zaterdag 6 oktober 2012

Zingen in de taal van de cello

Vijftig jaar Pieter Wispelwey
 
Op 25 september wordt cellist Pieter Wispelwey vijftig. En hoe kan hij dat beter markeren dan met een nieuwe opname van de Cellosuites van Bach? Verwierf hij met zijn eerste integrale opname in 1990 al internationale bekendheid, de tweede opname uit 1998 geldt onder kenners als toonaangevend.
Maar deze derde opname door Evil Penguin Records is, volgens Wispelwey’s eigen zeggen, tóch weer volwassener en expressiever geworden.
Pieter Wispelwey (foto Frits de Beer)

door Margaretha Coornstra

“Eigenlijk voelt het alsof ik al maanden vijftig bén. Die agenda staat al zo lang volgepland,” verzucht Pieter Wispelwey. Inderdaad gaat zijn jubeljaar allesbehalve onopgemerkt voorbij. Dit weekend  viert hij temidden van bevriende collega’s zijn verjaardagsfeest in het Amsterdamse Concertgebouw, met kamermuziek van Schubert, Ravel, Poulenc en Brahms. Maar de voorbereidingen begonnen al in het voorjaar, met filmopnamen in Oxford en cd-opnamen van Bach’s Cellosuites in Mechelen. In Oxford ging hij, beurtelings pratend en strijkend, in geanimeerd gesprek met Bach-experts John Butt en Laurence Dreyfus. Het resultaat is een aanstekelijke documentaire vol idyllische doorkijkjes binnen het oude universiteitscomplex.

Een aimabel en communicatief man, Pieter Wispelwey. Een gretig verteller ook, in die zin dat hij graag wil delen wat hem raakt en drijft. Niet alleen op de cello geldt hij als eloquent vertolker van barok tot en met avant-garde; ook verbaal geeft hij zich veel moeite om zelfs het onnoembare zo adequaat mogelijk te verwoorden. Zoals de emotie die hem overviel toen hij voor het eerst een ballet van Jiri Kylián zag en in tranen uitbrak: “Schokkend, om iets te zien dat bijna nog mooier is dan muziek! Dat het menselijk lichaam zó’n ongelofelijk expressief instrument kan zijn!”
Het typeert zijn passie voor schoonheid in al haar verschijningsvormen. Voor het 13de eeuwse landschap van de Noord-Hollandse Eilandspolder, waar hij sinds 2007 een voormalige pastorie bewoont. Voor de 20ste eeuwse strijkkwartetten, die hij met zijn pas opgerichte Quartet Lab de komende jaren hoopt te verkennen. En voor de Rococo Variaties (1877) van Tsjaikovsky, die hij dit seizoen met Het Gelders Orkest speelt.

“Een ontzettend leuk, typisch Tsjaikovsky-hybride hoogromantisch-neoclassicistisch stuk!” zo omschrijft hij geestdriftig dit mozartiaans getinte celloconcert. “Het thema is luchtig maar niet te zoet, geen kitsch. En Tsjaikovsky presenteert hier de cello op een manier die voor de 19de eeuw echt uniek is. Als een virtuoos instrument dat ook flink de hoogte ingaat, niet als een larmoyant zeurinstrument. Oké, de Rococo Variaties zijn niet wereldschokkend, maar wel enorm charmant! En dat nota bene van dezelfde componist die zo’n grote, melancholisch geladen Symphonie Pathétique heeft geschreven… Dat aspect vind ik ook bijzonder.”

Zwolle
Geboren in Haarlem en getogen in Santpoort, heeft Pieter Wispelwey onvervalst Zwolse roots. Beide ouders kwamen uit Zwolle. Vader Han Wispelwey stamt uit de industriële Wispelweij-dynastie, die van 1851 tot 1973 tekende voor uiteenlopende gietijzeren en metalen producten: van bruggen en lantaarnpalen tot en met putdeksels en grafmonumenten.
Pieter koestert levendige herinneringen aan de logeerpartijen bij zijn grootouders, in hun statige Zwolse huis aan het Groot Wezenland 37. “Het rook er naar de 19de eeuw. Overal hingen olieverfschilderijen en zwart/wit foto’s, want mijn overgrootvader was behalve een getalenteerd schilder ook een gedreven fotograaf. Zijn hele archief is nu ondergebracht in het Historisch Centrum Overijssel. Tja, in dat milieu - zeg maar ‘de notabelen’ - was het gewoonte dat je zo’n beetje van alle markten thuis was. Er werd gemusiceerd, men zong in de Matthäus Passion, men tekende en schilderde...” Lachend: “Ja, het waren fabrieksdirecteuren, maar wel van de artistieke soort! En in die omgeving is mijn vader opgegroeid.”
Een bevoorrechte positie dus, in een tijd waar muziek- of schilderlessen bepaald niet voor ieder kind vanzelf spraken? “Nou, mijn vader was rond zijn twaalfde inderdaad heel fanatiek bezig op de viool. Maar toch werd hij later zo ongeveer gedwongen om in Delft metaalkunde te gaan studeren, dat dan weer wel. Achteraf denk ik: dat had ook heel anders kunnen aflopen, met zíjn talent…!”
Gelukkig richtte Han Wispelwey als volwassene wel een amateurstrijkkwartet op. Daarmee zette hij spelenderwijs ook zijn oudste zoontje op het juiste spoor. Want ’s avonds in bed lag de 2-jarige Pieter te luisteren naar de repetities, waarbij zijn oom Piet de cellopartij voor zijn rekening nam. En die cello, dát was het.

Lerares

De allernieuwste, derde opname van Bach’s Cellosuites - gespeeld op Rombouts-cello uit 1710, in bruikleen van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds (“Zet dat er wel even bij!”) - draagt Wispelwey op aan zijn vroegere lerares Dicky Boeke. Als achtjarig jongetje als kwam hij onder haar hoede.
“Ze was streng en bevlogen voor mij als kind, maar een blijvende inspiratie voor mij als student en jonge professional,” blikt hij dankbaar terug. “Ik ben later 25 jaar haar buurman geweest in de Amsterdamse Jordaan. Zij en haar man woonden in het achterhuis, ik in het voorhuis.”
Dicky Boeke gaf de jonge Pieter cello- en pianoles. Ze moedigde hem aan om naar alle mogelijke muziekstijlen te luisteren. En zo kwamen ook madrigalen uit de Renaissance en romantische Duitse Lieder voorbij. Een cruciaal moment. Want de zang, en vooral het 19de eeuwse Lied, zouden van invloed blijven op Wispelwey’s cello-aanpak. De ‘ademvoering’ binnen een melodielijn, de ‘taal’ waarin hij het muzikale verhaal doet - ze vormen zijn handelsmerk. Zelfs in de schijnbaar hyper-instrumentaal geschreven Cellosuites waarvan hij al dertig jaar alle 36 delen tot op de vierkante millimeter napluist, steeds op zoek naar nieuwe invalshoeken en hertalingen: “Want één zo’n deel is, net als een lied, een compleet universumpje waarbinnen alles mogelijk is.”

J.S. Bach: The Cello Suites – Evil Penguin Records EPRC 012
Het Gelders Orkest & Pieter Wispelwey: Nijmegen, 16/11; Apeldoorn,17/11; Arnhem, 18/11
© tekst: Margaretha Coornstra, i.o.v. de Stentor & de Gelderlander, 22-09-2012
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten