zondag 9 juni 2013

De liefde als universele kracht


‘Ook Mozes, Jezus en Mohammed waren vluchtelingen’


Asielzoekers vormen een actueel onderwerp van verhitte discussie. Toch is de politieke vluchteling allerminst een modern verschijnsel. In ‘As I left my Father’s house’ toont theatermaker Bright O. Richards de schokkende tijdloosheid van intolerantie, oorlog en ballingschap.

Spread in de Stentor, 7-6-2013
 door Margaretha Coornstra


Het is kerstavond 1989, als de acteur Bright Omansa Richards en zijn collega’s vernemen dat Charles Ghankay Taylor met zijn rebellen via de noordgrens Liberia is binnengevallen. Op dat moment is het einde oefening voor hun toneelgroep. Het gezelschap valt in etnische scherven uiteen, zoals trouwens de hele Liberiaanse maatschappij. Onderling wantrouwen regeert: iedereen kan een vijand zijn.
In eerste instantie besluit Richards het een poosje aan te zien, in de hoop dat de chaos wel overwaait. Niets blijkt minder waar. “En dan ben je alleen nog bezig met overleven: hoe kom ik aan eten? Waar kan ik slapen? Ik zag hoe mijn vrienden één voor één stierven of zich aansloten bij een gewapende groep.” Door zijn rol in een soapserie is Bright Richards bovendien een Bekende Liberiaan, en dan ook nog eentje die zijn mening niet onder stoelen of banken steekt. Zodra hij op een dag een kalasjnikov tegen zijn hoofd gedrukt krijgt, is de maat vol. Hij vlucht. Naar Nederland.

Zijn eerste stek vindt Richards in het AZC te Lunteren. “Er was daar een COA-medewerker, die ontdekte dat ik uit het theatervak kwam. Toen ben ik talentenavonden gaan organiseren, voor en door de medebewoners van het AZC: muziek, toneel, entertainment… Er zaten mensen van allerlei culturen en allerlei religies dicht opeengepakt. En, wat ik heel boeiend vond: de verschillen in religies, waarvoor veel mensen nu juist waren gevlucht, bleken hier opeens niet zo relevant meer.”
Nog altijd denkt Richards gefascineerd terug aan die smeltkroes van het AZC. Lachend: “Ik zag hindoes en moslims naar manieren zoeken om goed met elkaar om te gaan. Dat is ook logisch, als vluchteling móet je wel! Je verkeert in nood en hebt geen familie en vrienden meer om jou te helpen. Je bent aangewezen op vreemde mensen. Maar als jouw huis in brandt staat, maakt het ook niet meer uit welke religie de brandweerman heeft. Als jij op straat een ernstig ongeluk krijgt, maakt het niet uit welke religie de ambulancebroeder heeft.”
Zelf is hij, naar eigen zeggen, ‘christelijk-animistisch’ opgevoed. “Weet je, in Afrika loopt alles een beetje door elkaar. Mijn familie is christelijk, maar Afrika is in de basis natuurlijk animistisch. En elementen daaruit – een diepe eerbied voor bijvoorbeeld voor bomen, rivieren en de wind - vind je nog terug in ons christendom.”

Bright Richards verwijst naar archaïsche beelden van vluchtelingschap binnen de drie monotheïstische godsdiensten: jodendom, christendom en islam. De joodse Mozes vlucht als jongeman uit Egypte naar het land Midjan, nadat hij een Egyptische onderdrukker heeft neergeslagen. Naderhand wordt hij de grote leider van de vluchtende Israëlieten, die het wrede regime in Egypte niet langer kunnen verdragen. Eeuwen later worden ook Jozef, Maria en hun baby Jezus politieke vluchtelingen, als ze uitwijken naar Egypte om aan de massale kindermoord door koning Herodes te ontsnappen. Richards: “Stel nu dat dit niet was gelukt, dat Egypte hen als asielzoekers had geweigerd – wat voor gevolgen zou dat hebben gehad? Jezus’ hele gedachtegoed was verloren gegaan!” Ook de profeet Mohammed ontsnapt aan de dood doordat hij Mekka ontvlucht. “Mohammed zoekt dan eerst zijn heil in het dorpje Ta’if, maar wordt daar opnieuw beledigd en uitgestoten.”

Als asielzoeker ondervond ook Bright Richards hulp van onbekenden met een andere levensbeschouwing. Via vrijwilligerswerk, bij onder meer het Dunya Festival, kwam hij in contact met het UAF (in 1948 opgericht als Universitair Asiel Fonds; een landelijke organisatie die hoger opgeleide vluchtelingen ondersteunt bij studie en het vinden van werk, MC). Daar bood men hem de gelegenheid om de toneelopleiding te volgen aan de Hogeschool ArtEZ in Arnhem. “Ik herinner me een UAF-studiebegeleidster aan wie ik ontzettend veel steun heb gehad! Pas later kwam ik erachter dat zij joods en lesbisch was. Tot dat moment wist ik alleen dat ik haar aardig vond en dat we samen zo leuk konden kletsen.” Waarmee hij maar zeggen wil: “Op het moment dat je al je vrienden en familie kwijt bent, heb je geen behoefte meer aan een godsbeeld dat ‘de’ waarheid vertegenwoordigt. Dan heb je behoefte aan een God die naar jou luistert en jou verder wil helpen. En die God kun je vinden in andere mensen.”

In 2004 richtte Bright Richards de New Dutch Connections op. Een veelzeggende naam: “We willen een gemeenschap zijn waarbinnen vluchtelingen en migranten een nieuw sociaal netwerk opbouwen en hun talenten ontplooien. Ik zie namelijk bij alle vluchtelingen en immigranten hoe belangrijk het is om, wanneer je in een vreemd land bent, aan de slag te kunnen gaan met dingen die jij leuk vindt, die bij jou passen. Kijk, Nederland hanteert een scheiding van kerk en staat. De identiteit van een vluchteling wordt bepaald vanuit juridisch perspectief. Bij New Dutch Connections zien wij religie echter als een onderdeel van die identiteit. Wij ontkennen de verschillen in religies niet, maar we denken wel oplossingsgericht. Het gaat ons niet om afzonderlijke religies, maar om de liefde die eruit voortvloeit. Wij spreken mensen aan op hun spirituele verantwoordelijkheid. Want de grote kracht van elke religie is de liefde. En die kun je gebruiken om samen iets op te bouwen.”

Een nieuw Nederlands netwerk
New Dutch Connections (NDC) beijvert zich voor integratie van migranten, voornamelijk via interreligieuze dialoog en interculturele ontmoetingen. De organisatie zoekt samenwerking met lokale partners als scholen, geloofsgemeenschappen en welzijnsinstanties. Naast coaching bij het vinden van werk en trainingen rondom ondernemen, bedient NDC zich ook van culturele middelen, zoals kunstexposities en theaterproducties.
Sinds 2010 oogst NDC lovende recensies met ‘As I left my Father’s house’, een muziektheatervoorstelling van de Liberiaanse theatermaker Bright O. Richards (1969). Het is een relaas over oorlog, vervolging en vluchtelingschap in zowel heden als verleden: van de ballingschap van oude aartsvaders uit heilige boeken tot en met realistische ervaringsverhalen uit de ‘moderne’ oorlogen.
‘As I left my Father’s house’ heeft een onmiskenbaar godsdienstige connotatie. Thema is de kracht van de liefde, die immers in vrijwel elke religie wordt gepredikt. Wat overigens geen ‘softe’ toonzetting inhoudt, getuige een citaat als “…Ik kom bij de rivier van mijn leven / Maar de rivier stinkt / Het stinkt van verrotte lichamen / De wormen doen hun werk”
Zondagmiddag 9 juni speelt NDC op uitnodiging van SLAG (Samen Leven, Anders Geloven), een Zwolse organisatie voor interreligieuze dialoog. Locatie is de Zwolse Ulu Moskee, vocale medewerking verleent het Dominicuskoor van het Zwolse rectoraat St. Thomas van Aquino. De NDC-spelers zijn allemaal professionals. Enkele van hen zijn bovendien ervaringsdeskundig, doordat ze zelf geconfronteerd werden met de gruwelen van een oorlog. Na de voorstelling is er gelegenheid om samen verder te praten, geheel in de geest van zowel NDC als SLAG.


‘Psyche van vluchteling is een gesloopt huis’
ZWOLLE - “We zijn best wel zenuwachtig voor zondag,” bekent Metin Eroglu, voorzitter van de Ulu Moskee. “Natuurlijk hebben we al heel wat bijeenkomsten georganiseerd, maar dan voor onze eigen gemeenschap. Dit is een gezamenlijk project van joden, christenen en moslims.”
De opvoering van ‘As I left my Father’s house’ is een initiatief van SLAG, het Zwolse interreligieuze platform. Het betreft een benefiet-voorstelling, voor de geplande verbouwing van de Ulu Moskee. Nee, het voormalig schoolgebouw krijgt geen koepel, noch een minaret. Wel wordt de grote gymzaal gerenoveerd en ingericht als volwaardige moskeeruimte. “Het is hier nu nog wat primitief, omdat dit een tijdelijke oplossing is,” gebaart Eroglu verontschuldigend om zich heen. En inderdaad: meer dan een tapijt en eenvoudig liturgisch meubilair valt er niet te zien.
Plotseling klinkt de ringtone van Eroglu’s mobieltje. Na een paar zinnen onderbreekt hij het interview: “Excuseer me, dit is heel ernstig. Er is een meisje overleden…” Het blijkt om de dochter van Irakese vluchtelingen te gaan. Eroglu verwijst hen door naar de Islamitische Stichting Nederland, die een eigen uitvaartverzekering heeft voor noodgevallen als deze.
Jazeker, de Ulu Moskee heeft zelf al jarenlang vluchtelingen binnen haar gemeente. Uit Afghanistan, de Balkanlanden en sinds kort uit Syrië. Imam Ömer Kanyılmaz heeft in Zwolle nog nauwelijks pastorale gesprekken met hen gevoerd, aangezien hij hier pas een halfjaar verblijft. Maar in Izmir (Turkije) deed hij al wel de nodige ervaring op met Somaliërs, Palestijnen en Syriërs. Kanyılmaz beklemtoont de ontreddering van asielzoekers: “Die mensen hebben alle schepen achter zich verbrand. Hun hele sociale netwerk is weggevallen.” Daarom noemt hij een vriendelijke ontvangst als eerste behoefte. “Een slaapplaats vinden ze altijd wel ergens. Maar wat vluchtelingen vooral nodig hebben, is iemand die naar hen glimlacht. Iemand die aardig is en hen geruststelt.” Imam Kanyılmaz vergelijkt de psychische toestand van een pas gearriveerde vluchteling met een gesloopt huis, of een huis dat door een aardbeving is verwoest: “Als je dat huis weer wilt opbouwen, moet je beginnen met het vertrouwen te herstellen. Het belangrijkste voor die opgejaagde mensen is dat ze zich weer veilig kunnen voelen. De rest komt later wel.”


© Margaretha Coornstra i.o.v. de Stentor, 7-6-2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten