zaterdag 23 maart 2013

Middeleeuwse droombeelden bij etherische Tan Dun-muziek

Tan Dun - Martial Arts Trilogy:
l. Hero Concerto voor viool en orkest
ll. Crouching Tiger Concerto voor cello en orkest
lll. Banquet Concerto voor piano en orkest
Nederlands Symfonieorkest o.l.v. Damian Iorio
De Spiegel Zwolle, 21/3/2013



Beeld uit 'Hero'


door Margaretha Coornstra
 
Een podiumbreed projectiescherm toont filmbeelden van Chinees-Amerikaanse makelij. Feeërieke droombeelden van een middeleeuws China, waarbij de Amerikaanse Chinees Tan Dun (1957) wonderbaarlijke muziek componeerde.
We zien vederlicht rondspringende zwaardvechters in wapperende gewaden, die geen boodschap hebben aan de zwaartekracht. Gigantische legers, meedogenloos voortmarcherend in strakke slagorden, met wapperende vaandels. Intimiderend symmetrische paleizen, vol wapperende gordijnen van tientallen meters lengte. Alles bijeen een Gesamtkunstwerk, met een Chinese couleur locale die zowel oosterse als westerse oren en ogen streelt. Doordat dialogen vrijwel ontbreken, ervaar je deze voorstelling als een stomme film met live muziek, inclusief de verhoogde impact van de gelaatsexpressie.

De titels: ‘Hero’, ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’ en ‘The Banquet’, door de componist samengevoegd tot ‘Martial Arts Trilogy’. De originele versie van de fimmuziek schreef Tan Dun op het lijf van wereldsolisten Itzhak Perlman, Yo Yo Ma en Lang Lang. Maar hier in Zwolle laven we ons gretig aan het virtuoze spel van violiste Eldbjörg Hemsing, cellist Jakob Koranyi en pianist Ralph van Raat.

Anders dan afgesproken dirigeert maestro Tan Dun het Nederlands Symfonieorkest niet zelf; hij is weggeroepen voor een eervolle verplichting in Parijs. Geeft niet, want hij heeft een prima vervanger gevonden in Damian Iorio. Daarbij komt dat het NSo de partijen van haver tot gort kent en de opvatting van de maestro gedecideerd overbrengt.
Enkele highlights: de kopersectie, die ook bij de meest complexe samenklanken een puntgave sonoriteit behoudt. De slagwerksectie, die op zowel pauken als houtblokjes en tambourijn een timing betracht waarmee ze de zwaardvechters naar de kroon steekt. De consequente balans en precisie in het algehele samenspel. Om maar te zwijgen van het acrobatische, kristalzuivere cellospel van Koranyi. En, last but not least, de Aziatisch ogende dame in het rode gewaad, die zo beheerst haar etherische droomklanken aan de guqin (zevensnarige citer) ontlokt, maar als enige solist – hoe onwellevend! - niet bij name wordt genoemd. Wie, o wie is zij?

 © Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 23-03-2013






donderdag 21 maart 2013

Socrates leeft voort in moskee en café


Werkgroep 'Zwolle in Dialoog' in 2013 al vroeg van start

Raffaello Sanzio (1483-1520): De school van Athene


door Margaretha Coornstra

Wat heeft de filosoof Socrates te maken met de aanslagen op 11 september 2001? Waarin leek de agora in het oude Athene op een moderne moskee in Zwolle?
Het antwoord: Socrates legde de basis voor een gespreksvorm waardoor verklaarde tegenstanders elkaar beter begrijpen. Daarnaast is de socratische dialoog een leuke manier om gewoon je plaatsgenoten eens nader te leren kennen.

Een dialoog is nadrukkelijk géén discussie en géén debat, zeggen de drie werkgroepsleden meteen. Dat is precies wat de ‘socratische dialoog’ zo geschikt maakt om mensen nader tot elkaar te brengen. Elke poging om de ander te overtuigen van jouw gelijk is uit den boze. “Een dialoog, dat is aandachtig naar de ander luisteren en je eigen oordeel nog even opschorten,” zegt Marie-José van Voorst. “Geen boodschappen uitzenden, alleen ontvangen. En elkaar bevragen. Dat klinkt eenvoudig, maar het blijkt ontzéttend moeilijk!”

Nee, bij ‘Zwolle in Dialoog’ draait het niet om een interreligieuze, maar interculturele dialoog. Al vloeit soms het één uit het ander voort, want religie en cultuur blijken vaak nauw verweven. Zo was het van oudsher binnen zowel het jodendom als de islam verboden om mensen en dieren af te beelden, en dat zie je terug in de kunst. Ook voedsel en kleding hangen niet zelden samen met wat iemand gelooft. Hoe dat dan zit? Kijk, en daar mag je elkaar dus gewoon naar vragen.

Socrates
“Vragen stellen is iets wat we tegenwoordig weinig meer doen,” constateert Karel van Haaften. “In onze cultuur worden we al decennialang opgevoed met het idee dat je standpunten moet innemen, overal iets van moet vinden. Dat merkte ik opnieuw tijdens de dialoogavond over het thema samenleven. Na het welkomstwoord vroeg ik: ‘Zijn er mensen die nu een vraag kunnen stellen over samenleven?’ Daarop kwam nauwelijks respons. Opmerkingen maken, iets poneren, is blijkbaar makkelijker dan vragen bedenken.
Maar volgens Socrates begint wijsheid met vragen stellen, zijn uitgangspunt was: ‘Ik weet niets, vertel het me maar…!’ Zo valt er ook over samenleven veel te vragen: gaat het over kleine of grote groepen? Leef je samen met je gezin, of ook met je buren en verdere familie? Leef je samen met iedereen die je op straat tegenkomt? Is e-mailcorrespondentie een vorm van samenleven? Is communicatie dan ook samenleven...?”


Naast het vragen is het cruciaal om uitsluitend vanuit je eigen ondervinding te spreken, benadrukt Marie-José van Voorst: “Dus vanuit datgene wat je zélf weet. Zodra het over bijvoorbeeld ‘samenleven’ gaat, beginnen veel mensen in de derde persoon te praten, als toeschouwer. Niet als ‘ik’, vanuit hun persoonlijke ervaring. Maar juist jouw ervaring levert zoveel informatie op!”
Henk Blom: “Zo deed er laatst een buitenlandse mevrouw mee, die pas enkele jaren in Nederland verblijft. Toen de gespreksleider vroeg wat haar indruk van de Nederlanders was, antwoordde ze prompt dat ze Nederlanders ‘erg vriendelijk’ en ‘ontzettend behulpzaam’ vond.” Lachend: “Pas toen iemand om concrete voorbeelden vroeg, bleken de behulpzame Nederlanders toch ook een paar ándere kanten te hebben…”

Afspraken

Van Haaften: “Iemand herinnerde zich de keer dat hij, als middelbare scholier, voor het eerst bij een klasgenoot thuis kwam eten. Daar ontdekte hij dat dit gezin heel andere tafelmanieren had dan hij thuis was gewend. Dat maakte hem onzeker. Zo werkt dat dus: als in een groep omgangsregels gelden die bij één persoon niet bekend zijn, voelt diegene zich een buitenstaander.”
Marie-José van Voorst haalt nog een andere ervaring aan, door een deelnemer opgedaan met de tienerkinderen van zijn buren. “De tieners kwamen hem waarschuwen dat ze een feestje wilden geven. Dat zou tot twaalf uur ’s nachts duren en kon misschien wat lawaaierig worden... Oké, geen probleem. Maar een paar weken later gaven diezelfde tieners onaangekondigd nog een feestje, ditmaal tot diep in de nacht. Daar stoorden de buren zich wél aan. Niet alleen vanwege het late tijdstip, maar vooral omdat dit niet was afgesproken.” Van Haaften: “Samenleven is kennelijk iets waarover je afspraken moet maken…!”

Vanaf 2006 verzorgt de werkgroep ‘Zwolle in Dialoog’ jaarlijks een Dialoog-evenement. Eerst eenmalig, al werd het in 2012 een Wéék van de Dialoog, met meerdere bijeenkomsten. “Maar zo’n programma bleek toch te intensief, het legde te veel druk op agenda’s,” aldus Van Haaften. “Bovendien zag je hoe iedereen z’n eigen locatie opzocht: moslims gingen naar de moskee, humanisten naar het Humanistisch Café… Terwijl het juist de bedoeling is dat je gemengde groepen krijgt.”

Nieuwe aanpak
Dit jaar koos de werkgroep dus voor een andere aanpak. De dialogen blijven niet beperkt tot de eerste week van november, maar worden verspreid over een langere periode, als aanloop naar de eigenlijke Dag van de Dialoog. Diverse maatschappelijke organisaties bleken bereid om mee te doen: de (Turkse) Ulu Moskee, het Humanistisch Verbond, Artikel 1 Overijssel, de Doopsgezinde en Remonstrantse gemeenten, het Platform voor Religies & Levensbeschouwing en – uiteraard - het Socratisch Café Zwolle.
Op 26 februari ging de Dialoogserie 2013 van start, met een geanimeerd samenzijn in de Ulu Moskee. Andere dialoogbijeenkomsten vinden plaats in april, juni, september en november 2013. “Maar,” voegt Karel van Haaften hier met klem aan toe, “mochten er nog meer Zwolse organisaties bereid zijn om óók een dialoogavond op touw te zetten - bijvoorbeeld de Hogeschool Windesheim, of het COC - dan zijn ze van harte welkom!”


Volgende dialoog bijeenkomst: zondag  14/4 om 10.30 uur in Hotel Fidder te Zwolle. Thema: vriendschap. Organisatie: Humanistisch Verbond. Aanmelden via jannekemeijer@home.nl  of tel 038-8519722.


Zoete broodjes in de moskee

ZWOLLE - Zo sprookjesachtig als de naam klinkt, zo nuchter oogt het voormalig schoolgebouw waarin de Ulu Moskee is gevestigd. Een ruim vergaderlokaal, witte wanden, onbarmhartig felle tl-verlichting boven witte tafels. Gasten drentelen rond, glimlachen naar elkaar, stellen zich voor en krijgen een hartverwarmend onthaal. Dames met of zonder hoofddoek schenken geurige thee en draven af en aan met grote schalen vol kokoscake, zoete vlechtbroodjes en gepaneerde hartigheidjes. Mediterrane gastvrijheid, wellicht?
Zo’n 20 belangstellenden vormen een bont gezelschap: remonstranten, moslims, humanisten, een enkele katholiek. Vrouwen zijn veruit in de meerderheid, maar gelukkig schuift ook de imam aan, samen met de moskee-voorzitter. Gezien de samenstelling van de subgroepjes – Turkse en ‘autochtone’ Nederlanders – spitst de dialoog zich weldra toe op cultuurverschillen. Gespreksleider Eline Ruinemans wijst erop dat het zaak is om aandachtig naar elkaar te luisteren. Geen oordeel geven, alleen vragen stellen of ervaringen delen.
Een Turkse vrouw vertelt hoe ze in een Zwolse parfumerie een geurtje testte, tot de verkoopster haar “harde woorden” naar het hoofd slingerde. Aangezien ze het Nederlands nog onvoldoende beheerste, begreep ze niet wat ze fout deed; ze hoorde en zag alleen de woede: “Op dat moment had ik graag vloeiend Nederlands willen spreken.” Even laait iets als empathische verontwaardiging op – maar nee, we zouden niet oordelen. Een Nederlands verpleegkundige herinnert zich een taalprobleem met een Turkse patiënte. “Toen ik binnenkwam om mevrouw te helpen, bleef de hele familie gewoon om haar bed zitten en babbelde gezellig door. Niemand verstond Nederlands. Tenslotte kon ik één dochter duidelijk maken dat ik wat ruimte en privacy nodig had. Zij vroeg de anderen om even weg te gaan.”
Een andere Turkse verzucht dat het als tweede generatie zo moeilijk is om nee te zeggen tegen je ouders. “In onze cultuur ben je altijd beschikbaar om hen te helpen. Dus ging ik jarenlang steevast met mijn moeder mee naar de huisarts, omdat zij minder vlot Nederlands spreekt. Maar tegenwoordig ben ik al zo druk met mijn baan en mijn gezin…! Dus nu zeg ik weleens: ‘Nee mama, ditmaal moet je iemand anders meevragen, ik heb geen tijd.’ Of ze dat begrijpt? Mwah… Soms wel, soms niet.”


Waarom gaat Nederland in dialoog?

De Dag van de Dialoog is inmiddels uitgegroeid tot een landelijke traditie. Elke eerste week van november zitten op zo’n 80 plaatsen door heel Nederland mensen met diverse achtergronden samen om de tafel. Afkomst en opleiding doen niet ter zake, voorbereiding is onnodig: de enige voorwaarde is een open mind. Aan de hand van een thema wissel je van gedachten en maak je al pratend kennis met elkaar.
“Want wanneer discrimineren mensen? Wanneer ze elkaar niet kennen!” stelt Henny Willems van Art.1 Overijssel. Dat hij ‘zijn’ kantoor beschikbaar stelt voor dit interview met de werkgroep Zwolle in Dialoog, is geen toeval. Als expertisecentrum op het gebied van discriminatiebestrijding is Art.1 nauw verbonden met de Dialoog-beweging. De naam ‘Art.1’ verwijst natuurlijk naar de Nederlandse Grondwet, die elke vorm van discriminatie uitdrukkelijk verbiedt.
De beweging ‘Nederland in Dialoog’ ontstond in Rotterdam. Aanleiding waren de onlusten na 9/11; de aanslag door Al Qaida zette de verhoudingen tussen voor- en tegenstanders op scherp. Daarom zochten maatschappelijke organisaties, overheid, bedrijven en religieuze instanties gezamenlijk naar een oplossing. Op 12 oktober 2002 realiseerden ze de eerste Dag van de Dialoog, om het gesprek tussen verschillende groeperingen op gang te brengen. De gespreksmethode werd ontwikkeld door Roos Nabben (vanuit de Brahma Kumaris Spirituele Academie) en filosoof Jos Kessels, die het ‘socratisch gesprek’ in Nederland introduceerde.
Aan elke ‘Dialoogtafel’ zit een getrainde gespreksleider. “Dat biedt een stukje veiligheid,” legt Karel van Haaften uit. “De gespreksleider bewaakt de methode en kan zo voorkomen dat er discussie ontstaat of mensen elkaar zelfs verwijten gaan maken.” Sinds 2006 geeft Nederland in Dialoog ook trainingen aan mensen die zelf een Dialoogtafel willen organiseren. In veel plaatsen in Nederland, ook in Zwolle, verzorgt het Socratisch Café trainingen voor gespreksleiders.
Meer info:
www.dagvandedialoog.nl
www.socratischcafezwolle.nl
www.artikel1overijsse
.nl


© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 15-03-2013

woensdag 20 maart 2013

Russische verhalen vol weemoed en ironie

The Russian Voice
Mila Baslavskaja (piano) & Dmitry Ferschtman (cello)
Verteller: Peter d’Hamecourt
Odeon Zwolle, 19/3/2013

 
Dmitri Sjostakovitsj
  
door Margaretha Coornstra


Nederlanders hebben een huis, Russen hebben een vaderland. Op Russische scholen krijg je zelfs les in patriottisme. Russen hebben ook een theater, om te ontsnappen aan de onverdraaglijke realiteit. In dat theater woont de ‘witte leugen’: het saamhorig in stand houden van een prachtige schijnwaarheid, in het wederzijds besef dat de ander wel beter weet.

Publicist en voormalig NOS-correspondent Peter d’Hamecourt kan er meeslepend over vertellen. In een associatief betoog smeedt hij feeërieke mythologie en prozaïsch realisme naadloos aaneen. Hij spreekt met eenzelfde weemoedige ironie over de legendarische verdronken stad Kitezj, symbool van Ruslands verloren huis, als over de slecht geïsoleerde huizen van vandaag, waarin ’s winters talloze straalkacheltjes het elektriciteitsnet overbelasten. Sierlijke bruggetjes bouwt hij vanuit de Russische geschiedenis naar het muzikale programma, met de dromerige componist Miaskowsky als tegenpool van hofnar Sjostakovitsj, die onder het Stalinbewind op het scherpst van de snede balanceerde.

Mila Baslawskaja - abrikooskleurig ragebolkapsel boven een crème ajourvest – bewijst zich wederom als een verrukkelijk pianiste. Vief en gretig; hartstochtelijk, maar steeds geconcentreerd. Haar heldere aanslag klinkt fluwelig bij Miaskowsky, welhaast bijtend in de Cellosonate in d van Sjostakovitsj. Een hoogtepunt overigens, deze Sonate, waarbinnen dreiging, droefheid en wrange uitbundigheid elkaar afwisselen in enerverend samenspel.

Centraal staan acht ‘Romances’, liederen van Rachmaninov en Tsjaikovsky. Niet gezongen ditmaal, maar voorgedragen door ‘de Russische stem van de cello’. Ferschtman en Baslawskaja wonen al 35 jaar in Nederland, en ‘uit nostalgische overwegingen’ bewerkten ze de Romances voor cello en piano. ‘Niet iedereen hier begrijpt Russisch, maar muziek is een internationale taal,’ rationaliseert Baslawskaja.
Dat klinkt logisch. Maar taal heeft meer functies dan informatieoverdracht alleen, ze is ook een vorm van klankexpressie. En ondanks de smaakvolle arrangementen en Ferschtman’s naturelle ‘ademvoering’, mis je tóch die menselijke zangstem in donzig Russisch. Ook al versta je de tekst niet.

© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 21-03-2013