zondag 24 juni 2012

Een vrijdenker in de kunst

PASPOORT
Naam: Pim Trooster
Geboren: 16 mei 1954 te Almelo
Beroep: beeldend kunstenaar, curator, adviseur
Opleiding: Thorbecke SG Zwolle; Academie voor Expressie door Woord en Gebaar,
Utrecht (1978)

Loopbaan: docent drama, regisseur/theatermaker, beeldend kunstenaar, curator/initiator/artistiek leider van vele kunstprojecten, zoals ‘P.ART of your life’ (Zwolle), artistiek leider KiK (Kunst in Kolderveen) sinds 2010.
Nevenfuncties: lid adviescommissie Mondriaan Fonds (sinds 2010), scout voor VIVA ‘collections on tour’(videokunst), jurylid ZomerExpo 2012 (Gemeentemuseum Den Haag) et cetera.
Burgerlijke staat: gehuwd, twee dochters

Pim Trooster voor de Monochromes uit zijn '51 Colorbox Project'


Pim Trooster is in de Noordoostelijke regio’s vooral bekend om zijn onstuitbaar enthousiasme en de ononderbroken ideeënstroom, waarmee hij uiteenlopende kunstprojecten bedenkt en realiseert. Van performances in een saneringswijk tot en met een belevingsexpositie rondom licht en duisternis in het Drentse landschap. Naast zijn werk als zelfstandig kunstenaar in Zwolle houdt hij zich bezig met het ontdekken en stimuleren van jong talent.


door Margaretha Coornstra

Een spraakwaterval van drie uur over hedendaagse kunst. Rad pratend, behendig formulerend en bliksemsnel associërend barst Pim Trooster meteen los over zijn huidige project: WHEN THE NIGHT FALLS.., een foto-expositie met nachtscènes, vastgelegd in een gelijknamig boek dat vorige week het licht zag.
Het idee kwam van de Zwolse fotograaf Dik Bouwhuis; Trooster werkte het uit als artistiek leider van KiK (Kunst in Kolderveen), waar de Italiaanse fotograaf Daniele Sambo van maart tot 25 juni verblijft als artist in residence. Naast 26 kunstfotografen exposeert ook lichthinder-onderzoeker Wim Schmidt, die bij de opening tevens een lezing hield over de invloed van artificieel licht-(vervuiling) op de natuur
.

Opgegroeid in Zwolle binnen een ruimdenkend katholiek gezin, heeft Pim Trooster een wat ambivalente relatie met deze regio. Als 19-jarige verliet hij Zwolle voor de cultuurcentra in de Randstad, want kunst was van jongs af zijn grote liefde. Alleen: kunstenaar wórd je niet, kunstenaar bén je, luidde toen zijn credo. Dus werd het geen kunstacademie, maar de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar in Utrecht. “Kunstenaar zijn kun je niet leren. Maar verlegenheid overwinnen kun je wél leren. En ik was verschrikkelijk verlegen, stond met een rood hoofd te stotteren en te hyperventileren als ik een spreekbeurt moest houden. Daarom koos ik een theateropleiding.”
Toch besloot hij in 1981 om beeldend kunstenaar te zijn. “Daarvoor was ik het natuurlijk ook al, maar ik werkte als docent drama. Lachend: “In 1982 ben ik zonder kunstacademie toegelaten tot de BKR in Utrecht. De vijf jaren daarna, tot de beëindiging van deze ‘contraprestatie’-regeling in 1987, zie ik nu maar als mijn studietijd.”


Pim Trooster: doek uit 'Not A Razorblade'
Zijn vrijdenkershouding wordt door geestverwanten herkend. Bijvoorbeeld de VPRO, die dit jaar in de persoon van directeur Lennart van der Meulen een ferme aankoop deed: een doek uit de serie ‘Not a Razorblade’ en twee series uit zijn ‘51 Colorbox’- project. Pim Trooster toont een doek vol gekleurde scheermessen op een gele ondergrond: “Dit komt in de directiekamer te hangen.” Verderop staan kleinere doekjes, eveneens bezaaid met contouren van scheermesjes.

“De hele serie maakte ik nadat ik dít op straat had gevonden,” wijst hij op een door roest aangevreten metalen voorwerp, dat naast het gele doek hangt. “Grappig: het ís namelijk helemaal geen scheermes, maar waarschijnlijk een roestig deel van een vrachtwagenbodem.Toen ik het aan kinderen liet zien, herkenden die er totaal andere figuren in: de horizon gespiegeld in een meertje, of een soort Barbapapa… Alleen mensen boven de 20 jaar zien meteen een scheermes.”


Trooster gebruikte deze vorm als Leitmotiv voor een serie schilderijen en objecten. “Ik moest denken aan ‘Ceci n’est pas une pipe’ van René Magritte. In deze ‘Not a Razorblade’-serie ga ik net een stap verder dan Magritte. Hij bedoelde: ‘Dit is geen pijp, maar een schilderij van een pijp.’ Bij mij is het geen schilderij van een scheermes, maar van iets dat slechts lijkt op een scheermes.”
Het ‘51 Colorbox-project’ ontstond langs soortgelijke weg: “Ik wilde met kinderen gaan tekenen en had bij de Action enkele doosjes met 51 waskrijtjes gekocht. Die bleken waardeloos, je kon er niks mee. Prompt heb ik al die doosjes in Nederland opgekocht, zodat geen kind daarmee ooit nog zou hoeven tekenen. Maar tegelijk wilde ik die ergernis omzetten in positieve energie.” Lachend: “Toen heb ik een doosje in de oven verhit..!” En jawel, dit simpele experiment bleek de start van de‘51 Colorbox-project’ series, waarna nog tal van kleurrijke doeken met gesmolten vetkrijt volgden.
Trooster: “Ik heb ook geëxperimenteerd met een beter soort waskrijtjes. Maar die ging snel craqueleren, dus daar kun je beter mee blijven tekenen.” De VPRO kocht twee ‘51-luiken’ en enkele van de ‘51 colors on canvas’-doeken werden aangekocht door verzamelaars, onder wie Annelies van der Pauw, bestuursvoorzitter van het Mondriaan Fonds.


Na twintig jaar Randstad keerde Pim Trooster in 1993 terug naar Zwolle, omdat zijn vrouw Carin een baan kreeg bij revalidatiecentrum De Vogellanden. “Toen besloot ik: oké, Zwolle is eigenlijk ook wel een betere plek om onze kinderen op te voeden. Maar ik neem wel de kunstwereld van de Randstad met me mee.”
Aldus geschiedde. Trooster creëerde zijn eigen culturele setting in Oost-Nederland. In 1995 richtte hij de atoomschuilkelder onder het gemeentehuis van Dalfsen in. Onder de naam Safe werd deze illustere plek een laboratorium en tentoonstellingsruimte voor kunstenaars uit de hele wereld.
Voorts was Trooster artistiek leider van het Kunstenpark tijdens De Stad Als Theater (2002-2006) en medeoprichter van ‘Safe de Flat’: een serie kunsthappenings, met lezingen en performances in en rondom leegstaande, verpauperde flatgebouwen in de wijk Holtenbroek. In 2005 leidde hij het Zwolse Oostcultuur-festival. En sinds 2009 is hij initiatiefnemer en curator van P.ART of your life, waarvoor Brouwers Accountants hem gratis een bedrijfshal ter beschikking stelt op industrieterrein de Marslanden.

In deze multifunctionele ruimte werkt hij als autonoom kunstenaar en als organisator van kunstprojecten. Zo nodigt hij jonge kunstenaars uit om als gastcurator een eigen tentoonstellingsproject samen te stellen, met lezingen of gastexposanten die raakvlakken hebben met hun werk. “Ik wil stimuleren dat kunstenaars een brede kijk ontwikkelen op de (kunst-) wereld en daarbinnen hun positie durven te bepalen: híer sta ik! Met als gevolg dat ze hier in P.ART soms keuzes maken waarvoor ik zelf nooit zou gaan. Maar juist dat houdt het voor mij boeiend.”


Zijn betrokkenheid bij jonge collega’s heeft volgens hem ook te maken met het ouderschap. “Voordat ik vader werd, was ik alleen met mijn eigen kunst bezig. Maar zodra je een kind krijgt, wordt iets buiten jou belangrijker dan jijzelf. Je bent niet meer het middelpunt van de wereld. Dat geeft een distantie waardoor je die wereld plotseling scherper ziet. Sindsdien ben ik projecten gaan organiseren voor jonge kunstenaars. Dankzij mijn kinderen ben ik echt socialer geworden. Daarvoor was ik behoorlijk egocentrisch.”

Pim Troosters wijdvertakt curriculum duidt op een even gretige als rusteloze geest. “Tja, zodra ik eenmaal iets in mijn vingers heb, vind ik het niet langer interessant meer. Dat had ik als kind al. Ik kon goed leren, maar heftig puberend behaalde ik met moeite mijn havodiploma. Ik ben niet zo geschikt om plannen van anderen uit te voeren. Daarom ben ik in 1981 ook gestopt als drama-docent en werk ik als beeldend kunstenaar ook nooit in opdracht. Ik zie het leven liever als een grote speeltuin, waarin ik zelf de speeltoestellen uitkies.” Dankbaar: “Ja, ik ben een zondagskind, waardoor ik me die houding kan permitteren. Steeds komen op het juiste moment de juiste mensen voorbij. Zo blijft de kunst een vrijplaats waarbinnen ik gelukkig ben.”

© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 1 juni 2012

Nieuwe Werelden van stabiele schoonheid

'Nieuwe Wereld'
Nederlands Symfonieorkest o.l.v. Jan Willem de Vriend
De Spiegel, Zwolle. 21 juni 2012
*****

door Margaretha Coornstra

Een perfect gekozen titel ditmaal. Immers, de Nieuwe Wereld verwijst niet slechts naar Dvoráks eerbetoon aan Amerika in zijn Symfonie nr. 9, maar evenzeer naar twee 18e eeuwse Indianen in het barokke Parijs, tijdens hun volksdans geklankschilderd door niemand minder dan Jean-Philippe Rameau.
En, in zekere zin, ook naar het minst alledaagse programmaonderdeel: ‘Rendering’ van Luciano Berio, die in 1828 door Schubert nagelaten schetsen voor een Tiende Symfonie respectvol een monumentale bestemming verleende, vanuit zijn eigen laat-20ste eeuws perspectief.
Bij Rameau zijn De Vriend en zijn musici meteen in hun element: lekker levendig spelend rondom de verende cadans van de roertrom, die de ‘Indes Galantes’ van een toefje primitiviteit voorziet.
Ook de voortdurende wisseling van tijdsgeest in ‘Rendering’, met navenante speltechniek, wordt alert geïntegreerd tot een samenhangend geheel. Berio vergeleek zijn werk met de restauratie van een eeuwenoud fresco: verloren gegane fragmenten vul je niet eigenmachtig in, maar laat je eerbiedig wit.
Na Schuberts romantische aanhef, met een welhaast mahleriaans sentiment, treedt Berio dan ook bescheiden terug waar oude notities tekort schieten of zelfs ontbreken. De witte plekken duidt hij aan met zachte clusters, blindelings rondtastende samenklanken in ijl flageolet en gedempt koper, die even later vloeiend overgaan in romantische tonaliteit. Dit alles, gelardeerd met flonkerende celestaklanken, wekt associaties met een sterrenhemel waarachter de jonggestorven Weense onderwijzerszoon mogelijk ontroerd meeluistert.
En tenslotte, na de pauze, dan Dvoráks Negende. Overbekend, dus je zakt al wat blasé onderuit. Geheel ten onrechte, zo blijkt. Want al heeft het Orkest van het Oosten – en laat ons die prachtige naam vooral niet vergeten! – dit werk al veel langer op zijn repertoire, deze vertolking klinkt als nieuw. Warm, krachtig, kleurrijk, een toonbeeld van stabiele schoonheid.
Met een glansrol voor de houtblazers tijdens hun intense zang in het Largo, waar ze je in hun midden opnemen en meedragen langs de meest gave spanningsboog ooit. En dan daartussen het plotse kopergeschal, fier en keizerlijk ten hemel rijzend als het Empire State Building. Nee, werkelijk: dit Largo veroorzaakt een collectieve brok in de keel en is daarom alleen al de vijf sterren meer dan waard.
© Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor, 23-06-2912