dinsdag 1 januari 2013

Op zoek naar de nieuwe maestro


Otto Tausk is alweer vijf jaar chef-dirigent van Holland Symfonia. Begin november gaat hij met ‘zijn’ orkest een opmerkelijk avontuur aan. Acht weken lang wordt een groep Bekende Nederlanders ingewijd in het vak van orkestdirigent, en wel onder het toeziend oog van de tv-kijker.



door Margaretha Coornstra

Wie het curriculum vitae van Otto Tausk (1970) doorneemt, raakt onwillekeurig onder de indruk van zijn palmares. Orkestwerken, kamerensembles, opera - alles lijkt hij even gretig ter hand te nemen. Op wereldwijd niveau wel te verstaan, en gelauwerd met prestigieuze prijzen.
Al kan wellicht nog niet iedereen zijn naam onmiddellijk plaatsen, in november zal Tausk weldra tot de goede bekenden van tv-kijkend Nederland gaan behoren. Hij speelt namelijk een centrale rol in de nieuwe AVRO-programma 'Maestro'.
In acht wekelijks uit te zenden afleveringen gaan acht vaderlandse ‘celebrities’ de uitdaging aan om een 65-koppig orkest – Holland Symfonia - te dirigeren. Bedoeling is dat ze daarbij hun eigen vertolking van een klassiek werk neerzetten. Na afloop wordt bepaald wie zich met recht en reden ‘maestro’ mag noemen. En aan Otto Tausk de eer om als juryvoorzitter de vorderingen te bij te houden en van commentaar te voorzien.

“Twee aparte coaches gaan de kandidaten de grondbeginselen van de orkestdirectie bijbrengen,” aldus Tausk. “Het spreekt vanzelf dat we niemand binnen twee maanden een heel ingewikkeld vak kunnen aanleren. Maar we kunnen wel een klein tipje van de sluier oplichten. Het dirigeren is namelijk vaak met een soort mysterie omgeven, zelfs voor beroepsmusici. Mensen hebben toch iets van: wat sta je daar nou precies te doen?”
Nu zien we vaker hoe Bekende Nederlanders worden geconfronteerd met de discipline van klassieke muziek. Neem de 'Mattheüs Masterclass' (EO), waarin bariton Maarten Koningsberger met mensen als Henk Westbroek, Pearl Jozefszoon, Lenny Kuhr en Gerard Joling de diepere lagen van de Matthäus Passion aanboort.

Is ‘Maestro’ hiermee te vergelijken?

“Nee, wij werken anders. Het grote verschil met de ‘Mattheüs Masterclass’ is dat daarin mensen worden gecoacht die al de nodige zangervaring hebben opgedaan. Bij ‘Maestro’ hoeven de kandidaten geen muzikale achtergrond te hebben. Voorwaarde is wel dat ze van muziek hóuden! En uiteindelijk hoef je niet eens noten te kunnen lezen om toch een soort opwinding te ervaren, en de behoefte om die met anderen te delen. Alleen: zodra dat speciale gevoel ontbreekt, kun je ook geen contact maken. En dat is nou precies waar het bij dirigeren om gaat: contact maken met de muziek, om vervolgens contact te maken met de muzikanten die daar voor je zitten.” 

Wat houdt dat contact in?
“Kijk, mensen kunnen zich makkelijk een paar technische basisprincipes eigen maken. Hoe je de maat moet slaan, kan ik jou in drie minuten uitleggen. Maar waar het om draait, dat is het cruciale moment waarop de orkestmusici de eerste noten inzetten, en om het besef dat jíj als dirigent daar de oorsprong van bent. Jíj bepaalt het beginpunt! Jíj bent degene die de musici zover moet krijgen dat ze laten horen wat jij in gedachten hebt! En dat is niet te vergelijken met de veilige situatie van thuis mooi meebewegen met een cd’tje. Dan heb je immers een kant-en-klaar orkest dat je alleen maar hoeft te volgen. Maar wanneer je als leider voor een live orkest staat en het initiatief moet nemen, werkt het heel anders.”
Vandaar ook dat – naast het oordeel van de vakjury en de kijkers – uiteindelijk de orkestleden van Holland Symfonia per aflevering bepalen welke kandidaten als dirigent het beste bevallen en dus door mogen naar de volgende ronde, en wie maar beter het dirigeerstokje naast zich neer kan leggen. Een ‘Idols’-achtig principe dus.

Hoe voelt het voor een dirigent van ‘serieuze’ muziek om als muzikale spil te fungeren in een tv-programma dat een mix van amusement en reality bevat?
 “O, voor mij is het een mooie kans om datgene wat ik als dirigent belangrijk vind met een groot publiek te delen. Het feit dat dit op tv verschijnt, maakt het aantal belangstellenden nog extra groot. En dat het BN’ers zijn die meedoen – ach, dat vind ik eigenlijk alleen maar grappig. Waarbij ik een voorkeur heb voor mensen die wellicht iets eigens laten horen, dat helemaal losstaat van de techniek. Alle wereldberoemde dirigenten hebben immers ook elk hun persoonlijke benadering. Kijk naar Bernard Haitink, kijk naar Simon Rattle… Er is niet één enkele visie die werkt. Dus in die zin hoop ik op een bont gezelschap!”

En het repertoire? Wat mogen we daarvan verwachten?
“Dat wordt het ijzeren repertoire, of zeg maar liever: het gouden standaardrepertoire. De bekende klassieke werken dus. Daar zal een symfonisch werk bij zitten, maar ook een operafragment en koormuziek. Music for the Millions, inderdaad. Nee hoor, dat vind ik geen vervelende term, eigenlijk is het juist een erg leuke term! Want uiteindelijk gaat het daarom: dat we de muziek met zoveel mogelijk mensen willen delen.”

© Margaretha Coornstra i.o.v. Luister, november 2012

maandag 31 december 2012

De muziek van een vrije ziel


Paspoort Adriaan Valk:
- Geboren: op 10 juli 1943 in Koog aan de Zaan
- Opleiding: levenslessen van kunstenaar Jaap Stellaart; studies klarinet en altsaxofoon Koninklijk Conservatorium Den Haag & Sweelinck Conservatorium Amsterdam (in 1972 cum laude afgestudeerd).
- Loopbaan: uitvoerend musicus, componist, hoofdvakdocent saxofoon aan de conservatoria te Zwolle (1975-2002) en Arnhem (1980-2002). Veel cross-overs met o.a. theater (i.s.m. Henk van Ulsen en Dea Koert), film, ballet (i.s.m. Introdans) en Afrikaanse volksmuziek.
- Onderscheiding: in 1989 wordt zijn compositie ‘Perspectief’ voor saxofoonkwartet bekroond door het Nederlands Fonds voor Scheppende Toonkunst.
- Burgerlijke staat: gehuwd met Marianne Bakker; vijf kinderen, vijf kleinkinderen.
CD-cover 'Experience'

Saxofonist en componist Adriaan Valk is met pensioen, althans: hij doceert niet langer aan een conservatorium. Toch blijft zijn creatieve energie onverminderd stromen – via de saxofoon, via de noten die hij op papier zet, via de genegenheid voor zijn kleinkinderen.
Volgend jaar viert hij temidden van dierbaren en collega’s zijn veertigjarig jubileum als componist. De voorbereidingen daartoe zijn al in volle gang.


door Margaretha Coornstra

“Ik heb geen lagere school gedaan, wist je dat? Ach, ik kan het nu wel vertellen, ik ben toch niet meer in functie. Inderdaad, ik spijbelde. Ik dacht: Waarom zou ik moeten doen wat anderen zeggen? Ja, daar was ik al vroeg mee. Zodra andere kinderen naar school gingen, liep ik naar Jaap Stellaart. Een CoBrA-schilder die aan de waterkant woonde, in een molen zonder wieken. Ik luisterde ademloos naar deze wat zonderlinge, knoestige man, die schijt had aan alles, maar een groot denker was. Hij las me Krishnamurti voor. Zijn lijfspreuk was: ‘Het schijnt en het lijkt, en het komt maar niet verder. Alles is illusie, behalve de liefde.’ Hij bezwoer me telkens: ‘Jongen, ieder mens heeft een geboorterecht. Jij bent een vrije ziel. Denk erom dat je nooit probeert om iets te wórden! Jij kunt niet worden wat je al bént.’ Dus als grote mensen mij hoofdschuddend vroegen: ‘Jochie, wat moet er van jou worden? Hetzelfde als je vader zeker: ongeschoold arbeider, sjouwer in de fabriek…!’, antwoordde ik: ‘Ik kan niks worden, want ik ben het al.’”

Spartaans, noemt Adriaan Valk zijn opvoeding in Koog aan de Zaan. Moeder voortdurend ziekelijk, vader een verbeten, dogmatisch communist, die felle redevoeringen afsteekt voor zijn collega’s. “Maar hij kwam geen stap verder binnen die stugge Noord-Hollandse gemeenschap. Als lid van een kerkgenootschap kon je iets beginnen. Als communist was je ten dode opgeschreven.” Wellicht uit bitterheid over alle afwijzing, schuwt vader ook de lijfstraffen niet. Eén lichtpuntje: op elke verjaardag krijgt Adriaan steevast een nieuw mondorgel. Intussen ontloopt hij consequent de school en leert zichzelf schrijven en rekenen. Als 14-jarige staat hij aan de lopende band bij Verkade en later bij Honig, vult vakken bij Albert Heijn, werkt als postbode… “Verschrikkelijk. Ik wist niet wat ik moest doen hier op aarde.” 

Apollo 
Maar zoals Jaap Stellaart het kind Adriaan te hulp kwam, zo verschijnt ook aan de 16-jarige de juiste persoon op het juiste moment. “Op een dag zag ik een man op straat lopen met zo’n grote bastuba. Ik riep hem na: ‘Meneer…! Ik wil muziek!’ – ‘Oké jongen, loop maar mee.’ Toen kwam ik bij Harmonie Apollo te Zaandijk. Vroeg de kapelmeester: ‘Wie wil deze jongen lesgeven?’ Stilte. Tot ene meneer Van Leeuwen zei: ‘Nou, als niemand wil, doe ik het wel.’ Hij kwam later bij ons thuis een altsaxofoon brengen, een oud beestje, met elastiekjes om de kleppen vast te houden. ‘Ach, die maakt ie toch zo kapot,’ zei mijn moeder. Maar ik legde de altsax op de divan, keek ernaar en toen zei een innerlijke stem: Dit is je laatste kans. En áls het lukt, wordt het fantastisch.”
Omdat Adriaan thuis niet mag oefenen, trekt hij zich dagelijks met de saxofoon terug in een fietsenhok. “En al gauw riep iemand tijdens een repetitie: ‘Hee Dirk, kom ’s! Die jongen van Valk hép iets in z’n toon…!’ Toen wist ik: dit is het.”

Een advertentie leidt hem in 1963 naar het Haags conservatorium: een oproep aan bijzonder talent, om te auditeren voor een beurs. De commissie raakt geïntrigeerd door Adriaans onhandig sociaal gedrag en zijn verbluffende spel: hij wordt aangenomen.
Vanaf 1965 remplaceert hij in het Concertgebouworkest. In 1974 komt daar een eind aan. Een tv-interview met Theo Stokkink valt helemaal verkeerd: “Ik had het establishment geschoffeerd. Nou ja, geschoffeerd, ik had me sociaal-kritisch uitgelaten over het Concertgebouworkest. Waarin ook leraren van mij zaten! Ja, ik was in die tijd nogal stormachtig, van mij was geen nette meneer te maken. Ik heb nog excuus aangeboden, maar het kwaad was al geschied.”

Hippie
“Ik dwaalde door het Vondelpark, zoekende: wat wil ik nu? Aan de rand van dat Vondelpark woonde de Hongaarse componist Géza Frid, die nog bij Bartók zelf had gestudeerd. Frid heeft in 1975 een werk aan mij opgedragen, een Kleine Suite voor altsax, piano en stem, rondom de boutade van De Génestet: ‘O land van mest en mist…’ Ik kwam bij hem thuis, zag die partituur - met hele grote noten in potlood geschreven - en bedacht opeens: dat wil ik ook! Waarop Frid reageerde: ‘Nee, dat verbied ik jou. Eerst moet jij acht jaar Compositie bij mij studeren.’ En ik dacht: aha, jij kent me. Want dát was voor mij de beste stimulans: verbieden, dreigen met school! Ik begon te componeren.”

Zijn afkeer van collectieve denkpatronen past binnen de Amsterdamse hippiecultuur. Hij flaneert door de stad met lange haren, een lange zwarte cape en rubberlaarzen. “Ooit nam een vriendin mij mee naar een uitvoering van het Nationaal Ballet. En in de foyer kwam ik Marianne tegen. Ik begon galmend Shakespeare-sonnetten te citeren; versiertrucs, weet je wel. Maar Marianne zei: ‘Doe maar rustig.’ Tja, zij had een heel ander bewustzijn dan ik. Ik was de weerbarstige romanticus die moest sterven; zij was de verpleegkundige die kankerpatiëntjes verzorgde. Ik at wittebrood met roomboter en warme worst, zij hield zich bezig met biologisch-dynamische voeding en antroposofie. Inderdaad, zij zorgde voor een radicale koerswijziging. Marianne heeft mij gered.”


Zielencontact
Via Wim Ibo’s cabaretprogramma ‘Onder de bomen van het plein’ ontmoet Adriaan de man die zijn carrière een essentiële wending zal geven: acteur Henk van Ulsen. “Na de opnamen werd ik op een of andere manier naar Henk toegetrokken. Ik zei voorzichtig: ‘Wij tweeën moesten eigenlijk eens samenwerken…’ Henk keek op en zei: ‘Dat wordt wel hoog tijd, hè?’”
Een ‘zielencontact’, benadrukt Valk. “Heel diep. Net als met cellist Godfried Hoogeveen, die ik van het Amsterdamse conservatorium ken. Twee vakbroeders voor het leven, jazeker.” Godfried Hoogeveen inspireert hem onder meer tot een ‘Dialoog’ voor altsax en cello en speelt in 2002 mee op de cd ‘Experience’, Valks interculturele improvisatieproject met de Senegalese percussionisten Pape Seck en Mousse Pathé M’Baye. De eerste voorstelling met Van Ulsen wordt geboren binnen de ruimte van de Sonestakoepel. “We liepen daar rond en Henk riep opgetogen: ‘Janus, dit is het Vaticáán! Hier moeten we dingen gaan doen!’ Dat werd ‘Prediker’: Henk op veertig meter hoogte in die koepel, ik beneden op het middelpunt van dat kruis, in het wit gekleed. Henk speelde Prediker, ik improviseerde rondom zijn teksten.” Na ‘Prediker’ volgen vergelijkbare filosofisch getinte producties. Bekend wordt vooral het aangrijpende ‘Job op Schokland’, gefilmd op het voormalige Zuiderzee-eilandje: “Met sopraansax, want Henk wilde ditmaal een penetranter geluid.”

CD-cover 'Job'
'Wezensenergie'
Ook als conservatoriumdocent blijft Adriaan Valk wars van conventies. Vrijmoedig spreekt hij in de wandelgangen studenten aan, plaatst vriendelijke doch ontregelende opmerkingen, betreedt hun comfortzone. Niet iedereen weet raad met zijn indringende blauwgrijze oogopslag, zijn gedragen stem met de plechtstatige zinsmelodiek, zijn persoonlijke vragen die onverhoeds de diepte induiken. “Ik kwam vaak te dichtbij,” beseft hij nu. Het is de niet aflatende roeping om, net als Jaap Stellaart indertijd, jongeren bewust te maken van hun vrije ziel en hun diepste drijfveren; van het besef ook dat hun instrument geen doel is, maar het middel om hun ‘wezensenergie’ te laten stromen. Hij prikkelt hen tot extraversie, staat soms in de leskamer retorisch te bulderen: “Zijt gij gekomen als toeschouwer van mijn noodlot?!” of een soortgelijk dramatisch citaat. “Dan vroeg zo’n student bedrukt: ‘Eh… moet ik dat nadoen..?’ Zei ik: ‘Nou, als je dat kunt, klinkt het in die saxofoon straks wel een stuk beter!’”
Sommigen worden kopschuw, anderen lopen met hem weg. Met verscheidene oud-studenten heeft hij nog een hecht contact. Saxofonist Johan Kloosterhuis - naast vriend en collega een toegewijd vertolker van Valks werk - fungeert al jaren als onbetaalbaar personal assistent. “Johan woont hier aan de overkant en brengt me telkens de uitgeprinte mailtjes. Nee, ik doe zelf niks met computers. Ik schrijf alleen met vulpen.”

Tegen de zeventig loopt Adriaan Valk nu. Componeert, maar past ook veelvuldig als trotse opa op zijn kleinkinderen. “Ik geniet bewuster, leef meer in het nu. De agenda zit niet meer zo volgepropt.” Filosofisch: “Het doen zélf krijgt op elk moment zijn eigen vervulling.” Nog dagelijks eten hij en Marianne biologisch-dynamisch. Nog dagelijks denkt hij aan het motto van zijn eerste leraar, Jaap Stellaart: “Het schijnt en het lijkt, en het komt maar niet verder. Alles is illusie. Alleen de liefde, die is wezenlijk.”


“Veertig jaar componist in de Nederlanden” noemt Adriaan Valk zijn jubileumproject. Er verschijnt een box met twee cd’s plus een dvd met een documentaire van regisseur Felix de Rooy. Alle betrokken musici zijn afkomstig uit het Koninklijk Concertgebouworkest. Het initiatief komt van de Stichting Perspectief; in maart vinden de eerste cd-opnamen plaats in de Doopsgezinde Kerk te Zwolle. De uiteindelijke release staat gepland voor het seizoen 2013/2014. Info:.www.adriaanvalk.nl

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 15-12-2012