maandag 1 oktober 2012

Fietser is gebaat bij meer duidelijkheid

“Mensen zouden zich niet zo moeten schamen als ze vallen”
 
 
Dat fietsers in het verkeer een kwetsbare groep vormen, wisten we al. In gedachten zien we dan meteen een auto die een fiets raakt. Maar aan de meeste fietsongelukken komt helemaal geen gemotoriseerd voertuig te pas. Het gevaar schuilt vooral in onoverzichtelijk vormgegeven fietspaden, aldus Berry den Brinker van de faculteit Bewegingswetenschappen aan de VU in Amsterdam.
 
Foto MC
door Margaretha Coornstra
“Tja, wie niet goed kan zien, moet ook maar niet fietsen,” zei een Amsterdamse gemeenteambtenaar eens tegen hem. Psycholoog en onderzoeker Berry den Brinker, zelf slechtziend, kan er nog kwaad om worden. “Ten eerste is het een kwestie van gelijke rechten: elke gehandicapte met voldoende aanpassingen mag zich op de openbare weg begeven. Maar bovendien hebben álle fietsers duidelijke markeringen nodig! Onderzoek heeft in 2007 al uitgewezen dat slechtzienden gemiddeld niet vaker enkelvoudige fietsongevallen krijgen dan mensen met een normaal zicht.”
Het menselijk oog ziet namelijk alleen in het midden scherp, legt hij uit: “Vanuit een hoek van 15 graden ziet iedereen al even weinig als een slechtziende. Stel: je fietst langs een leuke winkel en werpt een zijdelings blik in de etalage, dan ben je feitelijk al visueel beperkt.” Daar komt nog iets bij. “Anders dan automobilisten hebben fietsers een minimale snelheid nodig om overeind te blijven. Wie veilig wil fietsen, moet dus bijtijds de situatie kunnen overzien.”
Kronkels
Het is Den Brinker daarom een doorn in het oog, dat bij het ontwerpen van wegen het uitzicht van de automobilist normgevend lijkt. “Een weg wordt vanuit het midden aangelegd. Langs die weg komen dan bomen, straatmeubilair, bushaltes enzovoort. En pas in laatste instantie wordt het fietspad daar tussendoor aangelegd. De fietsroutes kronkelen dus als rivieren om al die obstakels heen. En de bochten worden vaak niet gemarkeerd.”
Nog een merkwaardig verschil: voor automobilisten zijn de randen van de rijbaan wit belijnd, zodat je als bestuurder weet waar de berm begint. Waarom ontbreken zulke witte randen bij vrij liggende fietspaden?
“Nou, de enige officiële aanbeveling van CROW (het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, MC) is een witte middenmarkering op tweerichtingsfietspaden. En dat zijn dan korte, dunne streepjes, die sneller wegslijten dan lange strepen.” Bij de eenrichtingsfietspaden ontbreekt zelfs elke markering. “Fietsstroken langs de rijweg hebben vaak wel een kleurtje, waarschijnlijk om de automobilist te waarschuwen: dáár moet je niet wezen! Helaas is gekozen voor de kleur rood. Terwijl acht procent van de mensen, vooral mannen, kleurenblind is en moeilijk verschil ziet tussen het rood van het fietspad en het groen van de berm. ’s Avonds in donker onderscheidt overigens geen mens nog kleuren. Net als bij regen, dan weerspiegelt het natte fietspad de hemel en zie je ook geen verschillen meer.”
 
