maandag 30 september 2013

Van biedermeier tot tango nuevo



Izhar Elias is geen man van platgetreden paden. Liever baant hij zich een weg door schier dichtgegroeide zijpaadjes, op zoek naar vergeten repertoire. Voorbeeld: de nieuwe Beethoven-cd ‘Adelaide’. Ook verkent de klassieke gitarist samen met Carel Kraayenhof de rauwe klank van rokerige tangocafés van Buenos Aires.

 
Izhar Elias - Foto Marco Borggreve

door Margaretha Coornstra


‘Hommage à Liège’, heet Astor Piazzolla’s dubbelconcert voor gitaar, bandoneon en strijkorkest. Naar de Belgische stad inderdaad, want daar vond in 1985 een internationaal gitaarfestival plaats. Voor die gelegenheid schreef Piazzolla een typerende versmelting van klassiek met volkse tangovormen, doordrenkt van bitterzoete melancholie.

Gitarist Izhar Elias (1977) reikhalst opgetogen naar de uitvoeringen met bandoneonist Carel Kraayenhof en het Nederlands Symfonieorkest: “Ik heb al eerder met Carel gespeeld, en die samenwerking is gewoon helemaal te gék! De muziek is ook echt Piazzolla, een beetje schurend. Als gitarist moet je dit anders aanpakken dan de ‘normale’ klassieke muziek. Wanneer je echt ‘mooi’ speelt, zou het kitscherig kunnen worden. Het moet iets rauws, iets oerachtigs houden…” Hij denkt aan een opname van Piazzolla zelf, met een gitarist die allesbehalve klassiek en gepolijst speelde: “Dat had echt groove, qua ritme was dat fantástisch…!”


Nu bewoog de gitaar zich altijd al op het grensvlak van klassiek en populair. Dat illustreert ook Elias’ project ‘Adelaide’, waarvan hij met violiste Zefira Valova en altviolist Ivan Iliev een cd opnam. Het album dankt zijn naam aan een gedicht van Friedrich von Matthisson (1761–1831), door Beethoven in 1796 getoonzet als zijn gelijknamige opus 46 voor piano en zang. Elias: “De smachtende ik-figuur ziet Adelaide overal om zich heen: in de sterren, in het water, in de bloemetjes…”

‘Adelaide’ is juweel van een transcriptie voor de gitaar, die rond 1800 eindelijk een serieus concertinstrument werd. “Tot ongeveer 1800 was de gitaar nog dubbelsnarig, zonder bassnaren, en gold ze als een begeleidingsinstrument. Maar aan het eind van de achttiende eeuw kwam er een doorbraak in de gitaarbouw. Zo kreeg het instrument zes enkele snaren, waaronder bassnaren. Daardoor kreeg je technisch véél meer mogelijkheden.”


Nu weet menige muziekliefhebber allang dat Schubert vaak een gitaar gebruikte tijdens het componeren. Minder bekend is dat de gitaar destijds in de mode was. Niet alleen betraden van 1800-1830 ware gitaarvirtuozen de podia (met werk van gitaarcomponisten als Mauro Giuliani en Fernando Sor), de gegoede burgerij nam ook zelf de gitaar ter hand. Elias: “In die tijd had je een circuit van gitaristen, die stukken van bekende componisten arrangeerden voor gitaar. Het leuke is dat maar weinig mensen dit weten. Maar ik ben een heleboel bewerkingen van Beethoven-muziek op het spoor gekomen.”

Daarbij zat één laat-negentiende eeuws manuscript van Napoléon Coste, dat nooit is uitgegeven. En deze primeur is nu het titelnummer van de cd ‘Adelaide - Beethoven en de gitaar’. Het bijzondere is, volgens Izhar Elias, dat Coste deze bewerking maakte nadat het vroeg-romantisch Vabiedermeier-enthousiasme voor gitaartranscripties alweer was geluwd. “Naderhand kregen vooral orkestwerken namelijk te veel volumewisselingen, die kon je op de gitaar niet nabootsen. Maar ‘Adelaide’ werd decennia later nog opnieuw bewerkt. Kun je nagaan hoe populair het lied was!”
 
Coverfoto cd 'Adelaide' - foto Sanja Harris
 © Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor/deGelderlander, 28-09-2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten