hogere regionen, maar haar timbre is wat ongelijkmatig.
Het orkest komt gelukkig beter uit de verf: helder en evenwichtig van kleur, van de delicate strijkersfrasen en de arcadisch neuriënde hobo’s tot en met het klare trompetgeschal. De tempi zijn behoorlijk pittig. Hulde overigens aan Van Veldhoven, die besloot om van het Weihnachts-Oratorium nu eens niet alle zes cantates uit te voeren, maar zich te beperken tot wat qua aandachtsspanne haalbaar is: vier. Dat doet de muziek meer recht – én is historisch uitstekend verdedigbaar.

Weihnachts-Oratorium (J.S.Bach). Ned. Bachvereniging o.l.v. Jos van Veldhoven.
Bovenkerk Kampen, 10/12 2014. **** 


HET Symfonieorkest brengt Weihnachts-Oratorium met aandacht
 
ZWOLLE - Vorige week verdronk het Weihnachts-Oratorium van de Nederlandse Bachvereniging bijna in de akoestiek van de Kamper Bovenkerk. Daar hebben HET Symfonieorkest en Consensus Vocalis nu geen last van, integendeel: de ruimte in De Spiegel laat genadeloos alles horen.
Maar zoals Bach al schreef en Jan Willem de Vriend citeert: “Waar aandachtige muziek klinkt, daar is God met Zijn genade aanwezig.” In alle eerbied mogen we stellen dat die uitspraak wordt bewaarheid. Want wat vooral meeklinkt is een focus op het bijbelverhaal. En daarin heeft De Vriend een fraai aandeel, als dirigent én presentator. Vooraf aan elke cantate licht hij toe wat de diepgelovige Bach wilde benadrukken, en dat doet hij uitermate geestig en respectvol.
Nee, men bespeelt geen historische instrumenten, er is geen klavecimbel en geen theorbe. Maar het orkest zit er vief en saamhorig bij, de dynamiek is levendig en de frasering alert. Oké, de hoornblazers hebben het even moeilijk, maar de trompetten glanzen als goud. Het koor zingt even energiek als gedisciplineerd, met opvallend sluik gehouden koralen.

De zangsoli lopen qua sfeer uiteen. Sopraan Judith van Wanroij klinkt, ondanks een royale hoogte, eerder koket dan engelachtig. Mezzosopraan Wilke te Brummelstroete brengt een mooie, doorleefde intentie over. Bariton Maarten Koningsberger is weer even innemend als heerlijk expressief aanwezig, elk opera-achtig element met merkbaar welbehagen benuttend. En Andreas Weller blijkt een charismatisch evangelist. Niet alleen zingt hij vrijwel alles uit het hoofd, hij is ook een begenadigd zanger (schitterende hoogte, sonore laagte) en bovendien een meester-verteller. De oneindige tederheid waarmee hij de drie Wijzen het Kindeke laat aanbidden, de gloedvolle ootmoed waarmee hij de vlucht naar Egypte bezingt − dit is ‘aandacht’. Dit is Kerstmis.


Weihnachts-Oratorium (J.S. Bach). HET Symfonieorkest & Consensus Vocalis.
De Spiegel Zwolle, 18/12 2014. ****

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor,

zaterdag 13 december 2014

Engeltjes brengt ‘Lessons & Carols’ terug in Elburg

Zanger Maarten Engeltjes is een geboren en getogen in Elburger. Inmiddels heeft hij internationaal carrière gemaakt. Maar op 9 december zingt hij de oude, vertrouwde Christmas Carols in zijn stad van herkomst.


door Margaretha Coornstra


ELBURG/KAMPEN – “Er is geen mooiere manier om Kerst te vieren dan met de ‘Lessons & Carols’, luidt de stellige overtuiging van countertenor Maarten Engeltjes (1984). En hij kan het weten, want hij is ermee opgegroeid. Vanaf zijn vierde zong hij mee in het toenmalige Stadsknapenkoor Elburg, dat elk jaar ‘A Festival of Lessons & Carols’ uitvoerde in de Grote of Sint Nicolaaskerk.
“Aan die kerk bewaar ik goede herinneringen,” zegt Engeltjes. “Ik ben dankbaar voor het feit dat ik zo jong al met klassieke koormuziek in aanraking ben gekomen, want dat bracht me op het idee om conservatorium te gaan doen. ”
De typisch Engelse traditie van Lessons & Carols begon anno 1918 in Cambridge. De term ‘Lessons’ verwijst naar de plechtige Schriftlezingen, meestal uit de King James-vertaling. Toepasselijke kerstliederen, de Carols, zorgen voor emotionele verdieping.
Maarten Engeltjes: “Vorig jaar zat ik met kerst in de Westerkerk te Amsterdam – waar ik alweer zes jaar met veel plezier woon – en besefte plotseling dat ik de Lessons & Carols eigenlijk wel mis. Dus toen besloot ik om die liturgie terug te brengen naar mijn geboortestad.”

Maarten wendde zich tot Rintje te Wies, dirigent van zowel het Kampen Boys Choir als het Roder Jongenskoor. “Gelukkig stond Rintje er meteen voor open. Hij werkt namelijk helemaal volgens de verfijnde Engelse koortraditie zoals het Londense King’s College en het St. John’s in Cambridge. Die jongens uit Kampen en Roden krijgen een degelijke muzikale opleiding, ze kunnen van blad zingen, alles!”
Omroep Gelderland maakt een live registratie, die rond Kerst wordt uitgezonden. “Compleet met belichting, extra camera’s et cetera, ze halen echt alles uit de kast!” zegt Engeltjes opgetogen. Daaraan voorafgaand komt een tv-portret van hemzelf. “Documentaire is een groot woord, maar het zijn interviews met beelden van Elburg. Van mijn ouderlijk huis, achter de schermen bij het concert, reacties van bezoekers na afloop…”
Het is niet louter uit jeugdsentiment dat Engeltjes dit project op touw zette. “Qua cultuur gebeurt er in Nederland weinig dat echt met Kerst te maken heeft,” constateert hij spijtig. “Terwijl de mensen juist in deze tijd behoefte hebben aan bezinning en diepgang. En die Carols zijn artistiek hoogstaande muziek.” Tevens wil hij hiermee laten zien dat ook jonge kinderen op niveau kunnen musiceren: “Veel muziekliefhebbers klagen: ‘Hoe krijgen we de jeugd ooit enthousiast voor klassieke muziek?’ Nou, in Engeland is het voor kinderen echt heel gewoon hoor, om in een koor te zingen!”


‘A Festival of Lessons & Carols.’
Maarten Engeltjes (countertenor). Kampen Boys Choir & Roder Jongenskoor o.l.v. Rintje te Wies, m.m.v. Sietze de Vries (orgel). Grote of St. Nicolaaskerk, Elburg, 19.30 uur. Kaarten à € 18, 50 (tot 12 jaar € 12, 50) via www.lessonsandcarols.nl.


Dé Weekkrant, december 2014

maandag 8 december 2014

Geen mooiere Kerst dan met ‘Lessons & Carols’


Giotto Bondone, fresco  'Aanbidding der Wijzen' (met komeet Halley)
Oud-Elburger Maarten Engeltjes woont alweer zes jaar in Amsterdam. Als veelgevraagd countertenor toert hij de hele planeet rond. Maar vorig jaar kwam hij tijdens een kerstbezoek aan de Amsterdamse Westerkerk op een lumineus idee: ‘A Festival of Lessons & Carols’ uitvoeren in zijn geboortestad, waar hij als koorknaapje deze Engelse kerstliturgie leerde kennen.

door Margaretha Coornstra


“Het ruikt er nog net als vroeger,” verzucht Maarten Engeltjes na de fotosessie. En ja, de hoge, koele ruimte van de Sint Nicolaaskerk in Elburg ademt dat ondefinieerbaar aroma van een eeuwenoud Godshuis: vochtige kalk, het riet van de stoelzittingen.
We spreken elkaar in een eenvoudig café, ieder achter een spaatje rood gezeten. “Aan deze kerk heb ik mooie herinneringen,” stelt Engeltjes met klem. “Ook daarom wil ik het ‘Festival of Lessons & Carols’ graag terugbrengen naar mijn geboortestad.”
Zelf kwam hij hier al vroeg in aanraking met deze anglicaanse traditie. Als vierjarig sopraantje schoof hij aan bij het toenmalige Stadsknapenkoor Elburg en zou tot zijn zestiende de Christmas Carols jaarlijks meezingen.
‘Dankbaar’ is het woord dat hij gebruikt voor die muzikale jeugdervaringen. “Doordat ik zo jong al klassiek zong, ben ik op het spoor gekomen dat uiteindelijk tot mijn huidige carrière heeft geleid,” blikt de nu internationaal veelgevraagde countertenor terug.
Hoe ontdekte hij zijn stemvak en hoe reageerden zijn medepubers daar destijds op?
“Tja, op mijn twaalfde, bijna dertiende, kreeg ik de baard in de keel. Meestal gebeurt dat wanneer je net op je vocale hoogtepunt bent. Na een halfjaar probeerde ik voorzichtig weer eens te zingen. Daarbij schoot ik automatisch in m’n falsetstem, want dan ben je als jongetje nu eenmaal gewend. En die bleek toen helemaal intact! Op mijn zestiende debuteerde ik met de altaria’s in de Matthäus Passion. En nee, binnen mijn leeftijdsgroep werd het niet bijster cool gevonden: dat een man zingt ter hoogte van een vrouwenstem. Dus daar moet je dan even je weg in vinden. Overigens is de falsetstem in de popmuziek juist weer enorm populair aan het worden, luister maar naar Coldplay en Pharrell Williams.”

Voor het ‘Lessons & Carols’-project benaderde hij Rintje te Wies, dirigent van zowel het Roder Jongenskoor als het Kampen Boys Choir. Maarten Engeltjes: “Deze beide koren zingen exact in de stijl en met de presentatie die je ook op het King’s College en het St. John’s in Cambridge aantreft: verfijnd, op een grondige muzikale basis. Die jongens kunnen van blad lezen, alles, het zijn echt jonge musici. En gelukkig stond Rintje er ook meteen voor open.”

Engeltjes heeft een uitgesproken missie met dit project. “Op cultuurgebied gebeurt er in Nederland maar weinig dat echt met Kerst te maken heeft. Terwijl de mensen juist in deze tijd behoefte hebben aan contemplatie, aan schoonheid en diepgang. En Christmas Carols zijn artistiek hoogstaande muziek, van een behapbaar niveau.”
Lachend: “Ik begin hier dus niet aan omdat ik niks anders te doen heb, ik vlieg zo’n zestig keer per jaar overal heen! Maar ik voel me geroepen om, tussen alle hectiek door, iets op de Nederlandse kaart zetten dat aandacht verdient. Namelijk dat ook jonge kinderen een fantastische opleiding kunnen krijgen en écht muziek maken! Je hoort mensen regelmatig klagen: ‘Hoe moet het straks met de klassieke muziek, hoe brengen we die dichterbij de jeugd…?’ Nou, in Engeland is het heel normaal hoor, wanneer je als jongen in een koor zingt. Dat vinden ze daar net zo gewoon als bij ons lid zijn van een voetbalclub.”
De ‘missionaire’ drang maakt hem extra blij met alle media-aandacht: “Ik hoorde net van Omroep Gelderland dat ze een live registratie van de uitvoering in Elburg willen maken. Die wordt dan rond Kerst uitgezonden.”

Bijzonder aspect aan de ‘Lessons & Carols’ vindt Engeltjes dat deze honderdjarige liturgische traditie tegelijk zo tijdloos en breed toegankelijk is. “Wanneer je in Nederland steun aanvraagt bij cultuurfondsen, wordt meestal de eis gesteld dat jouw productie iets vernieuwends heeft. Soms komen daar interessante dingen uit voort. Maar jammer genoeg zie je ook hoe klassieke musici zich forceren in vergezochte concepten, waarmee ze dan zogenaamd nieuwe wegen inslaan. En dat terwijl er prachtige tradities zijn, die ook voor kinderen een lage instap hebben.”
Een vroeg ingeprente brok traditie blijkt inderdaad vaak een geschenk voor het leven. Ik vertel hem mijn ervaring tijdens een wetenschappelijke tv-documentaire in 1986, die preludeerde op het historische moment dat ruimtesonde Giotto de komeet Halley zou naderen. Daarin kwam éven het blauw en oker voorbij van Giotto Bondone’s fresco ‘Aanbidding der Wijzen’, met in de soundtrack de aanhef van ‘God Rest You Merry, Gentlemen’. Die paar seconden tv – dat beeld, die melodie – bleken een schot in de roos. In een flits raakten die aan een diepgewortelde devotie, en dat ontroerde mij diep; ongeveer het gevoel dat velen bij het Wilhelmus krijgen.
“Precies, dat is het!” veert Maarten Engeltjes enthousiast op. “En datzelfde ervaar ik ook bij Bachs Weihnachts-Oratorium. Dat plotselinge besef: ja, dít is Kerstmis. Zo hoor ik achter die Christmas Carols iets groots, iets alles overstijgends, waarvan ik me kan voorstellen dat mensen daar steun aan hebben… Dit mag je letterlijk in de krant citeren: er bestaat geen mooiere manier om Kerst te vieren dan met ‘A Festival of Lessons & Carols!’”

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 29-11-2014

zaterdag 22 november 2014

Aangrijpende Judas Passion van Egon Kracht



 MUZIEK
Egon Kracht & The Troupe: ‘Judas Passion’
Odeon Zwolle, 20 maart 2010

door Margaretha Coornstra

“Laat mij je knecht, je slaaf, je paladijn...
Laat mij jouw schaduw op de grond zijn

Maar niet je pijn.”

Deze regels bezingen het aangrijpend hoogtepunt en de kern van het verhaal. Twee millenia lang al staat de naam Judas voor verraad. Maar ergens rond 1950 ontdekte men in Egypte een paar halfvergane papyrusboeken. Ze bevatten gnostische teksten, die pas zestig jaar later in de openbaarheid kwamen als het zogeheten Judas Evangelie. Globale strekking: Judas zou, overigens met hartstochtelijke tegenzin, in opdracht van Christus zelf hebben gehandeld om zo diens offer mogelijk te maken.

Contrabassist en componist Egon Kracht gebruikte deze invalshoek voor zijn Judas Passion, waarin hij met librettist Jeroen van Merwijk de vriendschap tussen Jezus en Judas analyseert. De tekst is tamelijk ingetogen, poëtisch en bij vlagen sacraal van toon. De personages bedienen zich van hedendaagse spreektaal, de ‘verteller’ kreeg een meer bijbels klinkende, semi-archaïsche stijl aangemeten. Sterke vondst is de vertolking hiervan door elkaar vloeiend aanvullende koorleden; die afwisseling houdt je aandacht gevangen.
 
Egon Kracht gaf zijn Christusfiguur de smetteloze, androgyne countertenor van een sober acterende Maarten Engeltjes. Net als in de Matthäus Passion dragen Jezus’ woorden een stralenkrans van vioolklanken. Des te treffender is het contrast met de on-klassiek, soms rauw zingende Frans van Deursen, die met Schwung en humor een diepmenselijke Judas neerzet.

Qua muziek is de Judas Passion een flamboyante collage van verwijde tonaliteit, barok, jazz, latin, gregoriaans (‘Hij is de Zoon van God’) en bewerkte Matthäus-melodieën als ‘Blute Nur, du liebes Herz’ (‘Ik heb mijn eigen zon gedoofd’). Vooral die geraffineerd getimede citaten hakken erin – tenminste, wanneer je vertrouwd bent met het origineel. Want om dit eigenzinnig en toch tot devotie stemmend muziektheater optimaal te kunnen waarderen, is enige kennis van de Bijbel (en liefst ook van Bach’s Passionen) wel een pré.

maandag 17 november 2014

'Les Sauvages', muziek van vóór de revolutie





‘Les Sauvages, Harpsichords in pre-Revolutionary Paris’
Giulia Nuti (klavecimbel)
Deutsche Harmonia Mundi 88843060462 • DDD-67’
Uitvoering ***** | Registratie ****


De ondertitel laat weinig te raden over: het gaat hier om muziek die vóór de Franse Revolutie werd geschreven. In de tweede helft van de 18de eeuw was met name in Parijs de muziek tot grote bloei gekomen en het klavecimbel bekleedde daarbinnen een centrale plaats. De revolutie echter veroorzaakte een teloorgang van deze cultuur, en daarmee van de verzamelde technische kennis over verschillende soorten klavecimbels.

Giulia Nuti brengt op haar soloalbum een bloemlezing van klavecimbelrepertoire zoals dat tot de revolutie weerklonken moet hebben. Gezaghebbende klavecinisten als Johann Schobert, Johann Gottfried Eckard en Nicolas-Joseph Hüllmandel zijn van de partij, evenals natuurlijk Mozart, wiens Sonate KV301 het album afsluit. Alle opgenomen muziek is indertijd te Parijs gecomponeerd, uitgegeven dan wel uitgevoerd. De titel ‘Les Sauvages’ verwijst naar het bekende Thema met vier variaties van Jean-François Tapray.


Een hoofdrol is weggelegd voor het instrument zelf: een 17de eeuws klavecimbel, dat in 1788 (net één jaar voor de Franse Revolutie) volgens de voortschrijdende techniek werd aangepast door de Parijse klavecimbelbouwer Pascal Taskin. En met succes: ruim twee eeuwen later is de klank nog steeds verrassend krachtig en tegelijk van een kristallijne schittering. Voeg daarbij de gedegen interpretatie van Giulia Nuti, die niet alleen een soevereine toon aanslaat, maar wier lenige vingers kans zien om alle versieringen tot in hun ontzagwekkende finesses uit te werken.


© Margaretha Coornstra o.i.v. Luister, september 2014

De gamba van Marais


Dansen voor de Zonnekoning

KLASSIEKE MUZIEK recensie
‘De gamba van Marais’. Lutherse Kerk Zwolle, 22/10. 4 sterren.
Nog te zien in Deventer, op 22 mei 2015


Marin Marais, door André Bouys, 1704.
door Margaretha Coornstra


ZWOLLE – “De dans was aan het Franse hof … geen onschuldig vermaak, maar een ceremonie waarbij de absolute macht van de vorst werd gevierd.” Zo’n zinnetje uit de toelichting blijft nazoemen. Het verklaart meteen de precieuze nadrukkelijkheid die deze hofdansen doorgaans kenmerkt. Zoals nu bij Mieneke van der Velde (viola da gamba) en Fred Jacobs (theorbe), die in Zwolle van start gaan met hun tournee ‘De gamba van Marais – Muziek voor de Zonnekoning’.

Marin Marais (1656-1728) speelde zelf gamba ‘als een engel’, volgens deskundige tijdgenoten. Maar Mieneke van der Velde blijkt ook niet mis. Haar frasering is eloquent, haar tonen blijft ze liefdevol vormgeven tot ze verklonken zijn. Met een verlangend reikhalzen in de ‘Préludes’, gedistingeerde articulatie in de ‘Chaconne en Rondeau’ in G en delicate ‘echo’s’ in het ‘Ballet en Rondeau’ in d. Terloops klinkende versieringen zijn met zorg aangebracht; je associeert ze met het houtsnijwerk-met-bladgoud op haar historische Despont-basgamba uit 1617.

Overigens heeft Marais niet als enige het woord. Het programma vermeldt ook werk van Robert de Visée, Marais’ collega in ‘Les 24 Violons du Roy’, het elite-orkest van de koning. Fred Jacobs soleert hierin op zijn theorbe-replica van zo’n tien jaar oud, één van de slechts drie exemplaren in Europa. Hij vertelt dat de Franse théorbe een wezenlijk ander instrument is dan de Italiaanse tiorba, “met een groter corpus en een meer trage, maar ook warmere klank.”
Wat hij metterdaad laat horen in diepe, sonore en fraai geprononceerde baslijnen. Waarlijk wonderschone minuten beleven we aan de Prélude in a, waar Jacobs een lome, Iberisch aandoende namiddagsfeer schildert.

Eerlijk is eerlijk: als concertmuziek is dit repertoire ietwat aan de statische kant. Maar het is prachtmateriaal om, zoals een bezoeker het verwoordt, “heerlijk bij weg te doezelen”.


© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 24-10-2014