Paaltjes
Ook paaltjes blijken voor menige fietser een steen des aanstoots. CROW geeft als richtlijn dat paaltjes ‘goed zichtbaar’ moeten zijn, door bijvoorbeeld rode en witte banden. “En daar houden velen zich niet aan,” weet Den Brinker. “Soms zie je binnen één gemeente wel vijf soorten paaltjes. Landschaps- en stadsarchitecten staan vaak in tweestrijd tussen esthetiek en functionaliteit. De bekende rood/witte paaltjes zijn té ‘goed zichtbaar’, die vinden ze niet mooi. Maar een artistiek alternatief werkt dan weer averechts. Neem nu Apeldoorn, daar is de binnenstad opnieuw ingericht met roestvrij stalen paaltjes. Tja, die weerspiegelen de kleuren van de omgeving, dus je ziet ze nog steeds niet.”
Pas nog ondervond Berry den Brinker de gevolgen van een disfunctioneel vormgegeven fietspad: “Lichtroze van kleur, moeilijk te onderscheiden van de stoep ernaast. Het stoepbandje ertussen had dezelfde kleur als de stoeptegels. In een flauwe bocht raakt mijn voorwiel de stoeprand en ik maak een enorme zwieper, vlak voor een restaurant. Opmerkelijk vond ik dat de restauranthouder naar buiten kwam en riep: “Nou, u bent niet de enige vandaag, dit is al de vijfde of zesde keer!” Ik bedoel maar: mensen zouden zich niet zo moeten schamen als ze vallen. Vaak ligt het helemaal niet aan henzelf, maar aan een onoverzichtelijke situatie.”Op enkele plekken in Nederland zijn de fietspaden al wel visueel toegankelijker gemaakt. Gebeuren daar nu ook minder enkelvoudige fietsongevallen? “Dat is moeilijk te meten. Een enkelvoudig fietsongeval, zonder andere betrokkenen, wordt nooit gemeld bij de politie.”
Senioren
Sinds juni 2012 is Den Brinker betrokken bij Blijf Veilig Mobiel, een project om de verkeersveiligheid van senioren te verbeteren. “Daar worden vrijwilligers opgeleid om bij lokale overheden aan te kloppen en hen te overtuigen dat fietsroutes visueel toegankelijker moeten worden. Want eigenlijk zijn de wegbeheerders verantwoordelijk voor geleden schade ten gevolge van een slecht wegontwerp. Maar ja, daar hoort dan ook weer een gecoördineerde actie bij.” Lachend: “En de gemiddelde ambtenaar is een mannelijke, gezonde automobilist van 30 tot 50 jaar oud…!”
Dit jaar bracht Blijf Veilig Mobiel nieuwe brochures uit, met veiliger fietsroutes voor senioren. “Ook daarin was eerst alleen sprake van aanrijdingen met gemotoriseerd verkeer, dus niet van enkelvoudige fietsongevallen. Maar inmiddels hebben ze mij opdracht gegeven om die tekst aan te vullen met bevindingen uit mijn onderzoek.”
Juist senioren zijn een belangrijke doelgroep, benadrukt Berry den Brinker. Door de vergrijzing komen er immers steeds meer ouderen. “Mijn collega en mede-onderzoeker, Paul Schepers, is werkzaam bij Rijkswaterstaat en heeft daarover pas een artikel gepubliceerd. Kort samengevat: wanneer we minder autorijden en meer fietsen, neemt het aantal auto-ongevallen niet af. Maar het aantal fietsongevallen neemt wel toe! Genoeg reden dus voor gemeenten en provincies om aan de slag te gaan.”

 
Prestigieuze prijs
Op 25 oktober krijgen dr. Berry den Brinker en drs. ir. Paul Schepers de prestigieuze Liberty Mutual Medal uitgereikt van de International Ergonomics Association, voor de meest innovatieve en invloedrijke bijdrage aan veiligheid en ergonomie. Aanleiding was hun artikel over de invloed van infrastructuur (trottoirbanden, bochten etc.) op enkelvoudige fietsongevallen.
Jaarlijks belanden er zo’n 67.000 fietsers bij de Spoedeisende Hulp; 70 procent van hen had een enkelvoudig fietsongeval. Schepers en Den Brinker interviewden een groep patiënten over de omstandigheden (leeftijd, licht, gedrag etc.) tijdens dat ongeval. Daarna analyseerde Den Brinker – behalve wetenschapper een gedreven fotograaf – samen met Schepers de locaties, met de door Den Brinker ontwikkelde ‘IDED-methode’ (Image Degrade & Edge Detection); een elegante manier om via digitaal-fotografische technieken de visuele knelpunten in fietsroutes op te sporen. Conclusie: enkelvoudige fietsongevallen hangen samen met slecht zichtbare obstakels en bochten.Den Brinker en Schepers bepleiten daarom witte randmarkeringen en beter opvallende paaltjes.


Zie ook: Den Brinker e.a.: artikel Verkeerskunde over fietspaden & IDED, 2007/7

© tekst Margaretha Coornstra, i.o.v. Wegener Dagbladen, 21-09-2012 (kop: Lekker fietsen, maar wel veilig)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten