zondag 29 mei 2016

Vergeten parels uit Nederlandse opera’s


Sopraan Jolien De Gendt, tenor Denzil Delaere & pianist Pieter Dhoore

Muziekjournalist René Seghers werkt aan een immens meerjarenproject: ‘401NederlandseOperas’, een naslagwerk over de Nederlandse opera van 1680 tot heden. Aanstaande zondag klinken in Rijksmuseum Kröller-Müller alvast enkele wereldpremières van vergeten Nederlandse meesterwerken.

Door Margaretha Coornstra

Jan van Gilse, Richard Hageman, Willem Landré… Geen namen die de doorsnee operaliefhebber meteen doen opveren. Toch verdient hun oeuvre aandacht, vindt opera-expert en publicist René Seghers. Intensief speurwerk leerde hem dat er tussen 1680 en nu ruim vierhonderd Nederlandse opera’s zijn gecomponeerd. ,,En elk jaar komen er zo’n vijftien bij,” weet Seghers. ,,Ik dacht: het is onmogelijk dat in zóveel opera’s nul mooie aria’s zouden zitten. En inderdaad, ik ontdekte parels waarvan ik niet wil zeggen: ‘Verdi en Puccini zijn er niks bij’, maar ze doen er ook niet voor onder.”
In het Kröller-Müller Museum klinken zondagmiddag Nederlandse operafragmenten van rond de eeuwwisseling. Seghers: ,,Meestal worden die componisten weggezet als epigonen van Brahms of Debussy. Dat is ten dele waar. Maar in hun dénken waren ze vaak heel non-conformistisch.”
Als voorbeeld noemt hij Gerard von Brucken Fock (1859-1935). “Van adel, maar overtuigd communist. Hij was ook diep religieus, met een mystieke inslag. En hij sloot zich aan bij het Leger des Heils vanwege de maatschappelijke betrokkenheid. Zijn ‘Jozal’ is in feite een religieus-marxistische opera, met autobiografische elementen.”

‘401NederlandseOperas’ heet dit immense project waarin Seghers al die opera’s beschrijft. Website en naslagwerk groeien gestaag. Seghers wordt in zijn monnikenwerk bijgestaan door Anthony van der Heijden, ook een gepassioneerd operakenner, die de organisatie regelt. Zoals een concertreeks, die het publiek laat kennismaken met operafragmenten van eigen bodem. Want, zegt Van der Heijden: ,,Alleen een boek, dat werkt niet. Mensen willen er een klankbeeld bij.”
Seghers: ,,Ons doel is: repertoire ontsluiten. Van werken na 1945 bestaat meestal wel een opname. Maar van veel vooroorlogs werk resten ons alleen manuscripten, die we moeten digitaliseren en bewerken. Daar gaat al gauw vijf jaar inzitten. Maar wij zijn twee doorzetters.”

Dat laatste gold evenzeer voor de componisten wier werk hij promoot. ,,Die droomden ervan om een opera componeren. Dat betekende jaren werk − op de bonnefooi. Want er was geen Ministerie van OCW dat opdrachten of subsidies gaf. En toch schreef Jan van Gilse zijn meesterwerk ‘Helga von Stavern’, wetend dat de partituur waarschijnlijk in zijn bureaula zou belanden.”
Van der Heijden vult aan: ,,Sinds de Reformatie gold het in Nederland als ‘niet netjes’ wanneer je beroepsmatig componeerde. Schilders en schrijvers werden nog wel geaccepteerd. Maar musicus of acteur, dat was geen respectabel vak.” Seghers: ,,Kijk naar het katholieke Vlaanderen, dat zelfs na de bezuinigingen nog tig operahuizen heeft. Nederland heeft er maar eentje, en dat pas sinds 1987.”

Het concert in het Kröller-Müller (door drie zangers,  viool en piano) past in de promotie-tournee. ,,De programma’s kun je thematisch variëren,” vertelt Seghers enthousiast. ,,Voor Otterlo nemen we muziek uit de tijd van Helene en Otto Kröller-Müller. Maar voor een locatie in Friesland zou je Friese componisten kunnen kiezen. Denk aan Richard Hageman: zijn ‘Caponsacchi’ is zelfs in de New Yorkse Metropolitan opgevoerd, als enige Nederlandse opera ooit. Hageman was in 1939 ook de allereerste Nederlandse Oscarwinnaar voor filmmuziek. Ja, meestal wordt zijn naam op z’n Amerikaans uitgesproken. Maar vergis je niet: de uitvinder van de John Wayne-sound was een Fries uit Leeuwarden!”


Rijksmuseum Kröller-Müller, 29 april, 15:30 uur. Zie ook www.401NederlandseOperas.nl

(de Stentor, 26-05-2016)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten